Vastgesteld bij raadsbesluit van 08 december 2016, 2016/12-09….
De raad van de gemeente West Maas en Waal;
Gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van
18 oktober 2016, kenmerk …….
Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;
Besluit vast te stellen de volgende verordening:
Algemene subsidieverordening Gemeente West Maas en Waal 2017
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan
onder:
- -
algemene
groepsvrijstellingsverordening: verordening
(EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij
bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108
van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden
verklaard (PbEU L 127), dan wel later daarvoor in de plaats
tredende Europese regelgeving;
- -
de-minimisverordening: verordening
(EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013
betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het
Verdrag op de-minimissteun (PbEU L 352), verordening (EU) nr.
1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 inzake de
toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag op
de-minimissteun in de landbouwproductiesector (PbEU L 352/9) en
verordening (EU) nr. 717/2014 van de Commissie van 27 juni 2014
inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag
op de-minimissteun in de visserij- en aquacultuursector (PbEU L
190/45), dan wel later daarvoor in de plaats tredende Europese
regelgeving;
- -
Europees steunkader: een
mededeling, richtsnoer, kaderregeling, besluit of
vrijstellingsverordening op het gebied van staatssteun die de
Europese Commissie of de Raad van de Europese Unie, gelet op de
artikelen 106, derde lid, 107, 108 of 109 van het Verdrag heeft
vastgesteld;
- -
onderneming: iedere eenheid,
ongeacht haar rechtsvorm of wijze van financiering, die een
economische activiteit uitoefent;
- -
Verdrag: Verdrag betreffende de
werking van de Europese Unie.
- -
organisatie:
Instelling of vereniging die een activiteit verzorgt en een
eigen bestuur heeft.
Artikel 2. Reikwijdte
- 1.
Deze verordening is van toepassing op de verstrekking van subsidies
door burgemeester en wethouders op de volgende beleidsterreinen, met uitzondering van
subsidies waarvoor bij afzonderlijke verordening een uitputtende regeling is getroffen en
subsidies als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (subsidies
waarvoor geen wettelijke grondslag nodig is):
- a.
- b.
openbare orde en veiligheid;
- c.
- d.
- e.
- f.
kunst, cultuur en recreatie;
- g.
sociale voorzieningen en maatschappelijke
dienstverlening;
- h.
- i.
- j.
ruimtelijke ordening en volkshuisvesting.
- k.
- 2.
Ten aanzien van subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag nodig
is kunnen burgemeester en wethouders bepalen dat deze verordening geheel of gedeeltelijk van
toepassing is.
Artikel 3. Beleidsregels
Burgemeester en wethouders kunnen beleidsregels vaststellen welke
activiteiten in aanmerking kunnen komen voor subsidie. Voor zover van
toepassing, wordt hierin tevens bepaald welke doelgroepen voor subsidie
in aanmerking komen, hoe de subsidie wordt berekend en hoe de
subsidiebedragen worden uitbetaald.
Artikel 4. Europees steunkader
- 1.
Voor zover dat ten behoeve van het voldoen aan een Europees
steunkader noodzakelijk is, kunnen burgemeester en wethouders bij
beleidsregel afwijken van deze verordening en deze aanvullen.
- 2.
Bij beleidsregels waarbij is bepaald dat toepassing kan worden
gegeven aan een Europees steunkader, verwijst de beleidsregel naar
het desbetreffende steunkader.
- 3.
Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is,
verwijst de verlenings-
beschikking naar de toepasselijke bepalingen van het
steunkader.
- 4.
Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is,
komen alleen de activiteiten, doelstellingen, resultaten en kosten
voor vergoeding in aanmerking die voldoen aan de eisen van het
desbetreffende steunkader.
- 5.
Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is,
komen ondernemingen alleen in aanmerking voor zover de
subsidieverstrekking voldoet aan de voorwaarden van het
desbetreffende steunkader.
Artikel 5. Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud
- 1.
Burgemeester en wethouders kunnen subsidieplafonds vaststellen. In
dat geval bepalen zij bij beleidsregel de wijze van verdeling van de betrokken subsidie.
- 2.
Burgemeester en wethouders kunnen een subsidieplafond verlagen
als:
- a.
het wordt vastgesteld voordat de begroting voor het
betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd; en
- b.
de subsidieaanvragen waarop het subsidieplafond betrekking
heeft, moeten worden ingediend voordat de begroting voor het
betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd.
- 3.
Bij de bekendmaking van een subsidieplafond dat kan worden verlaagd
overeenkomstig het vorige lid, wordt gewezen op de mogelijkheid van
verlaging en de gevolgen daarvan voor reeds ingediende
aanvragen.
- 4.
Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld
of goedgekeurd, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende
middelen op de begroting beschikbaar zullen worden gesteld. Bij de
verleningsbeschikking wordt daarop gewezen.
Artikel 6. Aanvraag
- 1.
Een aanvraag om subsidie wordt schriftelijk ingediend bij
burgemeester en wethouders. Als hiervoor een aanvraagformulier is
vastgesteld geschiedt dit met gebruikmaking daarvan.
- 2.
Bij de aanvraag legt de aanvrager in ieder geval de volgende
gegevens over:
- a.
een beschrijving van de activiteiten waarvoor de subsidie
wordt aangevraagd;
- b.
in bijzonder ook in welke mate de activiteiten gericht zijn
op de gemeente of haar inwoners en op de door de gemeente
vastgestelde doelen of beleidsterreinen.
- c.
een begroting van en een dekkingsplan voor de kosten van
deze activiteiten. Het dekkingsplan bevat een opgave van bij
anderen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve
van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van
zaken daarvan;
- d.
als de aanvrager een onderneming is:
1° een opgave van subsidies, vergoedingen of
tegemoetkomingen in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die al zijn of zullen worden
ontvangen voor de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;
2° een verklaring als bedoeld in de de-minimisverordening
(de-minimisverklaring);]
- e.
alleen van toepassing voor verenigingen en instellingen bij
een subsidie hoger dan € 5.000,=de stand van de financiële
reserve(s) op moment van de aanvraag.
- 3.
Een rechtspersoon die voor de eerste maal subsidie aanvraagt, voegt
een exemplaar van de oprichtingsakte of de statuten, alsmede van het
jaarverslag, de jaarrekening of de balans van het voorgaande jaar
toe aan de aanvraag.
- 4.
Het college is bevoegd om bij beleidsregel van de voorgaande leden
af te wijken.
Artikel 7. Aanvraagtermijn
- 1.
Een aanvraag om een subsidie die per kalenderjaar wordt verstrekt,
wordt ingediend vóór
1 september voorafgaand aan het jaar of de jaren waarop
de aanvraag betrekking heeft.
- 2.
Andere (incidentele) aanvragen om subsidie worden ingediend
niet eerder
dan13 weken maar uiterlijk
8 weken voordat de
aanvrager voornemens is te beginnen met de activiteiten waarvoor de
subsidie wordt aangevraagd.
- 3.
Bij beleidsregel kunnen andere termijnen worden gesteld.
Artikel 8. Beslistermijn
- 1.
Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag om een subsidie
als bedoeld in artikel 7, eerste lid, uiterlijk op 31
december van het jaar waarin de aanvraag is
ingediend.
- 2.
Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag om een
(incidentele) subsidie als bedoeld in artikel 7, tweede lid, binnen
13 weken nadat de volledige aanvraag is
ingediend.
- 3.
Bij beleidsregel kunnen andere termijnen worden gesteld.
- 4.
Bij aanvragen om een subsidie die overeenkomstig artikel 108, derde
lid, van het Verdrag worden aangemeld bij de Europese Commissie
wordt de termijn verdaagd totdat de Europese Commissie een
eindbeslissing heeft genomen.
Artikel 9. Weigerings-, intrekkings- en terugvorderingsgronden
- 1.
Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid, en 4:35 van de Algemene
wet bestuursrecht weigeren burgemeester en wethouders de subsidie in
ieder geval:
- a.
als de Europese Commissie overeenkomstig artikel 108, derde
lid, van het Verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie
onverenigbaar is met de interne markt.
- b.
als het betreft een aanvrager tegen wie een bevel tot
terugvordering uitstaat ingevolge een eerdere beschikking
van de Europese Commissie waarin de steun onrechtmatig en
onverenigbaar met de interne markt is verklaard.
- 2.
Onverminderd het vorige lid weigeren burgemeester en wethouders de
subsidie in ieder geval als de subsidieverstrekking in strijd zou
zijn met een Europees steunkader omdat:
- a.
subsidie verstrekt zou worden aan een aanvrager die een
onderneming drijft die in moeilijkheden verkeert als bedoeld
in het desbetreffende steunkader, of
- b.
de subsidie geen stimulerend effect heeft als bedoeld in het
desbetreffende steunkader.
- c.
de activiteiten een politieke, godsdienstige of
levensbeschouwelijke boodschap hebben;
- d.
de aanvrager de activiteiten uit eigen middelen kan
bekostigen of daarvoor over middelen van derden kan
beschikken. Alleen van toepassing op incidentele subsidie
aanvragen.
- e.
de subsidieverstrekking niet past binnen het beleid van de
gemeente.
- 3.
Onverminderd de vorige leden kunnen burgemeester en wethouders de
subsidie verder in ieder geval weigeren:
- a.
als de te subsidiëren activiteiten niet of niet in
overwegende mate gericht zijn op de gemeente of haar
ingezetenen of als ze onvoldoende ten goede komen aan de
gemeente of haar ingezetenen;
- b.
als niet is aangetoond dat de subsidie noodzakelijk is voor
het verrichten van de activiteiten waarvoor deze wordt
gevraagd;
- c.
als de aanvraag niet voldoet aan regels die zijn gesteld om
voor subsidie in aanmerking te komen;
- d.
als de subsidieverstrekking in strijd zou zijn met een
wettelijk voorschrift;
- e.
als de subsidieverstrekking niet is toegestaan totdat de
Europese Commissie met toepassing van artikel 108, derde
lid, van het Verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie
verenigbaar is met de interne markt;
- f.
als de aanvrager voor het jaar of de jaren waarop de
aanvraag betrekking heeft met een functionaris een
bezoldiging als bedoeld in artikel 1.1, onder e, van de Wet
normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en
semipublieke sector overeenkomt of is overeengekomen die
hoger is dan het bedrag, bedoeld in artikel 2.3, eerste lid,
van die wet;
- g.
in de bij de betrokken subsidieregeling bepaalde
gevallen.
- 4.
Burgemeester en wethouders vorderen een subsidie met rente terug als
dit nodig is ter uitvoering van een terugvorderingsbesluit van de
Europese Commissie of een onherroepelijke rechterlijke
uitspraak.
Artikel 10. Verantwoording
Voor zover dit niet is bepaald bij beleidsregel wordt bij de
verleningsbeschikking vermeld op welke wijze de subsidie-ontvanger de
besteding van de subsidie dient te verantwoorden.
Artikel 11. Algemene verplichtingen van subsidie-ontvanger
- 1.
Als aannemelijk is dat een of meer van de activiteiten waarvoor de
subsidie is verleend niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden
verricht of dat niet, niet tijdig of niet geheel aan de aan de
subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan, meldt de
subsidie-ontvanger dat onverwijld schriftelijk aan burgemeester en
wethouders.
- 2.
. Een subsidie-ontvanger informeert burgemeester en wethouders
onverwijld schriftelijk over:
- a.
beslissingen of procedures die zijn gericht op de
beëindiging van de activiteiten waarvoor subsidie is
verleend, of tot ontbinding van de gesubsidieerde
rechtspersoon;
- b.
relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische
verhouding met derden;
- c.
ontwikkelingen die ertoe kunnen leiden dat aan de aan de
subsidie verbonden verplichtingen niet, niet tijdig of niet
geheel zullen kunnen worden nagekomen;
- d.
wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van
de gesubsidieerde rechtspersoon, de persoon van de
bestuurder of bestuurders en het doel van de
rechtspersoon.
Artikel 12. Aan een subsidie te verbinden bijzondere verplichtingen
- 1.
Bij subsidies hoger dan € 50.000 verleend voor activiteiten die
meer dan een jaar in beslag nemen, kan de verplichting worden
opgelegd tot het tussentijds afleggen van rekening en
verantwoording over de tot dan verrichte activiteiten en de
daaraan verbonden uitgaven en inkomsten. De verantwoording wordt
niet vaker dan één keer per jaar verlangd.
- 2.
Bij beleidsregel of verleningsbeschikking kunnen aan de
subsidie-ontvanger ook andere verplichtingen dan genoemd in
artikel 4:37, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht
worden opgelegd, voor zover deze strekken tot verwezenlijking
van het doel van de subsidie.
- 3
Bij beleidsregel kunnen verplichtingen die niet strekken tot
verwezenlijking van het doel van de subsidie aan de subsidie worden
verbonden, voor zover deze verplichtingen betrekking hebben op de wijze
waarop of de middelen waarmee de gesubsidieerde activiteit wordt
verricht.
- 4.
Bij beleidsregel of verleningsbeschikking kan worden bepaald dat de
subsidie-ontvanger, voor zover het verstrekken van de subsidie heeft
geleid tot vermogensvorming, daarvoor aan burgemeester en wethouders een
vergoeding verschuldigd is als zich een gebeurtenis als bedoeld in
artikel 4:41, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht voordoet.
Daarbij wordt tevens aangegeven hoe de hoogte van de vergoeding wordt
bepaald.
Artikel 12a. Egalisatiereserve
- 1.
Bij verleningsbeschikking kan worden bepaald dat de
subsidie-ontvanger van een per kalender- of boekjaar verstrekte
subsidie die meer dan € 50.000 bedraagt een egalisatiereserve als
bedoeld in artikel 4:72, eerste lid, van de Algemene wet
bestuursrecht vormt.
- 2.
De ontvanger van een andere subsidie dan bedoeld in het eerste lid
kan burgemeester en wethouders verzoeken een egalisatiereserve te
mogen vormen. In dat geval is artikel 4:72 van de Algemene wet
bestuursrecht van overeenkomstige toepassing.
Artikel 13. Wijze van verstrekken en eindverantwoording subsidies tot en met
€ 5.000
- 1.
Subsidies tot en met € 5.000 worden door burgemeester en wethouders
direct vastgesteld of verleend en – tenzij toepassing wordt gegeven
aan het volgende lid – binnen 13 weken nadat de activiteiten
uiterlijk moeten zijn verricht, ambtshalve vastgesteld.
- 2.
Als bij verleningsbeschikking de subsidie-ontvanger wordt verplicht
om op de daarbij aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten
waarvoor de subsidie wordt verstrekt zijn verricht en dat is voldaan
aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen vindt de
vaststelling plaats binnen 13 weken nadat de gevraagde inlichtingen
zijn verstrekt.
- 3.
In geval van verlening van een subsidie van ten hoogste € 5.000
wordt een voorschot verstrekt ter hoogte van de verleende
subsidie.
Artikel 14. Eindverantwoording subsidies tussen € 5.000 en € 50.000
- 1.
Bij subsidies van meer dan € 5.000 doch ten hoogste € 50.000 dient
de subsidie-ontvanger uiterlijk13 weken nadat de gesubsidieerde
activiteiten zijn verricht, een aanvraag tot vaststelling in.
- 2.
De aanvraag bevat een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre
de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en aan de
verplichtingen is voldaan.
- 3.
Bij beleidsregel kan worden bepaald dat op een andere manier wordt
aangetoond in hoeverre de activiteiten zijn verricht en aan de
verplichtingen is voldaan.
Artikel 15. Eindverantwoording subsidies van meer dan € 50.000
- 1.
Bij subsidies van meer dan € 50.000 dient de subsidie-ontvanger een
aanvraag tot vaststelling in:
- a.
in geval van een subsidie die per kalenderjaar wordt
verstrekt, uiterlijk op 1 juni van het jaar dat
volgt op het betrokken kalenderjaar;
- b.
in geval van een subsidie die per boekjaar wordt verstrekt,
uiterlijk 13weken na afloop van het
betrokken boekjaar;
- c.
in andere gevallen uiterlijk 13 weken nadat de
gesubsidieerde activiteiten zijn verricht.
- 2.
De aanvraag bevat:
- a.
een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de
gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en aan de
verplichtingen is voldaan;
- b.
een overzicht van de gesubsidieerde activiteiten en de
hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag
of jaarrekening);
- c.
een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een
toelichting daarop; en
- d.
een controleverklaring, opgesteld door een onafhankelijk
accountant.
- 3.
Bij beleidsregel kunnen andere termijnen worden vastgesteld of
andere gegevens worden verlangd.
Artikel 16. Subsidievaststelling subsidies van meer dan € 5.000
- 1.
Burgemeester en wethouders stellen een subsidie van meer dan € 5.000
vast binnen 13 weken na de ontvangst van een aanvraag tot
subsidievaststelling, tenzij bij beleidsregel anders is
bepaald.
- 2.
Deze termijn kan eenmaal voor ten hoogste 8 weken worden
verdaagd.
- 3.
Bij beleidsregel kunnen categorieën subsidie-ontvangers worden
aangewezen waarvoor de subsidie direct wordt vastgesteld zonder dat
een aanvraag tot subsidievaststelling hoeft te worden
ingediend.
- 4.
Als een aanvraag tot subsidievaststelling niet voor het tijdstip,
bedoeld in de artikelen 14, eerste lid en 15, eerste lid, aanhef en
onder a, b of c, is ingediend, kunnen burgemeester en wethouders de
subsidie-ontvanger schriftelijk een nieuwe termijn stellen. Wordt de
aanvraag niet binnen deze termijn ingediend dan kunnen zij overgaan
tot ambtshalve vaststelling.
Artikel 17. Berekening van uurtarieven, uniforme kostenbegrippen
- 1.
Als bij de bepaling van de subsidiabele kosten gebruik wordt gemaakt
van uurtarieven, worden deze door de subsidieaanvrager berekend met
gebruikmaking van een bij beleidsregel voorgeschreven
berekeningswijze.
- 2.
Bij het hanteren van kostenbegrippen bij de berekening van
uurtarieven wordt uitgegaan van de bij beleidsregel voorgeschreven
definities.
- 3.
Bij subsidie waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen
alleen die tarieven en kostenbegrippen in aanmerking die voldoen aan
de eisen van het toepasselijke steunkader.
Artikel 18. Hardheidsclausule
- 1.
Als een bij of krachtens deze verordening gestelde termijn voor een
subsidieaanvrager of -ontvanger gevolgen zou hebben die wegens
bijzondere omstandigheden onevenredig zouden zijn tot de daarmee te
dienen belangen, kunnen burgemeester en wethouders een andere
termijn vaststellen.
- 2.
In een beleidsregel kan worden bepaald dat door burgemeester en
wethouders van een of meer bepaalde artikelen of artikelleden van
die beleidsregel kan worden afgeweken als daaraan vasthouden voor
een subsidieaanvrager of -ontvanger gevolgen zou hebben die wegens
bijzondere omstandigheden onevenredig zouden zijn tot de daarmee te
dienen belangen.
- 3.
Toepassing van de vorige leden wordt gemotiveerd in het besluit en
hiervan wordt periodiek verslag gedaan aan de raad.
Artikel 19. Slotbepalingen
- 1.
De Algemene subsidieverordening Gemeente West Maas en Waal 2014
wordt ingetrokken.
- 2.
Deze verordening treedt in werking op 01 januari 2017
- 3.
Op aanvragen om subsidie die zijn ingediend voor deze datum zijn
de bepalingen van de Algemene subsidieverordening Gemeente West
Maas en Waal 2014 van toepassing.
- 4.
Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene
subsidieverordening Gemeente West Maas en Waal 2017.
DE RAAD VAN DE GEMEENTE WEST MAAS EN WAAL,
De griffier, De voorzitter plv.,
J.A. (Joyce) Satijn J.E.M. (Ans) Mol – van de Camp