Geconsolideerde tekst van de regeling
De raad van de gemeente Dronten;
gelezen het voorstel van het college van 9 september 2016, nr.
B16.002331
gelet op artikel 228a van de Gemeentewet;
gezien het advies van de raadscommissie van oktober 2016;
BESLUIT:
vast te stellen de volgende Verordening op de heffing en invordering van
rioolheffing 2017 (Verordening rioolheffing 2017):
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
De verordening verstaat onder:
- a.
perceel: een roerende of onroerende
zaak of een zelfstandig gedeelte daarvan;
- b.
gemeentelijke riolering: een
voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling,
verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of
grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de
gemeente;
- c.
verbruiksperiode: de periode waarop
de afrekening van het waterbedrijf betrekking heeft;
- d.
water: huishoudelijk afvalwater,
bedrijfsafvalwater, hemelwater of grondwater.
- e.
GBLT: het openbaar lichaam
Gemeenschappelijk Belastingkantoor Lococensus – Tricijn te
Zwolle.
Artikel 2 Aard van de belasting
Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter
bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
- a.
de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en
bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk
afvalwater; en
- b.
de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het
ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen
teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand
voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te
voorkomen of te beperken.
Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht
- 1.
De belasting wordt geheven van de gebruiker van een perceel van
waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt
afgevoerd, verder te noemen: gebruikersdeel.
- 2.
Met betrekking tot het gebruikersdeel, wordt als gebruiker
aangemerkt:
- a.
Degene die naar de omstandigheden beoordeelt het perceel al
dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of
persoonlijk recht gebruikt;
- b.
Ingeval een gedeelte van een perceel – niet een gedeelte als
bedoeld in artikel 4 – voor gebruik is afgestaan: degene die
dat gedeelte voor gebruik heeft afgestaan.
Artikel 4 Zelfstandige gedeelten
Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun
indeling bestemd zin om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt,
wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd
gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten
tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden
aangemerkt.
Artikel 5 Maatstaf van heffing
De belasting wordt geheven naar een vast bedrag per perceel.
Artikel 6 Belastingtarieven
De belasting per perceel bedraag per belastingjaar:
- -
- -
voor niet-woningen:
- o
tot 500 m³ ingenomen water € 125,90
- o
500 – 1.000 m³ ingenomen water € 259,00
- o
1.000 – 2.500 m³ ingenomen water € 388,50
- o
> 2.500 m³ ingenomen water € 649,50
Artikel 7 Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 8 Wijze van heffing
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar
tijdsgelang
- 1.
De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of,
zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
- 2.
Indien de belastingplicht als bedoeld in het eerste lid in de loop
van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor
zoveel driehonderdvijfenzestigste gedeelten van de voor dat jaar
verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de
belastingplicht, nog volle etmalen overblijven.
- 3.
Indien de belastingplicht als bedoeld in het eerste lid in de loop
van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor
de belasting voor zoveel driehonderdvijfenzestigste gedeelten van de
voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het
einde van de belastingplicht, nog volle etmalen overblijven, tenzij
het bedrag van de ontheffing minder dan € 5,00.
- 4.
Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de
belastingplichtige in de loop van het belastingjaar het feitelijk
gebruik van een perceel beëindigt en direct aansluitend het
feitelijk gebruik van een ander perceel, dat eveneens in de gemeente
ligt, heeft.
- 5.
De belasting wordt niet geheven, indien het totale belastingbedrag
van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, minder dan € 5,00
bedraagt.
- 6.
Indien de belastingplicht is beëindigd na de dagtekening van de
aanslag, kan de belastingplichtige een aanvraag tot ontheffing
indienen bij de ambtenaar belast met de heffing.
Artikel 10 Kwijtschelding
Bij de invordering van de rioolheffing wordt kwijtschelding
verleend.
Artikel 11 Termijn van betaling
- 1.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990,
moet de aanslag worden betaald in één termijn die vervalt twee
maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.
- 2.
Belastingaanslagen waarvoor de belastingschuldige een machtiging
heeft afgegeven om deze af te schrijven door middel van automatische
incasso, dienen te worden betaald in zoveel gelijke maandelijkse
termijnen als er na de dagtekening van het aanslagbiljet nog in het
desbetreffende kalenderjaar volle dan wel gedeeltelijke
kalendermaanden resteren, met dien verstande dat het aantal
maandelijkse termijnen niet minder dan zes bedraagt. Voor de overige
aanslagen geldt onverkort de in lid 1 van dit artikel neergelegde
hoofdregel.
- 3.
Op de in lid 2 van dit artikel geldt als restrictie dat het bedrag
per afschrijving op het totaalbedrag van het desbetreffende
aanslagbiljet niet minder dan € 5,00 bedraagt.
- 4.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste
lid gestelde termijnen.
Artikel 12 Nadere regels door het dagelijks bestuur van GBLT
Het dagelijks bestuur van GBLT kan nadere regels geven met betrekking
tot de heffing en de invordering van de rioolheffing.
Artikel 13 Overgangsrecht, inwerkingtreding en citeertitel
- 1.
De ‘Verordening rioolheffing 2016, van 26 november 2016, wordt
ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum
van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van
toepassing blijft op belastbare feiten die zich door die datum
hebben voorgedaan.
- 2.
De verordening treedt in werking op de eerste dag na die van
bekendmaking.
- 3.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2017.
- 4.
De verordening wordt aangehaald als ‘Verordening rioolheffing
2017’.