Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Eindhoven

Verordening Adviescommissie Seniorenbeleid

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieEindhoven
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Adviescommissie Seniorenbeleid
CiteertitelVerordening Adviescommissie Seniorenbeleid
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 149

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

24-01-2007Nieuwe regeling

24-10-2006

Gemeenteblad 2006,nr. 48

EE06037414

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening adviescommissie Seniorenbeleid

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven maakt bekend, dat de raad van deze gemeente in zijn vergadering van 24 oktober 2006 de volgende verordening gewijzigd heeft vastgesteld:

Verordening Adviescommissie Seniorenbeleid

Artikel 1. Begripsbepalingen.

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    Senioren: alle ingezetenen van Eindhoven die de leeftijd van 55 jaar of ouder hebben bereikt.

  • b.

    Raad: gemeenteraad van de gemeente Eindhoven.

  • c.

    College: college van burgemeester en wethouders van Eindhoven.

  • d.

    Commissie: de Adviescommissie Seniorenbeleid.

  • e.

    OVO: Federatie Overleg van Ouderenorganisaties.

  • f.

    Raadsgriffier: de griffier als bedoeld in hoofdstuk 7, paragraaf 3 van de Gemeentewet.

  • g.

    Gemeentelijk seniorenbeleid: het gemeentelijk beleid dat erop is gericht vanuit een bestuurlijke visie op senioren met behulp van een gecoördineerde inzet van middelen en activiteiten op de terreinen wonen, zorg en welzijn, een samenleving en bestuurlijke besluitvorming te realiseren, die is ingericht op de behoeften, mogelijkheden en wensen van senioren, zodat senioren in de Eindhovense samenleving eenzelfde gelijkwaardigheid en eigen verantwoordelijkheid ervaren als ieder ander lid.

  • h.

    Programma Senioren Zelfredzaam S8: het programma dat onderscheiden wordt in de vertaling van het bestuursakkoord Samen Stad van mei 2002 van Leefbaar Eindhoven, CDA, GroenLinks, D66 en het Ouderen Appèl Eindhoven naar programmalijnen en waarin het instellen van een adviescommissie seniorenbeleid als beleidsprestatie is opgenomen.

Artikel 2. Doelstelling.

  • 1.

    De commissie heeft tot doel de raad te adviseren over zaken die verband houden met seniorenbeleid:

    • a.

      met als focus ouderengevoelige aspecten en effecten van (voorgenomen) beleid op de leefsituatie van senioren om zodoende de zelfredzaamheid van ouderen, behoud van zelfsturing en participatie en ontplooiing van senioren te bevorderen;

    • b.

      zodat gemeentelijk seniorenbeleid niet alleen voor senioren wordt ontwik­keld, maar vooral ook met en door participatie van senioren.

Artikel 3. Taken en bevoegdheden.

  • 1.

    De commissie heeft tot taak, zowel gevraagd als ongevraagd advies te verstrekken aan de raad omtrent:

    • a.

      raadsstukken die onderwerpen betreffen die verband houden met senioren­beleid, in het bijzonder ten aanzien het in ontwikkeling zijnde Programma S8 Senioren Zelfredzaam;

    • b.

      ouderengevoelige aspecten van (voorgenomen) beleid waar het de kaderstellende rol van de raad en leefsituatie en/of welbevinden van ouderen be­treft.

Artikel 4. samenstelling en benoeming.

  • 1.

    De raad benoemt de leden van de commissie.

  • 2.

    De commissie bestaat uit maximaal 15 leden waarvan:

    • a.

      vier leden vanuit het Federatie Overleg van Ouderenorganisaties (OVO), waarin de vier ouderenorganisaties (ANBO, PCOB, KBO en Federatie van Philipsverenigingen van Gepensioneerden) zijn verenigd;

    • b.

      maximaal negen externe leden zijn senioren uit de gemeente Eindhoven, met dien verstande dat vanuit elk stadsdeel een persoon in de commissie is vertegenwoordigd die woonachtig is in het betreffende stadsdeel en twee personen van allochtone afkomst zijn;

    • c.

      de externe voorzitter en vice-voorzitter.

  • 3.

    De leden worden als volgt benoemd:

    • a.

      de vier leden vanuit de ouderenorganisaties worden benoemd op voordracht van het OVO;

    • b.

       de externe leden worden benoemd op voordracht van een sollicitatiecommis­sie die is samengesteld vanuit de raad;

  • 4.

    De leden van de commissie zijn geen lid van het college van burgemeester en wethouders.

  • 5.

    De leden van de commissie zijn geen lid van de raad.

  • 6.

    Indien senioren vanuit een stadsdeel in de commissie zijn vertegenwoordigd en van allochtone afkomst zijn, is het niet noodzakelijk dat bovendien nog twee personen van allochtone afkomst in de commissie zijn vertegenwoordigd.

  • 7.

    De leden die in de commissie vanuit een bepaald stadsdeel vertegenwoordigd zijn, dienen aantoonbare affiniteit, verbindingen en netwerken met het betref­fende stadsdeel te hebben.

  • 8.

    De voorzitter en vice-voorzitter hebben geen stemrecht.

  • 9.

    Bij de benoeming van de leden van de commissie streeft de raad met inachtne­ming van het bepaalde in het tweede lid, een zodanige samenstelling na dat er sprake is van:

    • a.

      gelijke vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in de commissie;

    • b.

      verscheidenheid van herkomst van leden, zodat deskundigheid op zoveel mogelijk deelterreinen aanwezig is;

    • c.

      differentiatie in de leeftijd vanaf 55 jaar dan wel levensfase waarin de leden verkeren: dit met het oog op de heterogene samenstelling van de (grote) groep ouderen en afspiegeling van de ouderenpopulatie;

    • d.

      een oneven aantal leden met stemrecht.

Artikel 5. Samenstelling en benoeming.

  • 1.

    De raad kan de leden van de commissie ontslaan.

  • 2.

    Het lidmaatschap van de commissie eindigt:

    • a.

      op eigen verzoek van een lid;

    • b.

      indien een lid ophoudt ingezetene van de gemeente Eindhoven te zijn;

    • c.

      indien een lid dat een bepaald stadsdeel vertegenwoordigt, uit dit stadsdeel verhuist;

    • d.

      indien een lid dat het OVO vertegenwoordigt, het lidmaatschap van het OVO opzegt;

    • e.

      indien de gemeenteraad van oordeel is dat een lid niet langer geschikt is de functie van lid van de commissie te vervullen;

    • f.

      bij aanvaarding van een functie door een lid die onverenigbaar is met het lidmaatschap van de commissie;g.   indien de verordening ophoudt te bestaan.

Artikel 6. Ambtelijk secretaris.

  • 1.

    De raadsgriffier wijst binnen de raadsgriffie een ambtenaar aan die optreedt als secretaris van de commissie.

  • 2.

    De secretaris staat de commissie bij de uitvoering van haar taken en werkzaam­heden terzijde.

  • 3.

    De secretaris is verantwoording verschuldigd aan de commissie over de wijze waarop deze de ondersteunende taken verricht.

  • 4.

    De secretaris draagt ondermeer zorg voor de agendaplanning, tijdige toezending van de advieswaardige raadsstukken, de verslaglegging, het opstellen van (pre-)adviezen, dossiervorming en overige werkzaamheden ter ondersteuning van de commissie bij haar werkzaamheden.

Artikel 7. Adviesprocedure.

  • 1.

    Stukken vanuit het college aan de raad verband houdend met seniorenbeleid worden ter advisering aan de commissie voorgelegd.

  • 2.

    De advisering ten aanzien van raadsstukken door de commissie aan de raad loopt zoveel als mogelijk parallel aan de voorbereidende besluitvorming c.q. advisering door de raadscommissie(s).

  • 3.

    Het presidium plaatst het advies van de adviescommissie in overleg met de raadsgriffie op de eerstvolgende vergadering van de raad.

  • 4.

    Het college van burgemeester en wethouders ontvangt een afschrift van de adviezen van de adviescommissie.

  • 5.

    De commissie brengt met meerderheid van stemmen een advies uit.

  • 6.

    Voor het uitbrengen van een advies bij meerderheid van stemmen is, naast de voorzitter of vice-voorzitter tenminste de helft van het aantal leden aanwezig. Indien het vereiste aantal leden om een advies uit te brengen, niet aanwezig is en de termijn van advisering het toelaat, kan in een nieuw bijeen te roepen verga­dering met dezelfde agenda een advies worden uitgebracht, mits het aantal ver­eiste leden alsdan aanwezig is.

  • 7.

    Bij staken van de stemmen wordt de besluitvorming over het onderwerp uitge­steld tot de eerstvolgende vergadering waarin, naast de voorzitter of vice-voor­zitter, tenminste de helft van het aantal leden aanwezig is.

Artikel 8. Vergaderfrequentie en -werkwijze.

  • 1.

    De commissie vergadert maximaal 10 maal per jaar.

  • 2.

    De secretaris van de commissie draagt er samen met de voorzitter zorg voor dat de oproepingsbrief voor de vergaderingen tijdig voor de vergaderingen wordt verzonden aan de leden van de commissie.

  • 3.

    De oproepingsbrief vermeldt plaats, datum en uur van de vergadering, alsmede een opgave van de te behandelen onderwerpen. Daarbij worden de te behande­len stukken toegezonden.

  • 4.

    De commissie vergadert niet als behalve de voorzitter of vice-voorzitter niet minimaal de helft van het aantal leden van de commissie aanwezig is.

  • 5.

    De commissie vergadert in openbaarheid en haar adviezen zijn openbaar.

  • 6.

    De commissie stelt, voor zover zij dat nodig acht, een reglement van orde voor haar vergaderingen en andere werkzaamheden vast en stuurt dat na vaststelling aan de raad.

Artikel 9. Budget.

De raadsgriffier beheert het budget voor de commissie.

Artikel 10. Vergoeding.

  • 1.

    De externe leden van de commissie ontvangen een vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie krachtens de in artikel 96 van de Ge­meentewet vastgestelde regeling, te weten de Verordening rechtspositie raads- en commissieleden.

  • 2.

    De vergoeding, zoals bedoeld in het eerste lid, komt ten laste van het budget van de raadsgriffie dat bedoeld is voor de commissie.

Artikel 11. Evaluatie.

  • 1.

    De raadsgriffier c.q. het presidium evalueert in samenspraak met de commissie eind 2004 en eind 2005 op basis van het beoogde doel en meetpunt voor succes de inhoud en het functioneren van de commissie.

  • 2.

    Begin 2006 vindt een eindevaluatie van de inhoud en het functioneren van de commissie plaats.

Artikel 12. Citeerartikel.

Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening Adviescommissie Seniorenbeleid".

Artikel 13. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking de dag, gelegen zes weken na die van be­kendmaking in het Gemeenteblad.

Eindhoven, 13 december 2006.

Het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven,

Sakkers, burgemeester.

Krzeszewski, wnd. secretaris.

Uitgegeven, 13 december 2006.

Mij bekend,

de gemeentesecretaris van Eindhoven,

W.Krzeszewski, wnd. secretaris

EE06037414.def