Organisatie | Overbetuwe |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening onroerende-zaakbelastingen gemeente Overbetuwe 2017 |
Citeertitel | Verordening onroerende-zaakbelastingen gemeente Overbetuwe 2017 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | onroerende zaakbelasting 161206.pdf |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2017 | 01-01-2018 | nieuwe regeling | 06-12-2016 Gemeenteblad 173425, 9 december 2016 | 16rb000135 |
Onderwerp: Verordening onroerende-zaakbelastingen gemeente Overbetuwe 2017
De raad van de gemeente Overbetuwe;
gelezen het raadsvoorstel van burgemeester en wethouders van 4 oktober 2016;
gehoord het advies van de voorbereidende vergadering van 22 november 2016;
gelezen de informatiememo raad inzake ‘wijziging verordening onroerende-zaakbelastingen, legesverordening en verordening precariobelasting buizen, kabels, draden of leidingen’ van 11 november 2016;
gelet op artikel(en) 220 tot en met 220h van de Gemeentewet;
Bij de gebruikersbelasting wordt:
het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie die zaak ter beschikking is gesteld.
Voor de eigenarenbelasting wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
Een onroerende zaak dient in hoofdzaak tot woning als de waarde die op grond van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld voor die onroerende zaak in hoofdzaak kan worden toegerekend aan delen van die onroerende zaak die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden.
Artikel 3 Maatstaf van heffing
Als voor een onroerende zaak geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van die onroerende zaak bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.
In afwijking in zoverre van artikel 3 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, voor zover dit niet al is gebeurd bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, de waarde van:
straatmeubilair, waaronder worden begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen – niet zijnde gebouwen – welke zijn geplaatst voor het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen;
Artikel 7 Termijnen van betaling
In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat een aanslag moet worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
In aanvulling op het tweede lid geldt, in de situaties waarin er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog minder dan acht maanden in het belastingjaar overblijven, het volgende: de aanslag moet worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er nog maanden in het belastingjaar overblijven, met een minimum van drie.
In afwijking van het tweede en derde lid geldt, als het totaalbedrag van de op een aanslagbiljet verenigde aanslagen of andere heffingen minder bedraagt dan € 50,- of meer is dan € 35.000,-, dat deze aanslagen moeten worden betaald in één termijn. Deze termijn vervalt op de laatste dag van de tweede maand na de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.
Artikel 8 Nadere regels door burgemeester en wethouders
Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels geven voor de heffing en de invordering van de onroerende-zaakbelastingen.
Artikel 9 Intrekking oude regeling
De Verordening onroerende-zaakbelastingen gemeente Overbetuwe 2016, zoals vastgesteld bij besluit van 1 december 2015, wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2017.
De Verordening onroerende-zaakbelastingen gemeente Overbetuwe 2016 blijft van toepassing op belastbare feiten die zich voor 1 januari 2017 hebben voorgedaan.