Organisatie | Doesburg |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Doesburg 2016 |
Citeertitel | Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Doesburg 2016 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Dit besluit vervangt per 1 januari 2017 het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Doesburg 2016.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2017 | 01-01-2019 | Nieuwe regeling | 13-12-2016 | Onbekend |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Doesburg;
gelet op de artikelen 11, zesde en zevende lid, 12, tweede lid, 13, vijfde lid, 14, tweede lid, 15, vierde lid, 16, negende lid, 17, 18, tweede lid, 21, tweede lid en 22, derde lid van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Doesburg 2016;
Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Doesburg 2016
In aanvulling op de begripsomschrijvingen in de wet en de verordening wordt in dit besluit en de daarop berustende bepalingen verstaan onder:
– budgethouder: een persoon met een beperking, een chronisch psychisch probleem en/of een psychosociaal probleem die behoefte heeft aan compensatie ten behoeve van het bevorderen van zijn deelname aan het maatschappelijk verkeer en het zelfstandig functioneren, die voor zichzelf of, met behulp van een machtiging, door een ander een melding of een aanvraag doet of laat doen;
– bijdrageplichtig inkomen: het inkomen over het peiljaar van de ongehuwde cliënt, onderscheidenlijk van de gehuwde cliënten tezamen, vermeerderd met 8% van het vermogen van de ongehuwde cliënt, onderscheidenlijk 8% van de opgetelde vermogens van de gehuwde cliënten.
– CAK: Centraal Administratie Kantoor;
– dienst: maatwerkvoorziening in de vorm van een dienst zoals hulp bij het huishouden, begeleiding of respijtzorg;
– financiële tegemoetkoming: een op het inkomen af te stemmen tegemoetkoming voor personen met een beperking of chronisch psychische of psychosociale problemen en die daardoor aannemelijke meerkosten hebben in verband met vervoer, verhuizing of sportbeoefening in een rolstoel;
– gecontracteerde instelling: een organisatie waarmee de gemeente een contract is aangegaan en die ingeschreven staat bij de kamer van koophandel als thuiszorg- of schoonmaakbedrijf en waarbij de zorgverlener in loondienst is; er is geen sprake van een ZZP, alphahulp of vergelijkbare constructie;
– meerkosten: kosten die uitgaan boven voor die persoon als algemeen gebruikelijk te beschouwen kosten of voor die persoon vastgestelde pgb-tarief;
– overigevoorziening: maatwerkvoorziening die geen dienst is zoals hulpmiddelen, woningaanpassingen, rolstoelen of vervoersmiddelen;
– sociaalnetwerk: personen uit de huiselijke kring of andere personen met wie de cliënt een sociale relatie onderhoudt;
– SVB: Sociale Verzekeringsbank;
– verordening: de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Doesburg 2016;
– vermogen: als omschreven in artikel 3.2 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015.
De hoogte/kostprijs van een pgb bedraagt voor:
een hulpmiddel, rolstoel of woningaanpassing ten hoogste de kostprijs van de voorziening die de aanvrager op dat moment zou hebben ontvangen als de zaak in natura zou zijn verstrekt. Als de naturaverstrekking een tweedehands voorziening betreft, wordt de kostprijs daarop gebaseerd, met een looptijd gelijk aan de verkorte termijn waarop de zaak technisch is afgeschreven, rekening houdend met onderhoud en verzekering. Als de naturaverstrekking een nieuwe voorziening betreft, wordt de kostprijs daarop gebaseerd, rekening houdend met een eventueel door de gemeente te ontvangen korting en rekening houdend met onderhoud en verzekering.
een autoaanpassing wordt bepaald op basis van het programma van eisen voor de aanpassing en de laagste kostprijs voor een vergelijkbare aanpassing in natura opgenomen in het door de gemeente gesloten contract met een leverancier van autoaanpassingen of gebaseerd op minstens twee goedgekeurde offertes voor de goedkoopst adequate autoaanpassingen.
aanschaf en onderhoud sportrolstoel wordt bepaald op basis van het laagste tarief voor een sportrolstoel in natura opgenomen in het door de gemeente gesloten contract met een leverancier van hulpmiddelen of gebaseerd op minstens twee goedgekeurde offertes voor de goedkoopst adequate sportrolstoel. De gebruiksduur is minimaal drie jaar.
Wanneer de cliënt bij de pgb een persoon die behoort tot zijn sociaal netwerk wil inzetten, dient hij in het persoonlijk plan voldoende te motiveren dat dit tot betere en efficiëntere ondersteuning leidt en doelmatiger is dan het betrekken van hulp van een persoon buiten zijn sociaal netwerk. Daarbij gaat de cliënt in op:
Bij een pgb voor een vervoersvoorziening wordt ten hoogste het maximale pgb van één persoon per gezin toegekend, indien sprake is dat de vervoersbehoefte van gezinsleden geheel samenvalt. Bij gedeeltelijk samenvallen van de vervoersbehoefte in een gezin, wordt ten hoogste anderhalf maal het maximale pgb van één persoon toegekend.
Artikel 7. Bijdrage voor maatwerkvoorzieningen of pgb’s
De bedragen per vier weken, de inkomensbedragen en de percentages die gelden voor de berekening van de eigen bijdrage zijn gelijk aan die genoemd in artikel 3.8, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015. Deze zijn:
voor de ongehuwde cliënt, niet meer dan € 17,50 per bijdrageperiode met dien verstande dat dit bedrag, indien zijn bijdrageplichtig inkomen meer bedraagt dan € 22.632,– en hij de pensioengerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt, wordt verhoogd met een dertiende deel van 12,50% van het verschil tussen dat inkomen en € 22.632,–;
voor de ongehuwde cliënt, niet meer dan € 17,50 per bijdrageperiode met dien verstande dat dit bedrag, indien zijn bijdrageplichtig inkomen meer bedraagt dan € 17.033,– en hij de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt, wordt verhoogd met een dertiende deel van 12,50% van het verschil tussen dat inkomen en € 17.033,–;
voor de gehuwde cliënt of de gehuwde cliënten tezamen € 0,00 per bijdrageperiode, met dien verstande dat dit bedrag, indien het gezamenlijke bijdrageplichtig inkomen meer bedraagt dan € 35.000,– en een van beiden of beiden de pensioengerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt, wordt verhoogd met een dertiende deel van 12,50% van het verschil tussen dat gezamenlijke inkomen en € 35.000,–;
voor de gehuwde cliënt of de gehuwde cliënten tezamen, niet meer dan € 17,50 per bijdrageperiode met dien verstande dat dit bedrag, indien het gezamenlijke bijdrageplichtig inkomen meer bedraagt dan € 23.525,– en beiden de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt, wordt verhoogd met een dertiende deel van 12,50% van het verschil tussen dat gezamenlijke inkomen en € 23.525,–.
De eigen bijdrage is niet verschuldigd:
indien het college, na advies van een instelling voor algemeen maatschappelijk werk, de Raad voor de Kinderbescherming of het AMHK, van oordeel is dat de verschuldigdheid van de bijdrage kan leiden tot mishandeling, verwaarlozing of ernstige schade voor de opvoeding en ontwikkeling van een minderjarige door de ouder, bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet;
Bij her verstrekte maatwerkvoorzieningen (roerende zaken) is de kostprijs 50% van de nieuwwaarde van de voorziening inclusief 100% onderhoud en verzekering gebaseerd op de prijzen van de op het moment van verstrekken gecontracteerde aanbieder. Als gebruiksperiode bij herverstrekkingen wordt de technische afschrijvingstermijn gevolgd.
Artikel 8. Terugbetaling woningaanpassing bij verkoop
Wanneer een woning binnen 10 jaar na gereedmelding van de woningaanpassing wordt verkocht, is de eigenaar van de woning gehouden om het college hiervan schriftelijk op de hoogte te stellen. De kosten van de aangebrachte aanpassingen en/of woonvoorzieningen dienen te worden terugbetaald volgens onderstaand afschrijvingsschema. Terug te betalen bij verkoop:
Artikel 9. Kwaliteiteisen maatschappelijke ondersteuning
In artikel 14 van de verordening wordt omschreven aan welke kwaliteitseisen aanbieders van ondersteuning en hulpmiddelen moeten voldoen. Aanvullend wordt het volgende vastgesteld:
Artikel 10. Waarderingmantelzorgers
Het college belegt de ondersteuning van mantelzorgers en de daarmee samenhangende waardering integraal bij een aanbieder als algemene voorziening. De jaarlijkse waardering van mantelzorgers krijgt invulling conform de wettelijke vereisten.
Met de aanbieder wordt afgestemd hoe de waardering wordt vormgegeven. Deze afspraken worden vervat in jaarlijks prestatieafspraken. De criteria waaronder een mantelzorger in aanmerking komt voor de ondersteuning en waardering wordt in die jaarafspraken beschreven.
Artikel 11. Tegemoetkoming voor meerkosten
Een tegemoetkoming voor de meerkosten van (sociaal) vervoer wordt alleen op aanvraag verstrekt als blijkt dat een verstrekte vervoersvoorziening, zoals een pgb als bedoeld in artikel 3 lid 1 sub f, voor een persoon met een beperking of chronisch probleem ontoereikend is.
De tegemoetkoming is gelijk aan de meerkosten die de verstrekte vervoersvoorziening(en) overstijgt.
Artikelsgewijze toelichting Enkel die bepalingen die nadere toelichting behoeven, worden hieronder behandeld.
Deze bepaling is een uitwerking van artikel 9 van de verordening. Medewerking van de cliënt aan het onderzoek van de daartoe aangewezen adviesinstantie is nodig en wordt verwacht bij de behandeling van een aanvraag. Het gevolg als de cliënt daaraan geen gehoor geeft, is het niet in behandeling nemen van de aanvraag.
In deze bepaling zijn de verschillende tarieven als bedoeld in artikel 11 van de verordening nader uitgewerkt.
Deze bepaling is een uitwerking van artikel 11, zevende lid van de verordening.
Artikel 5. Verantwoording pgb voor diensten
Deze bepaling is een uitwerking van artikel 12 van de verordening.
Artikel 6. Verantwoording pgb voor overige voorzieningen
Deze bepaling is een uitwerking van artikel 12 van de verordening.
Artikel 7. Bijdrage voor maatwerkvoorzieningen of pgb’s
Deze bepaling is een uitwerking van artikel 13 van de verordening. De bedragen per vier weken en de inkomensbedragen worden op grond van artikel 3.8 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 jaarlijks bij ministeriële regeling gewijzigd.
Artikel 8. Terugbetaling woningaanpassingen bij verkoop
Met grote woningaanpassingen zijn veelal hoge kosten gemoeid. Als uitwerking van artikel 16, tweede lid, onder b, d en e, van de verordening is deze bepaling opgenomen. Het is een zogenaamd anti-speculatiebeding welke zich richt op terugbetalen van de investering van de gemeente, de kosten van de aangebrachte aanpassingen en/of woonvoorzieningen, indien sprake is van verkoop van een aangepaste woning binnen 10 jaar na gereedmelding van de woningaanpassing.
Artikel 9. Kwaliteitseisen maatschappelijke ondersteuning
Deze bepaling is een uitwerking van artikel 14, tweede lid van de verordening.
Artikel 10. Waardering mantelzorgers
Deze bepaling is een uitwerking van artikel 17 van de verordening en geeft aan hoe het college de jaarlijkse waardering voor mantelzorgers uit zal voeren.
Artikel 11. Tegemoetkoming voor meerkosten
De tegemoetkoming wordt op grond van artikel 18 van de verordening op aanvraag verstrekt. Er is geen directe relatie tussen de hoogte van de tegemoetkoming meerkosten en de kosten van het geval waarop de tegemoetkoming betrekking heeft. De beslissing op een dergelijke aanvraag is een beschikking en meer in het bijzonder een subsidiebeschikking. De bepalingen in de Algemene wet bestuursrecht, onder andere over bezwaar en beroep en subsidies zijn hierop van toepassing.