Organisatie | Bodegraven-Reeuwijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene plaatselijke verordening gemeente Bodegraven-Reeuwijk |
Citeertitel | Algemene plaatselijke verordening gemeente Bodegraven-Reeuwijk |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | APV |
Externe bijlage | Kaart als bedoeld in artikel 2:47B |
Geen
Nadere regels APV gemeente Bodegraven-Reeuwijk
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
28-12-2017 | 25-10-2018 | Art. 1:1, art. 1:2, art. 1:6, art. 1:7, art. 2:10, art. 2:12, art. 2:27, art. 2:38, art. 2:42, art. 2:48A, art. 2:49, art. 2:67, art. 2:74A, art. 2:79, art. 4:11, art. 5:8, art. 5:13, art. 5:15, art. 5:31B, art. 6:1, art. 6:2 | 13-12-2017 Gemeenteblad 2017, 226676 | Z-17-47300 | |
09-02-2017 | 28-12-2017 | Art. 1:1, art. 1:3, art. 1:8, art. 2:12, art. 2:25, art. 2:28, art. 2:39, art. 2:48A, art. 2:67, art. 5:15, art. 5:18, art. 5:23, art. 5:30, art. 5:31B, art. 6:1 | 25-01-2017 Gemeenteblad 2017, 19726 | Z-15-34837 | |
07-04-2016 | 09-02-2017 | Art. 2:9, art. 2:10, art. 2:11, art. 2:12, art. 2:25, art. 2:27, art. 2:28, art. 2:29, art. 2:34B, art. 2:38, art. 2:59, Hoofdstuk 3, art. 4:1, art. 4:3, art. 4:11, art. 4:13A, art. 4:15, art. 5:18, art. 5:23, art. 5:24, art. 5:31B, art. 6:1 | 30-03-2016 Gemeenteblad 2016, 41963 | Z-15-34837 | |
01-10-2015 | 07-04-2016 | Art. 2:73, art. 2:77, art. 5:31B, art. 6:1 | 16-09-2015 Gemeenteblad 2015, 88779 | Z-14-24335 | |
29-01-2015 | 01-10-2015 | Art. 1:2, art. 2:12, art. 2:31, art. 2:39, art. 2:40, art. 2:48, art. 2:58, art. 2:67, art. 2:75A, art. 2:78, art. 3:5, art. 4:2, art. 5:2, art. 5:6, art. 5:9, art. 5:16, art. 5:20, art. 5:23A, art. 5:24, art. 5:25, art. 5:26, art. 5:27, art. 5:33, art. 5:34 | 14-01-2015 Gemeenteblad 2015, 7415 | Z-14-24335 | |
27-02-2014 | 29-01-2015 | Art. 2:10. art. 2:28, art. 2:29, art. 2:47B, art. 4:2, art. 4:3, art. 5:23A, art. 5:31B, art. 5:31E, art. 6:1 | 12-02-2014 Gemeenteblad 2014, 10113 | Z-13-23220 | |
19-12-2013 | 27-02-2014 | Art. 2:29, art. 2:34A, art. 2:34B, art. 2:34C, art. 2:34D, art. 2:34E, art. 2:34F | 11-12-2013 Gemeentepagina 18-12-2013 | Z-12-15260 | |
14-03-2013 | 19-12-2013 | Art. 2:47B, art. 2:75, art. 2:75A, art. 5:20, art. 5:25, art. 5:25A | 06-03-2013 Gemeentepagina 13-03-2013 | Z-12-17412 | |
01-01-2013 | 14-03-2013 | Nieuwe regeling | 14-11-2012 Gemeentepagina 21-11-2012 | Z-11-09195 |
De raad van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 18 september 2012;
gelet op de artikelen 28 en 29 Wet algemene regels herindeling en artikel 149 Gemeentewet;
overwegende dat de raad bevoegd is tot vaststelling van een verordening betrekking hebbende op de openbare ruimte;
gehoord belanghebbenden tijdens de zienswijzeprocedure;
mede gelet op de resultaten van de opiniërende bespreking in de commissie Bestuur en Financiën van 7 juni jl. en de bespreking van de nieuwe Apv in de commissie Bestuur en Financiën van 24 oktober jl.;
vast te stellen de nota van beantwoording en de bijgevoegde Algemene plaatselijke verordening.
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing is persoonlijk, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald.
Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:
Artikel 2:3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen
Degene die het voornemen heeft op een openbare plaats een betoging te houden, waaronder begrepen een samenkomst als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Wet openbare manifestaties, geeft daarvan vóór de openbare aankondiging en ten minste 48 uur voordat de betoging wordt gehouden, schriftelijk kennis aan de burgemeester.
Afdeling 5. Bruikbaarheid en aanzien van de weg
Artikel 2:10 Voorwerpen op of aan de weg
Artikel 2:11 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg
Artikel 2:12 Maken, veranderen van een uitweg
Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8, weigert het bevoegd gezag in ieder geval de vergunning voor een uitweg, indien:
er sprake is van een uitweg van een perceel dat al door een andere uitweg wordt ontsloten en de noodzaak van de tweede uitweg onvoldoende wordt onderbouwd of de aanleg van de tweede uitweg ten koste gaat van een of meer openbare parkeerplaatsen of het openbaar groen daardoor op onaanvaardbare wijze wordt aangetast.
Afdeling 6. Veiligheid op de weg
Artikel 2:15 Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp
Het is verboden beplanting of voorwerp aan te brengen of te hebben op zodanige wijze dat aan het wegverkeer het vrije uitzicht wordt belemmerd of dat er op andere wijze voor het wegverkeer hinder of gevaar ontstaat.
Artikel 2:16 Openen straatkolken e.d.
Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden een straatkolk, rioolput, brandkraan of een andere afsluiting die behoort tot een openbare nutsvoorziening, te openen, onzichtbaar te maken of af te dekken.
Afdeling 8. Toezicht op openbare inrichtingen
Artikel 2:27 Begripsbepalingen
In deze afdeling wordt verstaan onder:
elke andere voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden verstrekt of bereid en die ook is geopend buiten de in de Winkeltijdenwet genoemde tijden waarop winkels voor publiek geopend mogen zijn;
Onder openbare inrichting wordt mede verstaan een buiten de besloten ruimte van de openbare inrichting liggend deel daarvan waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie ter plaatse kunnen worden bereid of verstrekt.
Artikel 2:28 Exploitatie openbare inrichting
De burgemeester weigert de vergunning indien de exploitatie van de openbare inrichting in strijd is met een voorbereidingsbesluit, een ontwerp van een bestemmingsplan, een vastgesteld bestemmingsplan, een geldend bestemmingsplan, een beheersverordening of een exploitatieplan als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening.
In afwijking van het bepaalde in artikel 1:8 kan de burgemeester de vergunning slechts geheel of gedeeltelijk weigeren indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- of leefsituatie in de omgeving van de openbare inrichting of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed.
Bij de toepassing van de in het vierde lid genoemde weigeringsgrond houdt de burgemeester rekening met het karakter van de straat en de wijk, waarin de openbare inrichting is gelegen of zal zijn gelegen, de aard van de openbare inrichting en de spanning, waaraan het woonmilieu ter plaatse reeds blootstaat of bloot zal komen te staan door de exploitatie.
Artikel 2:28A Opheffing vergunningplicht
Indien een onder het eerste lid van vergunningplicht vrijgestelde openbare inrichting in strijd handelt met het in het derde en vierde lid van dit artikel bepaalde, kan de burgemeester besluiten dat deze inrichting dient te beschikken over een al dan niet onder nadere voorwaarden te verlenen exploitatievergunning.
Afdeling 8A. Bijzondere bepalingen over horecabedrijven als bedoeld in de Drank- en Horecawet
Artikel 2:34B Regulering paracommerciële rechtspersonen
Onverminderd het bepaalde in artikel 2:29 van deze verordening is het een paracommercieel rechtspersoon dat zich voornamelijk richt op het organiseren van activiteiten waarbij het faciliteren van sociale interactie een voorname rol speelt, waaronder in ieder geval worden begrepen sociëteiten, jeugdhonken en dorpshuizen, verboden om alcoholhoudende drank te verstrekken buiten de volgende tijden:
Een paracommercieel rechtspersoon kan onverminderd het vermelde in het eerste en tweede lid van dit artikel alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken vanaf één uur voor de aanvang en tot uiterlijk één uur na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen van de betreffende rechtspersoon.
Artikel 2:34C Beperkingen voor horecabedrijven en slijtersbedrijven
De burgemeester kan in het belang van de handhaving van de openbare orde, de veiligheid, de zedelijkheid of de volksgezondheid aan een vergunning als bedoeld in artikel 3 van de Drank- en Horecawet voorschriften verbinden en de vergunning beperken tot het verstrekken van zwakalcoholhoudende drank.
Artikel 2:34F Verbod ‘happy hours’
Ter bescherming van de volksgezondheid en in het belang van de openbare orde is het verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende dranken te verstrekken voor gebruikt ter plaatse tegen een prijs die voor een periode van 24 uur of korter lager is dan 60% van de prijs die in de desbetreffende horecalokaliteit op of het desbetreffende terras gewoonlijk wordt gevraagd.
Afdeling 9. Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf
In deze afdeling wordt verstaan onder inrichting: elke al dan niet besloten ruimte waarin, in de uitoefening van beroep of bedrijf, aan personen de mogelijkheid van nachtverblijf of gelegenheid tot kamperen wordt verschaft.
Afdeling 10. Toezicht op speelgelegenheden
Artikel 2:39 Speelgelegenheden
In dit artikel wordt onder speelgelegenheid verstaan: een voor het publiek toegankelijke gelegenheid waar bedrijfsmatig of in een omvang alsof deze bedrijfsmatig is de mogelijkheid wordt geboden enig spel te beoefenen, waarbij geld of in geld inwisselbare voorwerpen kunnen worden gewonnen of verloren.
Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelgelegenheid te exploiteren of te doen exploiteren. Het verbod is niet van toepassing op:
speelgelegenheden waar de mogelijkheid wordt geboden om het kleine kansspel als bedoeld in artikel 7c van de Wet op de kansspelen te beoefenen, of te spelen op speelautomaten als bedoeld in artikel 30 van de Wet op de kansspelen, of de handeling als in artikel l, onder a, van de Wet op de kansspelen te verrichten.
Afdeling 11. Maatregelen tegen overlast en baldadigheid
Artikel 2:44 Vervoer inbrekerswerktuigen
Dit verbod is niet van toepassing indien de bedoelde werktuigen niet zijn gebruikt of niet zijn bestemd om zich onrechtmatig de toegang tot een gebouw of erf te verschaffen, onrechtmatig sluitingen te openen of te verbreken, diefstal door middel van braak te vergemakkelijken of het maken van sporen te voorkomen.
Artikel 2:47A Uitnodigen of aanlokken tot ontuchtige handelingen
Het is verboden op of aan de weg, op een andere voor publiek toegankelijke plaats of op een plaats zichtbaar vanaf de weg of vanaf een andere voor publiek toegankelijke plaats iemand door woord, houding, gebaar of op enigerlei andere wijze tot ontuchtige handelingen uit te nodigen, dan wel uit te lokken.
Het is verboden op het recreatieterrein aan de Twaalfmorgen, zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende kaart, naakt te recreëren van 30 april tot 15 oktober tussen 20.00 uur en 09.00 uur en van 15 oktober tot 1 mei.
Artikel 2:50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten
Het is verboden zich zonder redelijk doel en op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijke ruimte, dan wel deze te verontreinigen of te gebruiken voor een ander doel dan waarvoor deze ruimte is bestemd. Onder deze ruimten worden in elk geval begrepen: portalen, telefooncellen, wachtlokalen voor het openbaar vervoer, parkeergarages en rijwielstallingen.
Artikel 2:51 Neerzetten van fietsen e.d.
Het is verboden op een openbare plaats een fiets of een bromfiets te plaatsen of te laten staan tegen een raam, een raamkozijn, een deur, de gevel van een gebouw of in de ingang van een portiek indien:
Afdeling 12. Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen
In deze afdeling wordt verstaan onder handelaar: een handelaar als bedoeld in artikel 1 van de algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
In deze afdeling wordt verstaan onder consumentenvuurwerk: hetgeen daaronder wordt verstaan in het Besluit van 22 januari 2002, houdende nieuwe regels met betrekking tot consumenten- en professioneel vuurwerk (Vuurwerkbesluit).
Artikel 2:74 Drugshandel op straat
Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden zich op een openbare plaats op te houden met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling, af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.
Artikel 2:74A Openlijk drugsgebruik
Het is verboden op of aan de weg, op een andere openbare plaats of in een voor publiek toegankelijk gebouw middelen als bedoeld in de artikelen 2 of 3 van de Opiumwet of daarop gelijkende waar te gebruiken, toe te dienen, dan wel voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen voorhanden te hebben.
Afdeling 15. Bestuurlijke ophouding, veiligheidsrisicogebieden, cameratoezicht op openbare plaatsen en gebiedsontzegging
Artikel 2:75 Bestuurlijke ophouding
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats indien deze personen het bepaalde in de volgende artikelen van deze verordening groepsgewijs niet naleven:
Artikel 2:76 Veiligheidsrisicogebieden
De burgemeester is bevoegd overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aan te wijzen als veiligheidsrisicogebied.
Artikel 2:78 Gebiedsontzeggingen
In het geval van overtredingen als bedoeld in het eerste lid kan de burgemeester aan een persoon aan wie tenminste eenmaal een bevel als bedoeld in dat lid is gegeven en die opnieuw één of meer van de bovengenoemde overtredingen begaat, een bevel geven zich gedurende ten hoogste acht weken niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden.
Artikel 2:79 Woonoverlast als bedoeld in artikel 151d Gemeentewet
Degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt, of tegen betaling in gebruik geeft aan een persoon die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen is ingeschreven, draagt er zorg voor dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.
Als de burgemeester een last onder bestuursdwang of een last onder dwangsom oplegt naar aanleiding van een schending van deze zorgplicht kan hij daarbij aanwijzingen geven over wat de overtreder dient te doen of na te laten om verdere schending te voorkomen. De burgemeester stelt beleidsregels vast over het gebruik van deze bevoegdheid.
Hoofdstuk 3. Regulering prostitutie, seksbranche en aanverwante onderwerpen
Afdeling 1. Algemene bepalingen
De artikelen 1:2, 1:3 en 1:5 tot en met 1:8 zijn niet van toepassing op het bij of krachtens dit hoofdstuk bepaalde.
Afdeling 2. Vergunning seksbedrijf
Artikel 3:5 Maximum aantal vergunningen voor seksbedrijven
Er kan voor in totaal ten hoogste twee escortbedrijven vergunning worden verleend. Voor andere seksbedrijven wordt geen vergunning verleend.
Een vergunning wordt geweigerd als:
er aanwijzingen zijn dat voor of bij het seksbedrijf personen tewerkgesteld zijn of zullen zijn die, als het prostituees betreft, nog niet de leeftijd van 21 jaar hebben bereikt, als het overige personen betreft, nog niet de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt, slachtoffer zijn van mensenhandel of verblijven of werken in strijd met het bepaalde bij of krachtens de Vreemdelingenwet 2000;
de exploitant of de beheerder minder dan vijf jaar geleden voor de dag dat de vergunning wordt aangevraagd, bij meer dan één rechterlijke uitspraak of strafbeschikking onherroepelijk veroordeeld is tot een onvoorwaardelijke geldboete van € 500,- of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a, van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:
Een vergunning kan in ieder geval worden geweigerd:
voor een seksbedrijf waarvoor de vergunning op grond van artikel 3:9, eerste lid, aanhef en onder a tot en met f, of tweede lid, aanhef en onder a tot en met g, of in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur is ingetrokken, gedurende een periode van vijf jaar na de intrekking;
Artikel 3:10 Melding gewijzigde omstandigheden
De vergunninghouder meldt elke verandering waardoor zijn seksbedrijf niet langer in overeenstemming is met de op grond van artikel 3:8, eerste lid, in de vergunning opgenomen gegevens, zo spoedig mogelijk aan het bevoegde bestuursorgaan. Deze verleent een gewijzigde vergunning, als het seksbedrijf aan de vereisten voldoet.
Afdeling 3. Uitoefenen seksbedrijf
Paragraaf 3.2 Regels voor alle prostitutiebedrijven en prostituees
Artikel 3:14 Leeftijd en verblijfstitel prostituees
Het is een exploitant verboden een prostituee voor of bij zich te laten werken die:
De exploitant meldt een voorgenomen wijziging van het bedrijfsplan onverwijld aan het bevoegde bestuursorgaan. De wijziging wordt na goedkeuring van het bevoegde bestuursorgaan als onderdeel van het bedrijfsplan aangemerkt, als deze voldoet aan de eisen die overeenkomstig het eerste en tweede lid aan een bedrijfsplan worden gesteld.
Paragraaf 3.3 Raam- en straatprostitutie
Artikel 3:19 Straatprostitutie
Het is verboden zich op of aan de weg of op, aan of in een andere vanaf de weg zichtbare plaats op te houden met het kennelijke doel zich beschikbaar te stellen voor prostitutie of op of aan de weg ontuchtige handelingen te verrichten als dit kennelijk geschiedt in het kader van prostitutie.
Afdeling 4. Overige bepalingen
Artikel 3:22 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke
Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin of daarop goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen van erotisch-pornografische aard openlijk ten toon te stellen, aan te bieden of aan te brengen als de burgemeester aan de rechthebbende heeft bekendgemaakt dat de wijze van tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen daarvan, de openbare orde of de woon- en leefomgeving in gevaar brengt.
Het eerste lid is niet van toepassing ten aanzien van het tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen van goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen, die dienen tot het openbaren van gedachten en gevoelens, bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Grondwet.
Hoofdstuk 4. Bescherming van het milieu en het natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente
Afdeling 1. Geluidhinder en verlichting
Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten
De voorwaarden met betrekking tot de verlichting ten behoeve van sportbeoefening in de buitenlucht als bedoeld in artikel 3.148, eerste lid, van het Besluit gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.
Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten
Het is een inrichting toegestaan maximaal acht incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit en artikel 4:5 van deze verordening niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting ten minste tien werkdagen voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal acht incidentele festiviteiten per kalenderjaar de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 3.148, eerste lid, van het Besluit niet van toepassing is, mits de houder van de inrichting ten minste tien werkdagen voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Artikel 4:5 Onversterkte muziek
Artikel 4:6 Overige geluidhinder
Het is verboden buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer of van het Besluit op een zodanige wijze toestellen of geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten dat voor een omwonende of voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt. Het vorenstaande is van gelijke toepassing op geluidhinder veroorzaakt door dieren.
Afdeling 2. Bodem-, weg- en milieuverontreiniging
Het is verboden op een door het college ten behoeve van de werkzaamheden van de gemeentelijke reinigingsdienst aangewezen weggedeelte, een voertuig te parkeren of enig ander voorwerp te laten staan gedurende een daarbij aangeduide tijdsperiode.
Artikel 4:8 Natuurlijke behoefte doen
Het is verboden binnen de bebouwde kom op een openbare plaats zijn natuurlijke behoefte te doen buiten daarvoor bestemde plaatsen.
Artikel 4:9 Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen
Sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen mogen zich niet bevinden in een toestand die gevaar oplevert voor de veiligheid, nadeel voor de gezondheid of hinder voor de gebruikers van de gebouwen of voor anderen.
Afdeling 4. Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast
Artikel 4:13 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz.
Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, in de openlucht of buiten de weg de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben:
Artikel 4:13A Bestrijding van ongewenste planten
De eigenaar en/of de gebruiker van gronden is verplicht deze te zuiveren van Akkerdistel (Cirsium arvense), Akkermelkdistel (Sonchus arvensis), Jacobskruiskruid (Senecio Jacobaes), Ridderzuring (Rumex obtusifolia) en Wilgenroosje (Chamerion angustifolium) voordat deze in bloei komen, indien als gevolg van de aanwezigheid hiervan op diens gronden, aan de gronden, die bij anderen in eigendom en/of gebruik zijn, schade of overlast wordt toegebracht of zou kunnen worden toegebracht.
Indien naar het oordeel van het college de in het eerste lid opgelegde verplichting niet of niet behoorlijk wordt nagekomen, kan het college aan de eigenaar en/of gebruiker van de betreffende gronden een lastgeving zenden om binnen de in de lastgeving opgenomen termijn, de betreffende gronden te zuiveren van de in het eerste lid genoemde planten.
Afdeling 5. Kamperen buiten kampeerterreinen
In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan: een onderkomen of voertuig waarvoor geen omgevingsvergunning voor het bouwen in de zin van artikel 2:1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
Hoofdstuk 5. Andere onderwerpen betreffende de huishouding der gemeente
Artikel 5:4 Defecte voertuigen
Het is verboden een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan op drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren.
Artikel 5:8 Parkeren van grote voertuigen
Het is in verband met het voorkomen van hinder of overlast voor bewoners of gebruikers van nabijgelegen gebouwen of terreinen, gedurende alle dagen en alle tijdstippen van de dag, verboden om een voertuig met een koelaggregaat dat in werking is, te parkeren op de weg, behoudens op de hiertoe aangewezen parkeerterrein(en).
Artikel 5:9 Parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen
Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van lading, een lengte heeft van meer dan zes meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter, op de weg te parkeren bij een voor bewoning of ander dagelijks gebruik bestemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hen anderszins hinder of overlast wordt aangedaan.
Artikel 5:12 Overlast van fiets of bromfiets
Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast, of ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.
Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen
Onder een inzameling van geld of goederen wordt mede verstaan: het bij het aanbieden van goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, dan wel bij het aanbieden van diensten aanvaarden van geld of goederen, indien daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende
Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college standplaats wordt of is ingenomen.
Artikel 5:23 Organiseren van een snuffelmarkt
De snuffelmarkt kan worden gehouden indien de burgemeester niet binnen tien werkdagen na ontvangst van de melding heeft beslist dat het organiseren van de snuffelmarkt wordt verboden in het belang van de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu. De burgemeester geeft daarvan binnen tien werkdagen na ontvangst van de melding aan de organisator met opgaaf van redenen bericht.
Artikel 5:23A Begripsbepalingen
Onder vaartuig wordt verstaan:
elk vaartuig, luchtkussenvoertuig of drijvend voorwerp, al dan niet in aanbouw, dat onder de eigen verantwoordelijkheid en alleen voor het genoegen van de gebruiker uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt voor enige vorm van pleziervaart, waterrecreatie of watersport dan wel door zijn constructie, afmetingen en inrichting uitsluitend of hoofdzakelijk bestemd of geschikt is om onder eigen verantwoordelijkheid en alleen voor eigen genoegen van de gebruiker te worden gebruikt voor enige vorm van pleziervaart, waterrecreatie of watersport met uitzondering van zeilplanken;
elk vaartuig of drijvend voorwerp, waarin of waarop uitsluitend of hoofdzakelijk een beroep, bedrijf of dienst wordt uitgeoefend dan wel dat door zijn constructie, afmetingen en inrichting uitsluitend of hoofdzakelijk bestemd of geschikt is om daarin of daarop een beroep of bedrijf of dienst uit te oefenen.
Artikel 5:24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water
Het is verboden op, in of boven openbaar water voorwerpen waarop gedachten of gevoelens worden geopenbaard te plaatsen, aan te brengen of te hebben, indien deze door hun omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging gevaar opleveren voor de bruikbaarheid van het openbaar water of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van het openbaar water.
De verboden zijn niet van toepassing op situaties waarin voorzien wordt door de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, het Wetboek van Strafwet, de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de provinciale vaarwegenverordening of het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet.
Artikel 5:25A Ligplaats voor overige vaartuigen
Artikel 5:28 Beschadigen van waterstaatswerken
Het is verboden schade toe te brengen aan of veranderingen aan te brengen in de toestand van openbare wateren, havens, dijken, wallen, kaden, trekpaden, beschoeiingen, oeverbegroeiing, bruggen, zetten, duikers, pompen, waterleidingen, gordingen, aanlegpalen, stootpalen, bakens of sluizen die bij de gemeente in beheer zijn.
Het is verboden een voor het redden van drenkelingen bestemd en daartoe bij, op of in het water aangebracht voorwerp te gebruiken voor een ander doel dan wel voor dadelijk gebruik ongeschikt te maken.
Artikel 5:31A Bediening van bruggen
Het is verboden bruggen op zodanige wijze te bedienen dat daardoor gevaar of overlast ontstaat of kan ontstaan.
De genummerde ontheffing wordt schriftelijk en op naam verstrekt tezamen met één identiek genummerde sticker. Het is verboden te varen, te doen of laten varen zonder dat de ontheffing in het vaartuig aanwezig is alsmede zonder dat de corresponderende sticker permanent op een duidelijk waarneembare plaats aan bakboordzijde van het vaartuig is bevestigd.
Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet voor de hulpdiensten van brandweer, politie en reddingsbrigade en voor medewerkers van een duik(school)- of windsurfvereniging, die reddings- of beveiligingswerkzaamheden verrichten in het ingevolge het eerste lid aangewezen gebied bij dreigend gevaar voor mens of dier, of met het oog daarop oefenen.
Artikel 5:31E Drijvende schiethutten
Het college kan nadere regels stellen betreffende de bewijsstukken die de jachthouder moet overleggen om aan te tonen dat de drijvende schiethut is gelegen in het jachtveld als bedoeld in het tweede lid, onder b, alsmede over de voorwaarden voor het hebben en gebruiken van een drijvende schiethut op het water.
Afdeling 7. Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden
Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig of een bromfiets een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben.
Artikel 5:33 Beperking verkeer in natuurgebieden
Afdeling 8. Verbod vuur te stoken
Artikel 5:34 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken
Afdeling 9. Verstrooiing van as
In deze afdeling wordt verstaan onder incidentele asverstrooiing: het verstrooien van as als bedoeld in de Wet op de lijkbezorging op een door de overledene of nabestaande(n) gewenste plek buiten een permanent daartoe bestemd terrein.
Hoofdstuk 6. Straf-, overgangs- en slotbepalingen
Overtreding van het bij of krachtens de volgende artikelen bepaalde en de op grond van artikel 1:4 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie:
artikel 1:4 (voorschriften en beperkingen)
artikel 2:1 (samenscholing en ongeregeldheden)
artikel 2:3 (kennisgeving betogingen op openbare plaatsen)
artikel 2:6 (beperking aanbieden e.d. van geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen)
artikel 2:10 (voorwerpen op of aan de weg)
artikel 2:11 ((Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg)
artikel 2:16 (openen straatkolken e.d.)
artikel 2:18 (rookverbod in bossen en natuurterreinen)
artikel 2:23 (veiligheid op het ijs)
artikel 2:28 (exploitatie openbare inrichting)
artikel 2:30 (afwijking sluitingstijd; tijdelijke sluiting)
artikel 2:31 (verboden gedragingen)
artikel 2:36 (kennisgeving exploitatie)
artikel 2:38 (verschaffing gegevens nachtregister)
artikel 2:39 (speelgelegenheden)
artikel 2:40 (kansspelautomaten)
artikel 2:41 (betreden gesloten woning of lokaal)
artikel 2:42 (plakken en kladden)
artikel 2:45 (betreden van plantsoenen e.d.)
artikel 2:47 (hinderlijk gedrag op openbare plaatsen)
artikel 2:47A (uitnodigen of aanlokken tot ontuchtige handelingen)
artikel 2:47B (naaktrecreatie)
artikel 2:49 (verboden gedrag bij of in gebouwen)
artikel 2:59 (gevaarlijke honden)
artikel 2:60 (houden of voeren van hinderlijke of schadelijke dieren)
artikel 2:67 (verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister)
artikel 2:68 (voorschriften als bedoeld in artikel 437 van het Wetboek van Strafrecht)
artikel 2:72 (ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk tijdens de verkoopdagen)
artikel 2:73 (gebruik van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling)
artikel 2:73A (carbid schieten)
artikel 2:74 (drugshandel op straat)
artikel 2:74A (verboden softdrugsgebruik)
artikel 2:75 (bestuurlijke ophouding)
artikel 2:76 (veiligheidsrisicogebieden)
artikel 2:78 (gebiedsontzeggingen)
artikel 3:10 (melding gewijzigde omstandigheden)
artikel 3:14 (leeftijd en verblijfstitel prostituees)
artikel 3:17 (verdere verplichtingen van de exploitant en beheerder prostitutiebedrijf)
artikel 3:18 (raamprostitutie)
artikel 3:19 (straatprostitutie)
artikel 3:21 (verbodsbepaling klanten)
artikel 3:22 (tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke)
artikel 4:9 (toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen)
artikel 4:13 (opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz.)
artikel 4:13A (bestrijding van ongewenste planten)
artikel 4:15 (verbod hinderlijke of gevaarlijke reclame)
artikel 4:18 (recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen)
artikel 5:2 (parkeren van voertuigen van autobedrijven e.d.)
artikel 5:3 (te koop aanbieden van voertuigen)
artikel 5:4 (defecte voertuigen)
artikel 5:6 (kampeermiddelen e.a.)
artikel 5:7 (parkeren van reclamevoertuigen)
artikel 5:8 (parkeren van grote voertuigen)
artikel 5:9 (parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen)
artikel 5:11 (aantasting groenvoorzieningen door voertuigen)
artikel 5:13 (inzameling van geld of goederen)
artikel 5:18 (standplaatsvergunning en weigeringsgronden)
artikel 5:23 (organiseren van een snuffelmarkt)
artikel 5:24 (voorwerpen op, in of boven openbaar water)
artikel 5:25A (ligplaats voor overige vaartuigen)
artikel 5:26 (aanwijzingen ligplaats)
artikel 5:27 (verbod innemen ligplaats)
artikel 5:28 (beschadigen van waterstaatswerken)
artikel 5:29 (reddingsmiddelen)
artikel 5:30 (veiligheid op het water)
artikel 5:31 (overlastgevende gedragingen bij vaartuigen)
artikel 5:31A (bediening van bruggen)
artikel 5:31C (snelheid van motorvaartuigen)
artikel 5:31D (bescherming van waterflora)
artikel 5:31E (drijvende schiethutten)
artikel 5:33 (beperking verkeer in natuurgebieden)
artikel 5:34 (verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken)
Overtreding van het bij of krachtens de volgende artikelen bepaalde en de op grond van artikel 1:4 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie:
artikel 2:9 (straatartiest e.d.)
artikel 2:43 (vervoer plakgereedschap e.d.)
artikel 2:44 (vervoer inbrekerswerktuigen)
artikel 2:46 (rijden over bermen e.d.)
artikel 2:47 (hinderlijk gedrag op openbare plaatsen)
artikel 2:48 (verboden drankgebruik)
artikel 2:48A (glasverbod op wegen)
artikel 2:50 (hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten)
artikel 2:51 (neerzetten van fietsen e.d.)
artikel 2:57 (loslopende honden)
artikel 2:58 (verontreiniging door honden)
artikel 2:58A (verontreiniging door paarden)
artikel 4:6 (overige geluidhinder)
artikel 4:8 (natuurlijke behoefte doen)
artikel 5:12 (overlast van fiets of bromfiets)
Artikel 6:3 Binnentreden woningen
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften die strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.