Organisatie | Alphen aan den Rijn |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2017 |
Citeertitel | Verordening parkeerbelastingen 2017 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Verordening vervangt de Verordening parkeerbelastingen 2016
Artikel 225 Gemeentewet en de Parkeerverordening 2016
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2017 | 01-01-2018 | Nieuwe regeling | 15-12-2016 Gemeenteblad 28 december 2016, nr. 185656 | 2016/32919 en 2016/33598 |
Onder de naam "parkeerbelastingen" worden de volgende belastingen geheven in de woonplaats Alphen aan den Rijn, in de door het college aangewezen gebieden:
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel 1, wordt niet geheven van degene die op voet van het tweede lid, onderdeel 2, als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, als deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het motorvoertuig gebruik heeft gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.
Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak
De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel 1, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.
Artikel 7 Termijnen van betaling
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel 1, moet worden betaald bij de aanvang van het parkeren op de wijze zoals op de desbetreffende parkeerapparatuur is aangegeven. In afwijking van het bepaalde in het vorige lid moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald binnen een maand na het einde van het parkeren, als het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon inloggen op de centrale computer.
Voor de belasting, bedoeld in artikel 6, tweede lid kan op schriftelijk verzoek van de houder ontheffing worden verleend. De ontheffing wordt berekend over zoveel twaalfde deel, gelijk aan het aantal kalendermaanden ingaande de 15e dag van de maand, dat de vergunning nog zijn geldigheid heeft, nadat het verzoek is ingekomen. Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde deel van het jaar, ingaande de 15e van de maand, dat er nog kalendermaanden overblijven.
Artikel 9 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen
De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel 1, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit. Gebieden en locaties staan vermeld in artikel 2, eerste lid, van de Parkeerverordening 2016.
Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de parkeerbelastingen.
Artikel 1 Tarief, tijdvak en maatstaf van heffing
1 Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel 2, eerste lid, bedraagt:
1.1 gebied I en II van maandag tot en met donderdag en op zaterdag van 9.00 tot 18.00 uur: per 3.16 minuten, of een gedeelte daarvan € 0,10
per parkeertijdvak van ten hoogste negen uren (dagkaart);
1.2 op vrijdag en elke dag met een door burgemeester en wethouders als
zodanig aangewezen koopavond van 9.00 tot 21.00 uur: per 3,16 minuten of een gedeelte daarvan € 0,10
per parkeertijdvak van ten hoogste twaalf uren (dagkaart).
1.3 op het parkeerterrein onder het winkelcentrum Ridderhof van maandag
tot en met donderdag en zaterdag van 9.00 tot 18.00 uur:
per 17 minuten, of een gedeelte daarvan € 0,10 met een aanvangstarief van (minimale inworp) € 0,30 per parkeertijdvak van ten hoogste negen uren;
1.4 op het parkeerterrein onder het winkelcentrum Ridderhof op vrijdag en
elke dag met een door het college als zodanig aangewezen koopavond
van 9.00 tot 21.00 uur: per 17 minuten, of een gedeelte daarvan € 0,10
Artikel 2 Parkeervergunningen/ abonnementen
2 Het tarief voor een parkeervergunning als bedoeld in artikel 2, tweede lid,
2.1 voor een eerste of tweede bewonersvergunning of voor een bezoekers-
vergunning, geldend voor één kenteken, per jaar
2.3 voor een derde of meer bewonersvergunning, geldend voor één kenteken,
per jaar in gebied I en II € 200
2.4 voor een vergunning, geldend voor één kenteken, per jaar in
2.5 voor een bedrijfsvergunning, geldend voor één kenteken, per jaar in
2.6 De belasting, bedoeld in artikel 2, onderdeel 1, voor het gebruik van een parkeerapparatuurplaats voor 1 jaar onder het winkelcentrum Ridderhof,
voor het parkeren vanaf maandag 9.00 uur tot en met zaterdag 18.00 uur
(en ’s nachts als de garage gesloten is), bedraagt per jaar € 170
2.7 Het tarief voor een vervangende “druppel-tag” voor parkeren bij het Ridderhof, bij verlies of diefstal of beschadiging, bedraagt € 25
2.8 Onder een maand moet worden verstaan; een aaneengesloten periode,
gelijk aan het aantal dagen binnen een kalendermaand, uitgaande van de
2.9 Burgemeester en wethouders kunnen een maximum stellen aan het
4.1 voor het aanbrengen en het verwijderen van een wielklem € 300
4.2 voor de overbrenging en bewaring;
4.2.1 voor de voorrijkosten € 92
4.2.2 voor de vervoerskosten € 90
4.2.3 als het overbrengen op werkdagen geschiedt tussen 18.00 uur en 8.00 uur wordt het bedrag voor het overbrengen verhoogd met € 50
4.2.4 geschiedt het overbrengen op een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag, dan wordt het bedrag voor het overbrengen verhoogd met
4.2.5 voor het bewaren per verstreken periode van twaalf uren, of gedeelte daarvan € 45
4.3 voor de opsporing van degene aan wie de kennisgeving van de
overbrenging en bewaring wordt gezonden, per daaraan besteed kwartier € 15
4.4 voor het doen van de kennisgeving € 15
4.4 voor de verkoop, eigendomsoverdracht om niet of vernietiging van het