Organisatie | Alphen aan den Rijn |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2017 |
Citeertitel | Verordening afvalstoffenheffing 2017 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Vervangt de Verordening afvalstoffenheffing 2016
Artikel 229 Gemeentewet en artikel 15.33 Wet milieubeheer
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2017 | 01-01-2018 | Nieuwe regeling | 15-12-2016 Gemeenteblad 28 december 2016, nr. 184887 | 2016/32919 en 2016/33594 |
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder “gebruik maken”: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer.
Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit
De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21, 10.22, 10.26, 10.27 en 10.28 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt of waar nabij het perceel een mogelijkheid tot inzameling of een mogelijkheid tot het achterlaten van huishoudelijke afvalstoffen wordt geboden.
De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
Indien het gebruik van het perceel eerst in de loop van het belastingjaar aanvangt, wordt voor het vaststellen van het gebruik door één of meer personen, zoals bedoeld in artikel 4 lid 1 en 2, uitgegaan van het gebruik zoals dit zich voordoet op de eerste van de maand volgend op de aanvang van het gebruik zoals dit bij de gemeente bekend staat.
Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief
De belasting bedraagt per belastingjaar, per perceel:
Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt en gebruiker nog niet eerder als belastingschuldige voor hetzelfde belastbare feit een aanslag is opgelegd, dan wel de belasting met toepassing van de in artikel 4 opgenomen tarieven hoger wordt als gevolg van een wijziging in het aantal personen, is de belasting respectievelijk hogere belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelte van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht respectievelijk na de wijziging als hiervoor bedoeld, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt dan wel met toepassing van de in artikel 4 opgenomen tarieven lager wordt als gevolg van een wijziging in het aantal personen dat gebruik maakt van het perceel, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht respectievelijk na de wijziging als hiervoor bedoeld, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 8 Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn twee maanden later.
In afwijking van het eerste lid kunnen de aanslagen in gevallen, waarbij de belastingschuldige aan de gemeente een automatische incasso heeft verstrekt, in maximaal tien gelijke maandelijkse termijnen worden voldaan. De eerste termijn vervalt daarbij op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
In afwijking van hetgeen in het derde lid is bepaald, worden, indien de belastingplicht eerst in de loop van het belastingjaar aanvangt, dan wel de belasting later dan in de tweede maand van het belastingjaar wordt opgelegd, de termijnen van betaling bij automatische incasso beperkt tot het aantal volle termijnen dat nog van de genoemde tien gelijke termijnen resteert. Met dien verstande dat een minimum aantal van zes termijnen overblijft.
Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing.