Organisatie | Leiderdorp |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2017 |
Citeertitel | Verordening hondenbelasting 2017 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling is vervangen door de Verordening hondenbelasting 2018.
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2017 | 01-01-2018 | Onbekend | 12-12-2016 Gemeenteblad | Onbekend |
Onder de naam hondenbelasting wordt een directe belasting geheven voor het
In dit artikel wordt verstaan onder hondenasiel: aan één locatie gebonden ruimte of ruimtes bestemd of gebruikt voor het in bewaring houden van honden die zwervendzijn aangetroffen, dan wel waarvan door de eigenaar permanent afstand is gedaan,welke locatie als inrichting is aangemeld overeenkomstig artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren.
De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.
In afwijking in zoverre van het voorgaande lid bedraagt de belasting voor honden,gehouden in een kennel, per belastingjaar per kennel € 517,49. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt onder een kennel verstaan een inrichting als bedoeld in artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren, bestemd en gebruikt voor het fokken van honden voor de verkoop of aflevering van nakomelingen.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak ontstaat dan wel het aantalhonden dat voor de belastingplichtige wordt gehouden wijziging ondergaat, moet debelastingplichtige binnen veertien dagen na het tijdstip waarop de belastingplicht isontstaan of de wijziging van het aantal honden heeft plaatsgevonden, bij het college vanburgemeester en wethouders verzoeken om te worden uitgenodigd tot het doen vanaangifte.
De belastingplichtige die niet binnen zes maanden na afloop van het belastingtijdvak isuitgenodigd tot het doen van aangifte of wie niet binnen zes maanden na afloop van hetbelastingtijdvak een aanslag is opgelegd, is gehouden binnen veertien dagen na afloopvan die zes maanden bij de heffingsambtenaar een verzoek in te dienen om te worden uitgenodigd tot het doen van aangifte.
Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel het aantal honden inde loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogerebelasting ter zake van het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantalhonden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de aanslagworden betaald in drie gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatstedag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet isvermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op éénaanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 50,00, doch minder is dan € 2.000,00 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen of zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het kalenderjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstanden dat het aantal termijnen ten minste drie en ten hoogste tien bedraagt. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
In afwijking van het tweede lid geldt, dat in geval het totaalbedrag van de op eenaanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar een aanslag bevat hetbedrag daarvan, minder is dan € 50,00 en zolang de verschuldigde bedragen doormiddel van automatische betalingsincasso van de daartoe door de belastingplichtigeaangewezen bank- of girorekening kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagenbetaald moeten worden in drie gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatstedag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet isvermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot deheffing en de invordering van de hondenbelasting.