De raad van de gemeente Halderberge;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 15
november 2016;
gelet op artikel 224 van de Gemeentewet,
BESLUIT:
vast te stellen de:
VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING
VAN WATERTOERISTENBELASTING 2017
Artikel 1 Begripsomschrijving
Deze verordening verstaat onder:
- a.
vaartuig: een vaartuig dat is bestemd of wordt gebezigd
voor vakantie- of andere recreatieve doeleinden;
- b.
lengte: de lengte over alles;
- c.
vaste ligplaats: een ligplaats die naar plaatselijk
gebruik, zulks ter beoordeling van het college van burgemeester en
wethouders, is bestemd voor het regelmatig afmeren of ter anker
leggen van een zelfde vaartuig gedurende een periode van ten minste
een maand;
- d.
etmaal: een aaneengesloten tijdvak van 24 uren,
aanvangend om 21.00 uur;
- e.
maand: een aaneengesloten tijdvak van 30 etmalen;
- f.
seizoen: het tijdvak van 16 april tot en met 16
oktober;
- g.
schipper: de gezagvoerder van een vaartuig of degene die
deze vervangt.
Artikel 2 Belastbaar feit
Ter zake van het houden van verblijf binnen de gemeente op vaartuigen
waarvoor wegens de aanwezigheid in het watergebied van de gemeente in welke
vorm dan ook een vergoeding wordt betaald door personen, die niet als
ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn
ingeschreven, wordt onder de naam watertoeristenbelasting een directe
belasting geheven.
Artikel 3 Belastingplicht
- 1.
Belastingplichtig is degene die tegen vergoeding gelegenheid biedt tot
verblijf als bedoeld in artikel 2 aan hem ter beschikking staande
ligplaatsen dan wel op hem ter beschikking staande vaartuigen.
- 2.
De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op
degene ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.
- 3.
Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan
te wijzen, is belastingplichtig de schipper, de eigenaar of de gebruiker
van een vaartuig als in artikel 2 bedoeld dan wel een andere persoon die
werkelijk verblijf houdt aan boord van een dergelijk vaartuig.
Artikel 4 Vrijstellingen
De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:
- a.
door degenen die verblijf houden aan boord van:
- -
een vaartuig dat is ingericht en wordt gebruikt tot
verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van
hulpbehoevenden of van bejaarden;
- -
kano's, roei- en volgboten;
- -
een vaartuig dat zich op last of bevel van de overheid in
het gemeentelijke watergebied bevindt;
- b.
waarvoor de gemeente belasting heft ingevolge de verordening op de
heffing en invordering van toeristenbelasting;
- c.
van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de
Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de
zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en
voor zover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als
bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid
van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.
Artikel 5 Maatstaf van heffing
- 1.
De belasting wordt geheven naar het aantal etmalen dat verblijf is
gehouden. Het aantal verblijven wordt gesteld op het aantal
verblijfhoudende personen vermenigvuldigd met het aantal etmalen dat zij
verblijf hebben gehouden.
- 2.
Voor de toepassing van dit artikel wordt een gedeelte van een etmaal
voor een vol etmaal gerekend.
Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing
- 1.
Ter zake van vaartuigen met een vaste ligplaats wordt, indien een
belastingplichtige als bedoeld in artikel 3, eerste lid, is
aangewezen:
- a.
het aantal personen dat verblijf heeft gehouden, bepaald
op:
- -
3, bij een vaartuig met een lengte van ten hoogste 8
meter;
- -
4, bij een vaartuig met een lengte van meer dan 8, doch
ten hoogste 12 meter;
- -
5, bij een vaartuig met een lengte van meer dan 12
meter.
- b.
het aantal etmalen dat door de onder a bedoelde personen
verblijf is gehouden bepaald op 24, indien sprake is van een
seizoenabonnement.
Artikel 7 Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing
- 1.
In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de
belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van
heffing vastgesteld op het werkelijke aantal etmalen dat verblijf is
gehouden, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op de voet van
artikel 6 berekende aantal.
- 2.
Het in het eerst lid bedoelde verzoek kan desgewenst per ligplaats
worden gedaan.
Artikel 8 Belastingtarief
De belasting bedraagt per persoon per etmaal € 1,12.
Artikel 9 Belastingtijdvak
Het belastingtijdvak is gelijk aan het seizoen.
Artikel 10 Wijze van belastingheffing
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 11 Voorlopige aanslag
Na aanvang van het belastingjaar kan aan de belastingplichtige een
voorlopige aanslag worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag waarop de
aanslag over dat jaar vermoedelijk zal worden vastgesteld.
Artikel 12 Aanslaggrens
Belastingbedragen van minder dan € 5,00 worden niet geheven. Voor toepassing
van de vorige volzin wordt het totaal van op een aanslagbiljet verenigde
aanslagen aangemerkt als één belastingbedrag.
Artikel 13 Termijnen van betaling
- 1.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990
moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnbedragen
waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de
maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de
tweede twee maanden na de eerste vervaldatum.
- 2.
Het bedrag inzake een bestuurlijke boete is invorderbaar in twee gelijke
termijnbedragen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand
volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is
vermeld en de tweede twee maanden na de eerste vervaldatum.
- 3.
In afwijking van de voorgaande leden moet een voorlopige aanslag worden
betaald in zoveel gelijke termijnen en termijnbedragen als er na de
maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het jaar van
de dagtekening overblijven, met dien verstande dat het aantal
betalingstermijnen steeds minimaal twee telt. De eerste termijn vervalt
een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende
termijnen telkens een maand later.
- 4.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de voorgaande
termijnen.
Artikel 13 Kwijtschelding
Bij de invordering van de watertoeristenbelasting wordt geen kwijtschelding
verleend.
Artikel 14 Registratieplicht
- 1.
De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden een
registratie te houden waaruit het aantal etmalen als bedoeld in artikel
5 blijkt.
- 2.
De verplichting als bedoeld in de voorgaande lid geldt niet voor zover
de belastingplichtige gebruik maakt van de forfaitaire berekeningswijze
van de heffingsmaatstaf als bedoeld in artikel 6.
Artikel 15 Nadere regels door het Dagelijks Bestuur
Het Dagelijks Bestuur van de Belastingsamenwerking West-Brabant kan nadere
regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de
watertoeristenbelasting.
Artikel 16 Overgangsrecht en inwerkingtreding
- 1.
De 'Verordening watertoeristenbelasting Halderberge 2016' ,vastgesteld
bij raadsbesluit van 10 december 2015, wordt ingetrokken met ingang van
de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien
verstande, dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die
zich voor die datum hebben voorgedaan.
- 2.
Deze verordening treedt inwerking met ingang van de eerste dag na die
van de bekendmaking.
- 3.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2017.
Artikel 17 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: 'Verordening watertoeristenbelasting
Halderberge 2017’.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 15 december 2016,
De griffier, De voorzitter,
A.Koenen drs. J. Vonk-Vedder