Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Dronten

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2017

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDronten
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2017
CiteertitelVerordening toeristenbelasting 2017
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpbelastingen, retributies en heffingen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 224

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

1.Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201701-01-2018Nieuwe regeling

24-11-2016

Gemeenteblad d.d. 16-12-2016, nr. 177859

B16.002333

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2017

De raad van de gemeente Dronten,

gelezen het voorstel van het college van 9 september 2016, B16.002333;

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

gezien het advies van de raadscommissie van oktober 2016;

 

BESLUIT

 

vast te stellen de volgende Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2017 (Verordening toeristenbelasting 2017):

Geconsolideerde tekst van de regeling

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

GBLT: het openbaar lichaam Gemeenschappelijk Belastingkantoor Lococensus – Tricijn te Zwolle.

Artikel 2 Belastbaar feit

Ter zake van het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene in de basisregistratie personen van de gemeente Dronten zijn opgenomen, wordt onder de naam ‘toeristenbelasting’ een directe belasting geheven.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2.

  • 2.

    De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene, ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.

  • 3.

    Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig degene die overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 verblijf houdt.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:

  • 1.

    van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid van de Wet Toelating Zorginstellingen.

  • 2.

    van degene die verblijf houdt in een gemeubileerde woning voor welk verblijf ingevolge de verordening op de heffing en invordering forensenbelasting 2016 is verschuldigd.

  • 3.

    waarvoor de gemeente belasting heft ingevolge de verordening op de heffing en invordering van de watertoeristenbelasting 2016.

  • 4.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste, lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters, c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van deze verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

  • 5.

    a. door een scout die tijdelijk in de gemeente verblijft als deelnemer aan een scoutingkamp op scoutingterrein;

    b. door begeleiders van de scout als bedoeld in lid 5, onderdeel a van dit artikel, die tijdelijk in de gemeente verblijft als begeleider bij een scoutingkamp een scoutingterrein.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

  • 1.

    Om de maatstaf van heffing vast te stellen kan de ambtenaar belast met de heffing zoals bedoeld in artikel 232, vierde lid, onderdeel a, van de Gemeentewet de belastingplichtige conform artikel 3, eerste lid, uitnodigen tot het doen van aangifte.

  • 2.

    Aangifte wordt gedaan door het volledig ingevulde uitgereikte aangiftebiljet met de eventueel daarbij gevraagde bescheiden in te leveren of toe te zenden aan de ambtenaar belast met de heffing zoals bedoeld in artikel 232, vierde lid, onderdeel a, van de Gemeentewet.

  • 3.

    De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten.

Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1.

    Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

    • a.

      kampeermiddel: tent, tentwagen, kampeerauto, caravan, dan wel enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde waarvoor een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

    • b.

      kampeerterrein: terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en volgens de inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen geheel ten behoeve van recreatief nachtverblijf.

    • c.

      vaste jaarplaats: een terrein of terreingedeelte op een kampeerterrein, dat is gehuurd van de exploitant van het kampeerterrein, bestemd voor het gedurende een kalenderjaar hebben van een zelfde mobiel kampeermiddel of verhuurde woning, dat doorgaans na afloop van het seizoen niet wordt verwijderd.

    • d.

      vaste seizoenplaats: een terrein of terreingedeelte op een kampeerterrein, dat is gehuurd van de exploitant van het kampeerterrein, bestemd voor het gedurende een seizoen hebben van een zelfde mobiel kampeermiddel of verhuurde woning, dat doorgaans na afloop van het seizoen niet wordt verwijderd en waarin het gedurende winterperiode niet toegestaan is om te overnachten.

    • e.

      seizoenplaats: een terrein of terreingedeelte op een kampeerterrein, dat is gehuurd van de exploitant van het kampeerterrein, bestemd voor het gedurende een seizoen hebben van een zelfde mobiel kampeermiddel of verhuurde woning, dat doorgaans na afloop van het seizoen wordt verwijderd.

    • f.

      volgtijdige standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de volgtijdige plaatsing van verschillende kampeermiddelen.

    • g.

      particulier: een natuurlijk persoon die buiten de uitoefening van een bedrijf of beroep gelegenheid biedt tot verblijf.

    • h.

      verhuurde woning: een huis, niet zijnde een kampeermiddel, een naar aard en inrichting vergelijkbaar onderkomen of een deel van een huis of vergelijkbaar onderkomen, dat ter beschikking wordt gesteld voor het houden van verblijf met overnachting tegen een vergoeding in welke vorm dan ook.

    • i.

      arrangement: een reservering op een toeristische plaats voor een gezin, echtpaar of samen reizende personen gedurende een vooraf vastgelegde periode van minimaal vier weken voor een vast huurbedrag;

    • j.

      voorseizoenarrangement: een arrangement lopend vanaf het begin van het kampeerseizoen en eindigend in de eerste helft van de maand juni;

    • k.

      verlengd voorseizoenarrangement: een arrangement lopend vanaf het begin van het kampeerseizoen en eindigend in de eerste helft van de maand juli;

    • l.

      naseizoenarrangement: een arrangement met een looptijd van ongeveer twee maanden, startend na het hoogseizoen en eindigend bij de afloop van het kampeerseizoen;

    • m.

      maandarrangement: een arrangement met een looptijd van één maand gedurende de maand juni of september;

    • n.

      kampeerseizoen: genoemd in onderdelen j, k en l , ingaande op 1 maart en eindigend op 1 oktober.

    • o.

      hoogseizoen: genoemd in onderdeel l, ingaande op 1 juni en eindigend op 1 september?

  • 2.

    Alleen indien sprake is van particulier verhuurde woningen en van kampeermiddelen op vaste jaarplaatsen, vaste seizoenplaatsen of seizoenplaatsen, alsmede van particulier verhuurde woningen en van kampeermiddelen op volgtijdige standplaatsen, indien sprake is van een voorseizoenarrangement, verlengd voorseizoenarrangement, een naseizoenarrangement of een maandarrangement, wordt het aantal overnachtingen op een bij de aangifte gedaan verzoek van de belastingplichtige forfaitair vastgesteld.

  • 3.

    Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tot

    • a.

      (mobiele) kampeermiddelen en woningen op vaste jaarplaatsen bepaald op 2,6;

    • b.

      (mobiele) kampeermiddelen en woningen op vaste seizoenplaatsen bepaald op 2,5;

    • c.

      (mobiele) kampeermiddelen en woningen op seizoenplaatsen bepaald op 2,4;

    • d.

      (mobiele) kampeermiddelen en woningen op volgtijdige standplaatsen bepaald op 2,0, indien er sprake is van een voorseizoenarrangement, verlengd voorseizoenarrangement, een naseizoenarrangement of een maandarrangement.

  • 4.

    Het aantal nachten dat door de in het derde lid bedoelde personen overnacht, wordt:

    • a.

      ingeval van het derde lid, onderdeel a, bepaald op 59 nachten;

    • b.

      ingeval van het derde lid, onderdeel b, bepaald op 54 nachten;

    • c.

      ingeval van het derde lid, onderdeel c, bepaald op 55 nachten;

    • d.

      ingeval van het derde lid, onderdeel d, bepaald op 30 nachten.

  • 5.

    In afwijking van lid 3 en lid 4 wordt het forfait niet toegepast op verblijf in (mobiele) kampeermiddelen en woningen, die niet door dezelfde persoon of personen worden gehuurd voor de gehele duur van een arrangement, voorseizoenarrangement, verlengd voorseizoenarrangement, naseizoenarrangement of maandarrangement, doch steeds worden gehuurd door wisselende verblijfhoudenden voor een korte periode.

Artikel 7 Belastingtarief

Het tarief bedraagt per persoon per overnachting € 0,95.

Artikel 8 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 9 Wijze van heffing

De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 10 Voorlopige aanslag

  • 1.

    Na de aanvang van het belastingjaar kan aan de belastingplichtige een voorlopige aanslag worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag over dat jaar vermoedelijk zal worden vastgesteld.

  • 2.

    Een voorlopige aanslag kan met inachtneming van het in het eerste lid bepaalde, door een of meer voorlopige aanslagen worden aangevuld.

  • 3.

    De voorlopige aanslagen worden met de aanslag verrekend.

Artikel 11 Aanslaggrens

  • 1.

    Belastingaanslagen van minder dan € 5,00 worden niet opgelegd.

  • 2.

    Voor toepassing van het eerste lid wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen als één aanslag aangemerkt.

Artikel 12 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, moet de aanslag worden betaald in één termijn die vervalt twee maanden na dagtekening van de aanslag.

  • 2.

    Belastingaanslagen waarvoor de belastingschuldige een machtiging heeft afgegeven om deze af te schrijven door middel van automatische incasso, dienen te worden betaald in zoveel gelijke maandelijkse termijnen als er na de dagtekening van de aanslag nog in het desbetreffende kalenderjaar volle dan wel gedeeltelijke kalendermaanden resteren, met dien verstande dat het aantal maandelijkse termijnen niet minder dan zes bedraagt. Voor de overige aanslagen geldt onverkort de in lid 1 van dit artikel neergelegde hoofdregel.

  • 3.

    Op de in lid 2 van dit artikel geldt als restrictie dat het bedrag per afschrijving op het totaalbedrag van het desbetreffende aanslagbiljet niet minder dan € 5,00 bedraagt.

  • 4.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 13 Kwijtschelding

Bij invordering van toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 14 Nadere regels door het dagelijks bestuur van GBLT

Het dagelijks bestuur van GBLT kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 15 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het inwerking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het dagelijks bestuur aangewezen ambtenaren, bedoeld in artikel 232, vierde lid, onderdelen a en c, van de gemeentewet.

Artikel 16 Overgangsbepaling, inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De Verordening toeristenbelasting 2016 van 26 november 2016 wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2017, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2017.

  • 4.

    De verordening wordt aangehaald als “Verordening toeristenbelasting 2017”.

     

Dronten, 24 november 2016.

De raad voornoemd,

 

D.Petrusma MMC mr. A.B.L. de Jonge

griffier voorzitter