Organisatie | Zuid-Holland |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Besluit directeur DCZ tot verlenen ondermandaat aan de heer R.G. Koene, programmamanager strategische huisvestingsvisie, ingaande 1 januari 2017 (Prov. Blad 2016, 7047) |
Citeertitel | Ondermandaatbesluit directeur DCZ t.b.v. de programmamanager Strategische Huisvestingsvisie, de heer R.G. Koene, 2017 |
Vastgesteld door | gemandateerde functionaris |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | ondermandaatbesluit |
Dit besluit is opgevolgd door het Ondermandaatbesluit secretaris 2019 (pb 2018, 9645).
Mandaat- en volmachtbesluit van de commissaris van de Koning in de provincie Zuid-Holland voor de provinciale organisatie 2016 van 8 december 2015, zoals gepubliceerd in het Provinciaal Blad van 15 december 2015, nr. 8293; Mandaatbesluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland voor de provinciale organisatie 2017 van 20 december 2016, zoals gepubliceerd in het Provinciaal Blad van 22 december 2016, nr. 6905.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2017 | 01-01-2019 | nieuwe regeling | 22-12-2016 | PZH-2016-576017977 |
de directeur van de directie Concernzaken
- het mandaat- en volmachtbesluit van de commissaris van de Koning in de provincie Zuid-Holland voor de provinciale organisatie 2016 van 8 december 2015, zoals gepubliceerd in het Provinciaal Blad van 15 december 2015, nr. 8293;
- het mandaatbesluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland voor de provinciale organisatie 2017 van 20 december 2016, zoals gepubliceerd in het Provinciaal Blad van 22 december 2016, nr. 6905.
De directeur van de directie Concernzaken stelt vast het ondermandaat ten behoeve van de programmamanager Strategische Huisvestingsvisie, de heer R.G. Koene, voor toepassing binnen de kaders van het projectplan Strategische Huisvestingsvisie, als volgt:
Het ondermandaat geldt met inachtneming van de door Gedeputeerde Staten en de Commissaris van de Koning in de hierboven aangehaalde besluiten gestelde voorwaarden en beperkingen;