Organisatie | Bodegraven-Reeuwijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene plaatselijke verordening gemeente Bodegraven-Reeuwijk |
Citeertitel | Algemene plaatselijke verordening gemeente Bodegraven-Reeuwijk |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | APV |
De bij de 16e wijziging gewijzigde artikelen 2:80 en 2:84 zijn in werking getreden op 31 december 2023.
Nadere regels APV gemeente Bodegraven-Reeuwijk
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2024 | Art. 1:1, art. 1:2, art. 1:4, art. 1:5, art. 1:6, art. 2:10, art. 2:11, art. 2:12, art. 2:21, art. 2:23, art. 2:28, art. 2:29, art. 2:39, art. 2:46, art. 2:60, art. 2:71, art. 2:73A, art. 2:80, art. 2:84, art. 3:7, art. 3:9, art. 4:1, art. 4:5, art. 4:6, art. 4:13, art. 4:15, art. 4:17, art. 4:18, art. 5:5, art. 5:6, art. 5:18, art. 5:20, art. 5:23, art. 5:24, art. 5:25, art. 5:28, art. 5:32, art. 5:33, art. 5:34 | 20-12-2023 | Z/21/118220 | ||
07-07-2023 | 01-01-2024 | Art. 2:29 | 05-07-2023 | Z/21/118220 | |
04-05-2023 | 07-07-2023 | Art. 2:34G, art. 2:48, art. 2:48B, art. 2:60, art. 2:65, art. 2:75, art. 4:8, art. 4:13, art. 5:12, art. 5:24, art. 6:1 | 26-04-2023 | Z/21/118220 | |
02-06-2022 | 04-05-2023 | Art. 2:10, art.2:24, art. 2:26, art. 2:31; art. 2:34A, art. 2:34C, art. 2:48, art. 2:48A, art. 2:48B, art. 2:50A, art. 2:57, art. 2:58, art. 2:74B, art. 2:74C, art. 2:80, art. 3:7, art. 5:10. art. 5:23, art. 5:31C, art. 5:36, art. 6:1 | 25-05-2022 | Z/21/107359 | |
06-05-2021 | 02-06-2022 | Art. 1:1, art. 2:6, art. 2:10, art. 2:11, art. 2:24, art. 2:25, art. 2:26, art. 2:28, art. 2:29, art. 2:31, art. 2:39, art. 2:48B, art. 2:50A, art. 2:57, art. 2:65, art. 2:67, art. 2:72, art. 2:74B, art. 2:74C, art. 2:75, art. 2:78, art. 2:79, art. 2:80, art. 2:81, art. 2:82, art. 2:83, art. 2:84, art. 2:85, art. 3:3, art. 3:7, art. 3:9, art. 4:9A, art. 5:2, art. 5:3, art. 5:6, art. 5:7, art. 5:8, art. 5:13, art. 5:14, art. 5:17, art. 5:18, art. 5:22, art. 5:25, art. 5:31B, art. 5:32, art. 5:36, art. 6:1 | 21-04-2021 | ||
30-04-2020 | 06-05-2021 | Art. 1:1, art. 2:1, art. 2:3, art. 2:9, art. 2:11, art. 2:27, art. 2:58, art. 2:59, art. 2:65A, art. 2:75, art. 2:79, art. 4:3, art. 4:6, art. 5:10, art. 5:13, art. 5:26, art. 5:32, art. 6:1, vernummeringen en wijzigingen van opschriften | 22-04-2020 | Z/19/75133 | |
18-04-2019 | 30-04-2020 | Art. 1:1, art. 1:2, art. 1:6, art. 1:7, art. 1:8, art. 2:1, art. 2:3, art. 2:6, art. 2:9, art. 2:10, art. 2:11, art. 2:12, art. 2:16, art. 2:17, art. 2:18, art. 2:21, art. 2:23, art. 2:24, art. 2:25, art. 2:27, art. 2:28, art. 2:28A, art. 2:29, art. 2:31, art. 2:32, art. 2:33, art. 2:34A, art. 2:34B, art. 2:34C, art. 2:35, art. 2:36, art. 2:38A, art. 2:39, art. 2:40, art. 2:41, art. 2:42, art. 2:43, art. 2:44, art. 2:44A, art. 2:45, art. 2:46, art. 2:47, art. 2:47A, art. 2:48, art. 2:48A, art. 2:49, art. 2:50, art. 2:51, art. 2:52, art. 2:57, art. 2:58, art. 2:59, art. 2:59A, art. 2:60, art. 2:66, art. 2:67, art. 2:68, art. 2:71, art. 2:72, art. 2:73, art. 2:73A, art. 2:74, art. 2:75, art. 2:76, art. 2:78, art. 2:78A, art. 2:79, art. 3:1, art. 3:2, art. 3:3, art. 3:5, art. 3:6, art. 3:7, art. 3:8, art. 3:9, art. 3:11, art. 3:17, art. 3:19, art. 3:20, art. 3:21, art. 3:22, art. 4:1, art. 4:2, art. 4:3, art. 4:5, art. 4:6, art. 4:10, art. 4:11, art. 4:13, art. 4:13A, art. 4:15, art. 4:17, art. 4:18, art. 4:19, art. 5:1, art. 5:2, art. 5:3, art. 5:4, art. 5:6, art. 5:7, art. 5:8, art. 5:9, art. 5:10, art. 5:11, art. 5:13, art. 5:14, art. 5:15, art. 5:16, art. 5:17, art. 5:18, art. 5:20, art. 5:22, art. 5:23, art. 5:23A, art. 5:24, art. 5:25, art. 5:25A, art. 5:31, art. 5:31B, art. 5:31C, art. 5:31D, art. 5:31E, art. 5:32A, art. 5:32, art. 5:33, art. 5:34, art. 5:34A, art. 5:35, art. 5:36, art. 5:37, art. 6:1 | 27-03-2019 | Z-18-61599 | |
25-10-2018 | 18-04-2019 | Art. 5:12 | 17-10-2018 | Z-18-70020 | |
28-12-2017 | 25-10-2018 | Art. 1:1, art. 1:2, art. 1:6, art. 1:7, art. 2:10, art. 2:12, art. 2:27, art. 2:38, art. 2:42, art. 2:48A, art. 2:49, art. 2:67, art. 2:74A, art. 2:79, art. 4:11, art. 5:8, art. 5:13, art. 5:15, art. 5:31B, art. 6:1, art. 6:2 | 13-12-2017 Gemeenteblad 2017, 226676 | Z-17-47300 | |
09-02-2017 | 28-12-2017 | Art. 1:1, art. 1:3, art. 1:8, art. 2:12, art. 2:25, art. 2:28, art. 2:39, art. 2:48A, art. 2:67, art. 5:15, art. 5:18, art. 5:23, art. 5:30, art. 5:31B, art. 6:1 | 25-01-2017 Gemeenteblad 2017, 19726 | Z-15-34837 | |
07-04-2016 | 09-02-2017 | Art. 2:9, art. 2:10, art. 2:11, art. 2:12, art. 2:25, art. 2:27, art. 2:28, art. 2:29, art. 2:34B, art. 2:38, art. 2:59, Hoofdstuk 3, art. 4:1, art. 4:3, art. 4:11, art. 4:13A, art. 4:15, art. 5:18, art. 5:23, art. 5:24, art. 5:31B, art. 6:1 | 30-03-2016 Gemeenteblad 2016, 41963 | Z-15-34837 | |
01-10-2015 | 07-04-2016 | Art. 2:73, art. 2:77, art. 5:31B, art. 6:1 | 16-09-2015 Gemeenteblad 2015, 88779 | Z-14-24335 | |
29-01-2015 | 01-10-2015 | Art. 1:2, art. 2:12, art. 2:31, art. 2:39, art. 2:40, art. 2:48, art. 2:58, art. 2:67, art. 2:75A, art. 2:78, art. 3:5, art. 4:2, art. 5:2, art. 5:6, art. 5:9, art. 5:16, art. 5:20, art. 5:23A, art. 5:24, art. 5:25, art. 5:26, art. 5:27, art. 5:33, art. 5:34 | 14-01-2015 Gemeenteblad 2015, 7415 | Z-14-24335 | |
27-02-2014 | 29-01-2015 | Art. 2:10. art. 2:28, art. 2:29, art. 2:47B, art. 4:2, art. 4:3, art. 5:23A, art. 5:31B, art. 5:31E, art. 6:1 | 12-02-2014 Gemeenteblad 2014, 10113 | Z-13-23220 | |
19-12-2013 | 27-02-2014 | Art. 2:29, art. 2:34A, art. 2:34B, art. 2:34C, art. 2:34D, art. 2:34E, art. 2:34F | 11-12-2013 Gemeentepagina 18-12-2013 | Z-12-15260 | |
14-03-2013 | 19-12-2013 | Art. 2:47B, art. 2:75, art. 2:75A, art. 5:20, art. 5:25, art. 5:25A | 06-03-2013 Gemeentepagina 13-03-2013 | Z-12-17412 | |
01-01-2013 | 14-03-2013 | Nieuwe regeling | 14-11-2012 Gemeentepagina 21-11-2012 | Z-11-09195 |
De raad van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 18 september 2012;
gelet op de artikelen 28 en 29 Wet algemene regels herindeling en artikel 149 Gemeentewet;
overwegende dat de raad bevoegd is tot vaststelling van een verordening betrekking hebbende op de openbare ruimte;
gehoord belanghebbenden tijdens de zienswijzeprocedure;
mede gelet op de resultaten van de opiniërende bespreking in de commissie Bestuur en Financiën van 7 juni jl. en de bespreking van de nieuwe Apv in de commissie Bestuur en Financiën van 24 oktober jl.;
vast te stellen de nota van beantwoording en de bijgevoegde Algemene plaatselijke verordening.
Hoofdstuk 2. Openbare orde en veiligheid, volksgezondheid en milieu
Artikel 2:3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen
Degene die het voornemen heeft op een openbare plaats een betoging te houden, waaronder begrepen een samenkomst als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Wet openbare manifestaties, geeft daarvan voor de openbare aankondiging en ten minste 48 uren voordat de betoging wordt gehouden, schriftelijk kennis aan de burgemeester.
Afdeling 2. Bruikbaarheid, uiterlijk aanzien en veilig gebruik van openbare plaatsen
Artikel 2:10 Voorwerpen op of aan een openbare plaats
kabels of snoeren ten behoeve van het laden van elektrische motorvoertuigen, dan wel daartoe bestemde kabelgoten, beschermmatten of overige toebehoren op, over of boven een openbare plaats, de weg of een weggedeelte te leggen of te houden, tenzij deze kabels of snoeren zich bevinden op of over het weggedeelte waarop het motorvoertuig staat geparkeerd en de verbinding leggen tussen dit voertuig en een bij dat weggedeelte behorende laadpaal.
Het verbod is voorts niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, provinciale omgevingsverordening of waterschapskeur of op situaties waarin wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.
Artikel 2:11 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg
Het verbod is voorts niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, provinciale omgevingsverordening of waterschapskeur of op situaties waarin wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994, de Wegenwet, het Wetboek van Strafrecht of het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet.
Artikel 2:12 Maken of veranderen van een uitweg
In afwijking van het bepaalde in artikel 1:8 wordt de omgevingsvergunning slechts geweigerd als:
er sprake is van een uitweg van een perceel dat al door een andere uitweg wordt ontsloten en de noodzaak van de tweede uitweg onvoldoende wordt onderbouwd of de aanleg van de tweede uitweg ten koste gaat van een of meer openbare parkeerplaatsen of het openbaar groen daardoor op onaanvaardbare wijze wordt aangetast.
Artikel 2:15 Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp
Het is verboden beplanting of voorwerp aan te brengen of te hebben op zodanige wijze dat aan het wegverkeer het vrije uitzicht wordt belemmerd of dat er op andere wijze voor het wegverkeer hinder of gevaar ontstaat.
Artikel 2:16 Openen straatkolken en dergelijke
Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden een straatkolk, rioolput, brandkraan of een andere afsluiting die behoort tot een openbare nutsvoorziening, te openen, onzichtbaar te maken of af te dekken.
Artikel 2:25 Evenementenvergunning
Bij de indiening van de vergunningaanvraag worden de gegevens, bedoeld in artikel 2.3 van het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen, aangeleverd voor zover voor het evenement een gebruiksmelding zou moeten worden gedaan op grond van artikel 2:1, eerste lid, van het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen.
Afdeling 4. Toezicht op openbare inrichtingen
In deze afdeling wordt onder openbare inrichting verstaan een hotel, restaurant, pension, café, waterpijpcafé, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis of elke andere voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie ter plaatse worden bereid of verstrekt en die ook is geopend buiten de in de Winkeltijdenwet genoemde tijden waarop winkels voor publiek geopend mogen zijn.
Een buiten de in het eerste lid bedoelde besloten ruimte liggend deel waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie ter plaatse kunnen worden bereid of verstrekt, waaronder in ieder geval een terras, maakt voor de toepassing van deze afdeling deel uit van die besloten ruimte.
Artikel 2:28 Exploitatie openbare inrichting
Bij de toepassing van de in het derde lid genoemde weigeringsgronden houdt de burgemeester rekening met het karakter van de straat en de wijk, waarin de openbare inrichting is gelegen of zal zijn gelegen, de aard van de openbare inrichting en de spanning, waaraan het woonmilieu ter plaatse reeds blootstaat of bloot zal komen te staan door de exploitatie.
Artikel 2:28A Opheffing vergunningplicht
Als een onder het eerste lid van vergunningplicht vrijgestelde openbare inrichting in strijd handelt met het in het derde en vierde lid van dit artikel bepaalde, kan de burgemeester besluiten dat deze inrichting dient te beschikken over een al dan niet onder nadere voorwaarden te verlenen exploitatievergunning.
Openbare inrichtingen in het centrum van Bodegraven, die zijn ingedeeld in horecacategorie 3 als bedoeld in het bestemmingsplan Bodegraven Centrum 2022, zijn gesloten op maandag tot en met donderdag tussen 01.00 uur en 06.00 uur, op vrijdag tussen 02.00 uur en 06.00 uur en op zaterdag en zondag tussen 04.00 uur en 06.00 uur.
Artikel 2:32 Handel binnen openbare inrichtingen
De exploitant van een openbare inrichting staat niet toe dat een handelaar, aangewezen bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, of een voor hem handelend persoon in die inrichting enig voorwerp verwerft, verkoopt of op enige andere wijze overdraagt.
Afdeling 5. Regulering paracommerciële rechtspersonen en overige aangelegenheden uit de Alcoholwet
Artikel 2:34B Regulering paracommerciële rechtspersonen
Onverminderd het bepaalde in artikel 2:29 van deze verordening is het een paracommercieel rechtspersoon dat zich voornamelijk richt op het organiseren van activiteiten waarbij het faciliteren van sociale interactie een voorname rol speelt, waaronder in ieder geval worden begrepen sociëteiten, jeugdhonken en dorpshuizen, verboden om alcoholhoudende drank te verstrekken buiten de volgende tijden:
Een paracommercieel rechtspersoon kan onverminderd het vermelde in het eerste en tweede lid van dit artikel alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken vanaf één uur voor de aanvang en tot uiterlijk één uur na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen van de betreffende rechtspersoon.
Artikel 2:34C Beperkingen voor horecabedrijven en slijtersbedrijven
De burgemeester kan in het belang van de handhaving van de openbare orde, de veiligheid, de zedelijkheid of de volksgezondheid aan een vergunning als bedoeld in artikel 3 van de Alcoholwet voorschriften verbinden en de vergunning beperken tot het verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank.
Artikel 2:34F Verbod ‘happy hours’
Ter bescherming van de volksgezondheid en in het belang van de openbare orde is het verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende dranken te verstrekken voor gebruikt ter plaatse tegen een prijs die voor een periode van 24 uur of korter lager is dan 60% van de prijs die in de desbetreffende horecalokaliteit op of het desbetreffende terras gewoonlijk wordt gevraagd.
Afdeling 6. Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf
In deze afdeling wordt onder inrichting verstaan elke al dan niet besloten ruimte waarin, in de uitoefening van beroep of bedrijf, aan personen de mogelijkheid van nachtverblijf of gelegenheid tot kamperen wordt verschaft.
Afdeling 7. Toezicht op speelgelegenheden
In deze afdeling wordt onder speelgelegenheid verstaan een voor het publiek toegankelijke gelegenheid waar bedrijfsmatig of in een omvang alsof deze bedrijfsmatig is de mogelijkheid wordt geboden enig spel te beoefenen, waarbij geld of in geld inwisselbare voorwerpen kunnen worden gewonnen of verloren.
Afdeling 8. Maatregelen ter voorkoming van overlast, gevaar of schade
Artikel 2:44 Vervoer inbrekerswerktuigen
Het verbod is niet van toepassing als de bedoelde werktuigen niet zijn gebruikt of niet zijn bestemd om zich onrechtmatig de toegang tot een gebouw of erf te verschaffen, onrechtmatig sluitingen te openen of te verbreken, diefstal door middel van braak te vergemakkelijken of het maken van sporen te voorkomen.
Artikel 2:47A Uitnodigen of aanlokken tot ontuchtige handelingen
Het is verboden op of aan de weg, op een andere voor publiek toegankelijke plaats of op een plaats zichtbaar vanaf de weg of vanaf een andere voor publiek toegankelijke plaats iemand door woord, houding, gebaar of op enigerlei andere wijze tot ontuchtige handelingen uit te nodigen, dan wel uit te lokken.
Het is verboden op het recreatieterrein aan de Twaalfmorgen, zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende kaart, naakt te recreëren van 30 april tot 15 oktober tussen 20.00 uur en 09.00 uur en van 15 oktober tot 1 mei.
Artikel 2:50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten
Het is verboden zich zonder redelijk doel en op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijke ruimte, dan wel deze te verontreinigen of te gebruiken voor een ander doel dan waarvoor deze ruimte is bestemd. Onder deze ruimten worden in elk geval verstaan portalen, telefooncellen, wachtlokalen voor het openbaar vervoer, parkeergarages en rijwielstallingen.
Artikel 2:51 Neerzetten van fietsen of bromfietsen
Het is verboden op een openbare plaats een fiets of een bromfiets te plaatsen of te laten staan tegen een raam, een raamkozijn, een deur, de gevel van een gebouw of in de ingang van een portiek als dit in strijd is met de uitdrukkelijk verklaarde wil van de gebruiker van het gebouw of het portiek of als daardoor die ingang versperd wordt.
Artikel 2:59A Gevaarlijke honden op eigen terrein
Het is de eigenaar of houder van een hond verboden deze hond op zijn terrein zonder muilkorf te laten loslopen, als de burgemeester een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod heeft opgelegd als bedoeld in artikel 2:59, eerste lid, dan wel als de hond is opgeleid voor bewakings-, opsporings- en verdedigingswerk.
Artikel 2:60 Houden of voeren van hinderlijke of schadelijke dieren
Het is verboden op door het college ter voorkoming of beëindiging van overlast of schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, bij dat aanwijzingsbesluit aangeduide dieren:
Afdeling 9. Bestrijding van heling van goederen
In deze afdeling wordt onder handelaar verstaan de handelaar aangewezen bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Afdeling 10. Consumentenvuurwerk
In deze afdeling wordt onder consumentenvuurwerk verstaan vuurwerk van categorie F1, F2 of F3 dat op grond van artikel 2.1.1 van het Vuurwerkbesluit is aangewezen als vuurwerk dat ter beschikking mag worden gesteld voor particulier gebruik.
Artikel 2:74 Drugshandel op straat
Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden zich op een openbare plaats op te houden met het kennelijke doel om, al dan niet tegen betaling, middelen als bedoeld in de artikelen 2 of 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.
Artikel 2:74A Openlijk drugsgebruik
Het is verboden op of aan de weg, op een andere openbare plaats of in een voor publiek toegankelijk gebouw middelen als bedoeld in de artikelen 2 of 3 van de Opiumwet of daarop gelijkende waar te gebruiken, toe te dienen, dan wel voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen voorhanden te hebben.
Artikel 2:74B Verzameling van personen in verband met harddrugs of heling
Het is verboden op of aan wegen die door de burgemeester zijn aangewezen omdat de openbare orde dit in verband met het openlijk gebruik van of de handel in harddrugs dan wel heling naar zijn oordeel noodzakelijk maakt, deel te nemen aan een verzameling van meer dan vier personen waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de verzameling verband houdt met het gebruik van of de handel in harddrugs dan wel heling.
Artikel 2:74C Verblijfsontzegging in verband met harddrugs
Degene die messen of andere voorwerpen, die als wapen kunnen worden gebruikt zoals verboden in de Wet wapens en munitie, openlijk voorhanden heeft, is verplicht zich terstond uit een door de burgemeester aangewezen gebied, als bedoeld in het eerste lid, te verwijderen en zich daar gedurende een tijdvak van vierentwintig uur niet te bevinden nadat de burgemeester hem een daartoe strekkend bevel heeft gegeven.
Degene die in een door de burgemeester aangewezen gebied, als bedoeld in het eerste lid in een aaneengesloten periode van ten hoogste zes maanden ten minste drie ordeverstorende gedragingen heeft begaan, is verplicht zich terstond uit dat gebied te verwijderen en zich daar gedurende een tijdvak van een maand niet te bevinden nadat de burgemeester hem een daartoe strekkend bevel heeft gegeven.
Degene die in een door de burgemeester aangewezen gebied, als bedoeld in het eerste lid overeenkomstig het derde lid een bevel van de burgemeester heeft gekregen zich te verwijderen uit dat gebied en die in een aaneengesloten periode van ten hoogste één jaar weer een ordeverstorende gedraging heeft begaan, is verplicht zich terstond uit dat gebied te verwijderen en zich daar gedurende een tijdvak van twee maanden niet te bevinden nadat de burgemeester hem een daartoe strekkend bevel heeft gegeven.
Degene die in een door de burgemeester aangewezen gebied, als bedoeld in het eerste lid overeenkomstig het vierde lid een bevel van de burgemeester heeft gekregen zich te verwijderen uit dat gebied en die in een aaneengesloten periode van ten hoogste één jaar weer een ordeverstorende gedraging heeft begaan, is verplicht zich terstond uit dat gebied te verwijderen en zich daar gedurende een tijdvak van drie maanden niet te bevinden nadat de burgemeester hem een daartoe strekkend bevel heeft gegeven.
Onder ordeverstorende gedragingen als bedoeld in het derde, vierde en vijfde lid worden verstaan de gedragingen als bedoeld in het eerste en tweede lid, alsmede het niet voldoen aan een opgelegd verwijderingsbevel, geweldsdelicten en diefstallen uit auto’s op of aan de weg, voor zover een verband bestaat tussen het delict en harddrugs.
Afdeling 12. Bijzondere bevoegdheden van de burgemeester
Artikel 2:75 Bestuurlijke ophouding
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats als deze personen het bepaalde in de volgende artikelen groepsgewijs niet naleven:
Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden
Artikel 2:6 Beperking verspreiden geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen
Artikel 2:31 Verboden gedragingen
Artikel 2:41 Betreden gesloten woning of lokaal
Artikel 2:47 Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen
Artikel 2:48 Verboden drankgebruik
Artikel 2:49 Verboden gedrag bij of in gebouwen
Artikel 2:50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten
Artikel 2:50A Verbod op zichtbare uitingen van verboden organisaties
Artikel 2:73 Bezigen van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling
Artikel 2:76 Veiligheidsrisicogebieden
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied.
Artikel 2:78 Gebiedsontzeggingen
Bij overtredingen als bedoeld in het eerste lid kan de burgemeester aan een persoon aan wie ten minste eenmaal een bevel als bedoeld in dat lid is gegeven en die opnieuw één of meer van de bovengenoemde overtredingen begaat, een bevel geven zich gedurende ten hoogste acht weken niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden.
Artikel 2:78A Sluiting van voor het publiek openstaande gebouwen
De burgemeester kan een voor het publiek openstaand gebouw of een bij dat gebouw behorend erf als bedoeld in artikel 174 van de Gemeentewet, of voor het publiek openstaande gebouwen en/of de daarbij behorende erven in bepaald gebied, in het belang van de openbare orde, veiligheid, gezondheid of zedelijkheid of als er naar zijn oordeel sprake is van bijzondere omstandigheden voor een bepaalde duur geheel of gedeeltelijk sluiten.
Een sluiting kan op aanvraag van belanghebbenden door de burgemeester worden opgeheven, wanneer later bekend geworden feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven en naar zijn oordeel voldoende garanties aanwezig zijn, dat geen herhaling van de gronden die tot de sluiting hebben geleid, zal plaatsvinden.
Artikel 2:79 Woonoverlast als bedoeld in artikel 151d Gemeentewet
Degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt of tegen betaling in gebruik geeft, draagt er zorg voor dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.
Artikel 2:80 Tegengaan onveilig, niet leefbaar en malafide ondernemersklimaat
De burgemeester kan gebouwen, gebieden of bedrijfsmatige activiteiten aanwijzen waar(op) het verbod uit het derde lid van toepassing is. Een gebouw of gebied wordt uitsluitend voor een bepaalde termijn aangewezen als in of rondom dat gebouw dan wel in dat gebied naar het oordeel van de burgemeester de leefbaarheid of de openbare orde en veiligheid onder druk komt te staan. Een aanwijzing van een gebouw of gebied kan zich tot één of meer bedrijfsmatige activiteiten beperken. Een bedrijfsmatige activiteit wordt uitsluitend voor de gehele gemeente aangewezen als naar het oordeel van de burgemeester de leefbaarheid of openbare orde en veiligheid door de bedrijfsmatige activiteit onder druk staat. Het aanwijsbesluit wordt niet genomen dan nadat het college is gehoord en de raad een ontwerp-aanwijsbesluit is toegezonden en in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennisname van de burgemeester te brengen.
De exploitant is verplicht elke verandering in de uitoefening van zijn bedrijf waardoor deze niet langer in overeenstemming is met de in de vergunning opgenomen gegevens zo spoedig mogelijk aan de burgemeester te melden. De burgemeester verleent een gewijzigde vergunning, als het bedrijf aan de vereisten voldoet.
In afwijking van het derde lid geldt dit verbod voor de exploitant die op het moment van inwerkingtreding van het aanwijzingsbesluit reeds onder het aanwijzingsbesluit vallende bedrijfsmatige activiteiten verricht, voor die bestaande activiteiten op bestaande locaties eerst drie maanden na inwerkingtreding van het aanwijzingsbesluit of met ingang van inwerkingtreding van het besluit tot weigering of intrekking van een door hem aangevraagde vergunning, voor zover dat eerder is.
Afdeling 13. Tegengaan uitbuiting en onevenredige benadeling van huurders
Artikel 2:82 Aanwijzing vergunningplichtige woningverhuur
Artikel 2:83 Aanwijzing vergunningplichtige woningbemiddeling
Artikel 2:84 Vergunning woningverhuur en/of woningbemiddeling
Hoofdstuk 3. Regulering prostitutie, seksbranche en aanverwante onderwerpen
Afdeling 1. Algemene bepalingen
De artikelen 1:2 en 1:5 tot en met 1:8 zijn niet van toepassing op het bij of krachtens dit hoofdstuk bepaalde.
Afdeling 2. Vergunning seksbedrijf
Artikel 3:5 Beperking aantal vergunningen
Er kan voor in totaal ten hoogste twee escortbedrijven vergunning worden verleend. Voor andere seksbedrijven wordt geen vergunning verleend.
Een vergunning wordt geweigerd als:
er aanwijzingen zijn dat voor of bij het seksbedrijf personen tewerkgesteld zijn of zullen zijn die, als het prostituees betreft, nog niet de leeftijd van 21 jaar hebben bereikt, als het overige personen betreft, nog niet de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt, slachtoffer zijn van mensenhandel of verblijven of werken in strijd met het bepaalde bij of krachtens de Vreemdelingenwet 2000;
de exploitant of de beheerder minder dan vijf jaar voorafgaand aan de dag dat de vergunning wordt aangevraagd, bij meer dan één rechterlijke uitspraak of strafbeschikking onherroepelijk veroordeeld is tot een onvoorwaardelijke geldboete van € 500,- of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a, van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:
Een vergunning kan in ieder geval worden geweigerd:
voor een seksbedrijf waarvoor de vergunning op grond van artikel 3:9, eerste lid, aanhef en onder a tot en met f, of tweede lid, aanhef en onder a tot en met g, of in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur is ingetrokken, gedurende een periode van vijf jaar na de intrekking;
Artikel 3:10 Melding gewijzigde omstandigheden
De vergunninghouder meldt elke verandering waardoor zijn seksbedrijf niet langer in overeenstemming is met de op grond van artikel 3:8, eerste lid, in de vergunning opgenomen gegevens, zo spoedig mogelijk aan het bevoegde bestuursorgaan. Deze verleent een gewijzigde vergunning, als het seksbedrijf aan de vereisten voldoet.
Artikel 3:11 Verlenging vergunning
Op een aanvraag om verlenging van een vergunning zijn de artikelen 3:3, 3:5, 3:6 tot en met 3:8 en 3:15, derde lid, van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat actuele gegevens en bescheiden waarover het bevoegde bestuursorgaan al beschikking heeft niet nogmaals overgelegd dienen te worden.
Afdeling 3. Uitoefenen seksbedrijf
Paragraaf 3.2 Regels voor alle prostitutiebedrijven en prostituees
Artikel 3:14 Leeftijd en verblijfstitel prostituees
Het is een exploitant verboden een prostituee voor of bij zich te laten werken die:
De exploitant meldt een voorgenomen wijziging van het bedrijfsplan onverwijld aan het bevoegde bestuursorgaan. De wijziging wordt na goedkeuring van het bevoegde bestuursorgaan als onderdeel van het bedrijfsplan aangemerkt, als deze voldoet aan de eisen die overeenkomstig het eerste en tweede lid aan een bedrijfsplan worden gesteld.
Paragraaf 3.3 Raam- en straatprostitutie
Artikel 3:19 Straatprostitutie
Het is verboden op of aan de weg of op, aan of in een andere vanaf de weg zichtbare plaats, niet zijnde een seksinrichting waarvoor een vergunning is verleend, zich op te houden met het kennelijke doel prostitutie of het verrichten van seksuele handelingen in het kader van prostitutie.
Afdeling 4. Overige bepalingen
Artikel 3:22 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke
Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin of daarop goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen van erotisch-pornografische aard openlijk tentoon te stellen, aan te bieden of aan te brengen als de burgemeester aan de rechthebbende heeft bekendgemaakt dat de wijze van tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen daarvan, de openbare orde of de woon- en leefomgeving in gevaar brengt.
Hoofdstuk 4. Bescherming van het milieu en het natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente
Afdeling 1. Voorkomen of beperken geluidhinder en hinder door verlichting
In deze afdeling wordt verstaan onder:
inrichting: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, met dien verstande dat de artikelen 4:2 tot en met 4:5 uitsluitend van toepassing zijn op inrichtingen type A of type B als bedoeld in het Activiteitenbesluit milieubeheer;
Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten
De voorwaarden met betrekking tot de verlichting ten behoeve van sportbeoefening in de buitenlucht als bedoeld in artikel 3.148, eerste lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.
Artikel 4:3 Melding incidentele festiviteiten
Het is een inrichting toegestaan op maximaal acht dagen of dagdelen per kalenderjaar incidentele festiviteiten te houden waarbij de geluidsnormen, bedoeld in de artikelen 2.17, 2,17a, 2.19, 2.19a en 2.20 van het Activiteitenbesluit milieubeheer en artikel 4:5, niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting ten minste tien werkdagen voor de aanvang van de festiviteit daarvan melding heeft gedaan aan het college.
Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal twaalf dagen of dagdelen per kalenderjaar in verband met de viering van incidentele festiviteiten de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 3.148, eerste lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer niet van toepassing is, mits de houder van de inrichting ten minste tien werkdagen voor de aanvang van de festiviteit daarvan melding heeft gedaan aan het college.
Artikel 4:5 Onversterkte muziek
Bij het ten gehore brengen van onversterkte muziek als bedoeld in artikel 2.18, eerste lid, onder f, en het vijfde lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer binnen inrichtingen is de in het tweede lid opgenomen tabel van toepassing, met dien verstande dat:
de waarden in in- en aanpandige gevoelige gebouwen, voor zover het woningen betreft, gelden in geluidsgevoelige ruimten als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder en verblijfsruimten als bedoeld in artikel 1.1, onder d, van het Besluit geluidhinder, zoals die wet en dat besluit luidden direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet;
Afdeling 2. Bodem-, weg- en milieuverontreiniging
Het is verboden op een door het college ten behoeve van de werkzaamheden van de gemeentelijke reinigingsdienst aangewezen weggedeelte, een voertuig te parkeren of enig ander voorwerp te laten staan gedurende een daarbij aangeduide tijdsperiode.
Artikel 4:8 Natuurlijke behoefte doen
Het is verboden binnen de bebouwde kom op een openbare plaats alsmede buiten de bebouwde kom in een door het college aangewezen gebied zijn natuurlijke behoefte te doen buiten daarvoor bestemde plaatsen.
Artikel 4:9 Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen
Sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen mogen zich niet bevinden in een toestand die gevaar oplevert voor de veiligheid, nadeel voor de gezondheid of hinder voor de gebruikers van de gebouwen of voor anderen.
Afdeling 4. Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast
Artikel 4:13 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen en dergelijke
Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of beëindiging van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, in de openlucht of buiten de weg de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben:
Artikel 4:13A Bestrijding van ongewenste planten
De eigenaar en/of de gebruiker van gronden is verplicht deze te zuiveren van Akkerdistel (Cirsium arvense), Akkermelkdistel (Sonchus arvensis), Jacobskruiskruid (Senecio Jacobaes), Ridderzuring (Rumex obtusifolia) en Wilgenroosje (Chamerion angustifolium) voordat deze in bloei komen, voor zover als gevolg van de aanwezigheid hiervan op diens gronden, aan de gronden, die bij anderen in eigendom en/of gebruik zijn, schade of overlast wordt toegebracht of zou kunnen worden toegebracht.
Als naar het oordeel van het college de in het eerste lid opgelegde verplichting niet of niet behoorlijk wordt nagekomen, kan het college aan de eigenaar en/of gebruiker van de betreffende gronden een lastgeving zenden om binnen de in de lastgeving opgenomen termijn, de betreffende gronden te zuiveren van de in het eerste lid genoemde planten.
Afdeling 5. Kamperen buiten kampeerterreinen
In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan een niet-grondgebonden onderkomen of voertuig, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
Hoofdstuk 5. Andere onderwerpen betreffende de huishouding van de gemeente
Afdeling 1. Parkeerexcessen en stopverbod
Artikel 5:4 Defecte voertuigen
Het is verboden een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan gedurende drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren.
Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan zes meter te parkeren op een door het college aangewezen weg, waar dit naar zijn oordeel buitensporig is met het oog op de verdeling van beschikbare parkeerruimte. Voorts is het verboden een voertuig als bedoeld in dit lid langer dan gedurende drie achtereenvolgende dagen te parkeren op niet aangewezen wegen
Artikel 5:9 Uitzichtbelemmerende voertuigen
Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van lading, een lengte heeft van meer dan zes meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter, op de weg te parkeren bij een voor bewoning of ander dagelijks gebruik bestemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hen anderszins hinder of overlast wordt aangedaan.
Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen of leden- en donateurwerving
Het is verboden zonder vergunning van het college een openbare inzameling van geld of goederen te houden of daartoe een intekenlijst aan te bieden, dan wel in het openbaar leden of donateurs te werven als daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
Onder een inzameling als bedoeld in het eerste lid wordt mede verstaan het aanvaarden van geld of goederen bij het aanbieden van diensten of goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, als daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende
Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college standplaats wordt of is ingenomen.
Artikel 5:23 Organiseren van een snuffelmarkt
De snuffelmarkt kan worden gehouden als de burgemeester niet binnen tien werkdagen na ontvangst van de melding heeft beslist dat het organiseren van de snuffelmarkt wordt verboden in het belang van de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu. De burgemeester geeft daarvan binnen tien werkdagen na ontvangst van de melding aan de organisator met opgaaf van redenen bericht.
Afdeling 6. Openbaar water en waterstaatswerken
In deze afdeling wordt verstaan onder:
elk vaartuig, luchtkussenvoertuig of drijvend voorwerp, al dan niet in aanbouw, dat onder de eigen verantwoordelijkheid en alleen voor het genoegen van de gebruiker uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt voor enige vorm van pleziervaart, waterrecreatie of watersport dan wel door zijn constructie, afmetingen en inrichting uitsluitend of hoofdzakelijk bestemd of geschikt is om onder eigen verantwoordelijkheid en alleen voor eigen genoegen van de gebruiker te worden gebruikt voor enige vorm van pleziervaart, waterrecreatie of watersport met uitzondering van zeilplanken;
elk vaartuig of drijvend voorwerp, waarin of waarop uitsluitend of hoofdzakelijk een beroep, bedrijf of dienst wordt uitgeoefend dan wel dat door zijn constructie, afmetingen en inrichting uitsluitend of hoofdzakelijk bestemd of geschikt is om daarin of daarop een beroep of bedrijf of dienst uit te oefenen;
Artikel 5:24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water
Het is verboden op, in of boven openbaar water voorwerpen waarop gedachten of gevoelens worden geopenbaard te plaatsen, aan te brengen of te hebben, als deze door hun omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging gevaar opleveren voor de bruikbaarheid van het openbaar water of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van het openbaar water.
De verboden zijn niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening of de waterschapskeur of op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement of het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet.
Artikel 5:25 Ligplaats vaartuigen
Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening of de waterschapsverordening of op situaties waarin wordt voorzien door het Besluit bouwwerken leefomgeving of het overige bepaalde bij of krachtens de Omgevingswet, de Wet milieubeheer of het Binnenvaartpolitiereglement.
Artikel 5:28 Beschadigen van waterstaatswerken
Het is verboden schade toe te brengen aan of veranderingen aan te brengen in de toestand van openbare wateren, havens, dijken, wallen, kaden, trekpaden, beschoeiingen, oeverbegroeiing, bruggen, zetten, duikers, pompen, waterleidingen, gordingen, aanlegpalen, stootpalen, bakens of sluizen die bij de gemeente in beheer zijn.
Het is verboden een voor het redden van drenkelingen bestemd en daartoe bij, op of in het water aangebracht voorwerp te gebruiken voor een ander doel dan wel voor dadelijk gebruik ongeschikt te maken.
Artikel 5:31A Bediening van bruggen
Het is verboden bruggen op zodanige wijze te bedienen dat daardoor gevaar of overlast ontstaat of kan ontstaan.
De genummerde ontheffing wordt schriftelijk en op naam verstrekt tezamen met één identiek genummerde sticker. Het is verboden te varen, te doen of laten varen zonder dat de ontheffing in het vaartuig aanwezig is alsmede zonder dat de corresponderende sticker permanent op een duidelijk waarneembare plaats aan bakboordzijde van het vaartuig is bevestigd.
Het verbod geldt niet voor de hulpdiensten van brandweer, politie en reddingsbrigade en voor medewerkers van een duik(school)- of windsurfvereniging, die reddings- of beveiligingswerkzaamheden verrichten in het ingevolge het eerste lid aangewezen gebied bij dreigend gevaar voor mens of dier, of met het oog daarop oefenen.
Artikel 5:31E Drijvende schiethutten
Het college kan nadere regels stellen betreffende de bewijsstukken die de jachthouder moet overleggen om aan te tonen dat de drijvende schiethut is gelegen in het jachtveld als bedoeld in het tweede lid, onder b, alsmede over de voorwaarden voor het hebben en gebruiken van een drijvende schiethut op het water.
Afdeling 7. Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden
Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig of een bromfiets te crossen buiten wedstrijdverband, een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben.
Artikel 5:34 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken
Hoofdstuk 6. Straf-, overgangs- en slotbepalingen
Overtreding van het bij of krachtens de volgende artikelen bepaalde en de daarbij op grond van artikel 1:4 gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie:
Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden
Artikel 2:3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen
Artikel 2:6 Verspreiden geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen
Artikel 2:10 Voorwerpen op of aan de weg
Artikel 2:11 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg
Artikel 2:16 Openen straatkolken en dergelijke
Artikel 2:18 Rookverbod in bossen en natuurterreinen
Artikel 2:23 Veiligheid op het ijs
Artikel 2:25 Evenementenvergunning
Artikel 2:28 Exploitatie openbare inrichting
Artikel 2:30 Afwijking sluitingstijd; tijdelijke sluiting
Artikel 2:31 Verboden gedragingen
Artikel 2:36 Kennisgeving exploitatie
Artikel 2:38 Verschaffing gegevens nachtregister
Artikel 2:39 Speelgelegenheden
Artikel 2:40 Kansspelautomaten
Artikel 2:41 Betreden gesloten woning of lokaal
Artikel 2:42 Plakken en kladden
Artikel 2:45 Betreden van plantsoenen en dergelijke
Artikel 2:47A Uitnodigen of aanlokken tot ontuchtige handelingen
Artikel 2:49 Verboden gedrag bij of in gebouwen
Artikel 2:59 Gevaarlijke honden
Artikel 2:59A Gevaarlijke honden op eigen terrein
Artikel 2:60 Houden of voeren van hinderlijke of schadelijke dieren
Artikel 2:65A Overnachting op of aan de weg
Artikel 2:67 Verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister
Artikel 2:68 Voorschriften als bedoeld in artikel 437 van het Wetboek van Strafrecht
Artikel 2:72 Ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk tijdens de verkoopdagen
Artikel 2:73 Gebruik van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling
Artikel 2:74 Drugshandel op straat
Artikel 2:74A Openlijk drugsgebruik
Artikel 2:74B Verzameling van personen in verband met harddrugs of heling
Artikel 2:74C Verblijfsontzegging in verband met harddrugs
Artikel 2:75 Bestuurlijke ophouding
Artikel 2:76 Veiligheidsrisicogebieden
Artikel 2:78 Gebiedsontzeggingen
Artikel 2:78A Sluiting van voor het publiek openstaande gebouwen
Artikel 2:80 Tegengaan onveilig, niet leefbaar en malafide ondernemersklimaat
Artikel 2:84 Vergunning woningverhuur en/of woningbemiddeling
Artikel 3:10 Melding gewijzigde omstandigheden
Artikel 3:14 Leeftijd en verblijfstitel prostituees
Artikel 3:17 Verdere verplichtingen van de exploitant en beheerder prostitutiebedrijf
Artikel 3:19 Straatprostitutie
Artikel 3:21 Verbodsbepalingen klanten
Artikel 3.22 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke
Artikel 4:9 Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen
Artikel 4:13 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen en dergelijke
Artikel 4:13A Bestrijding van ongewenste planten
Artikel 4:15 Verbod hinderlijke of gevaarlijke reclame
Artikel 4:18 Recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen
Artikel 5:2 Voertuigen van autobedrijf en dergelijke
Artikel 5:3 Te koop aanbieden van voertuigen
Artikel 5:4 Defecte voertuigen
Artikel 5:6 Kampeermiddelen en andere voertuigen
Artikel 5:9 Uitzichtbelemmerende voertuigen
Artikel 5:11 Aantasting groenvoorzieningen door voertuigen
Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen of leden- en donateurwerving
Artikel 5:18 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden
Artikel 5:23 Organiseren van een snuffelmarkt
Artikel 5:24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water
Artikel 5:25 Ligplaats vaartuigen
Artikel 5:26 Aanwijzingen ligplaats
Artikel 5:27 Verbod innemen ligplaats
Artikel 5:28 Beschadigen van waterstaatswerken
Artikel 5:30 Veiligheid in en op het water
Artikel 5:31 Overlast aan vaartuigen
Artikel 5:31A Bediening van bruggen
Artikel 5:31C Snelheid van motorvaartuigen
Artikel 5:31D Bescherming van waterflora
Artikel 5:31E Drijvende schiethutten
Artikel 5:33 Beperking verkeer in natuurgebieden
Artikel 5:34 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken
Overtreding van het bij of krachtens de volgende artikelen bepaalde en de daarbij op grond van artikel 1:4 gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie:
Artikel 2:9 Vertoningen op openbare plaatsen
Artikel 2:43 Vervoer plakgereedschap en dergelijke
Artikel 2:44 Vervoer inbrekerswerktuigen
Artikel 2:46 Rijden over bermen en dergelijke
Artikel 2:47 Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen
Artikel 2:48 Verboden drankgebruik
Artikel 2:48A Glasverbod op wegen
Artikel 2:50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten
Artikel 2:51 Neerzetten van fietsen of bromfietsen
Artikel 2:57 Loslopende honden
Artikel 2:58 Verontreiniging door honden
Artikel 2:58A Verontreiniging door paarden
Artikel 4:6 Overige geluidhinder
Artikel 4:8 Natuurlijke behoefte doen
Artikel 4:9A Verbod oplaten ballonnen
Artikel 5:12 Overlast van fiets of bromfiets
Artikel 5:36 Verboden plaatsen
Artikel 6:3 Binnentreden woningen
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften die strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.