De raad van de gemeente Halderberge;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van
november 2016 ;
gelet op artikel 224 van de Gemeentewet,
BESLUIT:
vast te stellen de:
VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING
VAN TOERISTENBELASTING 2017
Artikel 1 Belastbaar feit
Onder de naam 'toeristenbelasting' wordt een directe belasting geheven voor
het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een
vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met
een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn
ingeschreven.
Artikel 2 Belastingplicht
- 1.
Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als
bedoeld in artikel 1.
- 2.
De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op
degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.
- 3.
Als er geen belastingplichtige is aan te wijzen die gelegenheid biedt
tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld
in artikel 1.
Artikel 3 Vrijstellingen
De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:
- a.
van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in
artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen;
- b.
van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de
Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de
zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en
voor zover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 1 van
de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan
opvang Asielzoekers.
- c.
op vaartuigen ter zake van welk verblijf watertoeristenbelasting is
verschuldigd.
Artikel 4 Maatstaf van heffing
Artikel 4 Maatstaf van heffing
De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het
belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal
overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten.
Artikel 5 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing
- 1.
Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:
- a.
kampeermiddel: tent, tentwagen, kampeerauto,
caravan dan wel enig ander onderkomen of ander voertuig of
gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, voor zover geen
bouwwerk zijnde waarvoor een omgevingsvergunning voor een
bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid,
onderdeel a, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is
vereist; een en ander voor zover deze onderkomens of
voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of
opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor
recreatief nachtverblijf.
- b.
kampeerterrein: terrein of plaats, geheel of
gedeeltelijk ingericht, en volgens die inrichting bestemd,
om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst
houden van kampeermiddelen hoofdzakelijk ten behoeve van
recreatief nachtverblijf.
- c.
vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte
dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter
beschikking wordt gesteld voor de plaatsing van eenzelfde
kampeermiddel gedurende een seizoen of een jaar.
- d.
volgtijdige standplaats: een terrein of
terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en
dat ter beschikking wordt gesteld voor de volgtijdige
plaatsing van verschillende kampeermiddelen.
- e.
woning: een huis, een naar aard en inrichting
vergelijkbare ander onderkomen of een deel van een huis of
een vergelijkbaar onderkomen.
- f.
particulier: een natuurlijk persoon die buiten de
uitoefening van een bedrijf of beroep gelegenheid biedt tot
verblijf.
- g.
particulier verhuurde woning: een woning die door
een particulier ter beschikking wordt gesteld voor het
houden van verblijf met overnachting tegen een vergoeding in
welke vorm dan ook.
- 2.
Voor particulier verhuurde woningen en voor kampeermiddelen op vaste
of volgtijdige standplaatsen kan het aantal overnachtingen op een
bij de aangifte gedaan verzoek van de belastingplichtige forfaitair
worden vastgesteld.
- 3.
Bij de forfaitaire berekening voor particulier verhuurde woningen
wordt per woning:
a | het aantal overnachtende personen gesteld op 4
personen; |
b. | het aantal nachten gesteld op: | | als een woning in het belastingjaar geschikt is voor
gebruik of alleen mag worden gebruikt: |
| 1o | 76 nachten | | voor één jaar |
| 2o | 69 nachten | | voor één seizoen |
| 3o | 23,67 nachten | | voor één maand |
| 4o | 8,67 nachten | | voor elke maand meer |
4.Bij de forfaitaire berekening voor kampeermiddelen op vaste standplaatsen
wordt per standplaats:
a | het aantal overnachtende personen gesteld op 2,7
personen |
b. | het aantal nachten gesteld op: | | als een kampeermiddel in het belastingjaar geschikt is
voor gebruik of alleen mag worden gebruikt: |
| 1o | 76 nachten | | voor één jaar |
| 2o | 69 nachten | | voor één seizoen |
| 3o | 23,67 nachten | | voor één maand |
| 4o | 8,67 nachten | | voor elke maand meer |
Artikel 6 Belastingtarief
Per overnachting bedraagt het tarief € 1,12.
Artikel 7 Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 8 Wijze van heffing
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 9 Voorlopige aanslag
Na aanvang van het belastingjaar kan aan de belastingplichtige een
voorlopige aanslag worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag waarop de
aanslag over dat jaar vermoedelijk zal worden vastgesteld.
Artikel 10 Aanslaggrens
Belastingbedragen van minder dan € 5,00 worden niet geheven.
Artikel 11 Termijnen van betaling
- 1.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990
moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnbedragen. De
eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de
maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld, en de
tweede termijn twee maanden na de eerste vervaldatum.
- 2.
Het bedrag inzake een bestuurlijke boete is invorderbaar in twee gelijke
termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand
volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is
vermeld en de tweede twee maanden na de eerste vervaldatum.
- 3.
In afwijking van de voorgaande leden moet een voorlopige aanslag worden
betaald in zoveel gelijke termijnbedragen als er na de maand van
dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het jaar van de
dagtekening overblijven, met dien verstande dat het aantal
betalingstermijnen steeds minimaal twee telt. De eerste termijn vervalt
een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende
termijnen telkens een maand later.
- 4.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de voorgaande
termijnen.
Artikel 12 Registratieplicht
- 1.
De belastingplichtige bedoeld in artikel 2 , eerste lid, is gehouden een
registratie te houden waaruit het aantal overnachtingen als bedoeld in
artikel 4 blijkt.
- 2.
De verplichting als bedoeld in de voorgaande lid geldt niet voor zover
de belastingplichtige gebruik maakt van de forfaitaire berekeningswijze
van de heffingsmaatstaf als bedoeld in artikel 5 .
Artikel 13 Kwijtschelding
Bij de invordering van de toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding
verleend.
Artikel 14 Nadere regels door het Dagelijks Bestuur
Het dagelijks bestuur van de Belastingsamenwerking West-Brabant kan nadere
regels geven voor de heffing en de invordering van de
toeristenbelasting.
Artikel 15 Overgangsrecht en inwerkingtreding
- 1.
De 'Verordening toeristenbelasting Halderberge 2016’, vastgesteld bij
raadsbesluit van 10
december 2015,wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid
genoemde datum van ingang
van de heffing, met dien verstande, dat zij van toepassing blijft op de
belastbare feiten die zich voor
die datum hebben voorgedaan.
- 2.
Deze verordening treedt inwerking met ingang van de eerste dag na die
van de bekendmaking.
- 3.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2017.
Artikel 16 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: 'Verordening toeristenbelasting
Halderberge 2017’.