Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nijmegen

Verordening inzake de wijze waarop ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid worden betrokken

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNijmegen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening inzake de wijze waarop ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid worden betrokken
CiteertitelInspraakverordening
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 150 en art. 156

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

07-02-200809-10-2012Onbekend

23-01-2008

Gemeenteblad 2008/034

raadsvoorstel 4/2008

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening inzake de wijze waarop ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid worden betrokken

De raad van de gemeente Nijmegen,

gelezen het voorstel van het college van 16 oktober 2007 nummer 4/2008;

gelet op de artikelen 150 en 156 van de Gemeentewet;

besluit :

 

I in te trekken de Inspraakverordening, vastgesteld bij zijn besluit van 22 februari 1995

II vast te stellen de Verordening inzake de wijze waarop ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid worden betrokken.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder

  • a.

    inspraak: betrekken van ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid;

  • b.

    inspraakprocedure: wijze waarop de inspraak gestalte wordt gegeven; c. beleidsvoornemen: voornemen van een bestuursorgaan tot het vaststellen of wijzigen van beleid;

  • d.

    bestuursorgaan: hetgeen de Algemene wet bestuursrecht daaronder verstaat;

  • e.

    ingezetenen: personen die hun werkelijke woonplaats in de gemeente hebben;

  • f.

    belanghebbende: hetgeen de Algemene wet bestuursrecht daaronder verstaat;

  • g.

    inspraakplan: een document waarin staat hoe het gemeentebestuur voornemens is de inspraak vorm te geven voor een daarbij aangegeven vast te stellen beleidsvoornemen.

Artikel 2 Onderwerp van inspraak

  • 1.

    Behoudens het bepaalde in het derde lid van dit artikel stelt elk bestuursorgaan inspraak open met betrekking tot elk daarvoor in aanmerking komend beleidsvoornemen.

  • 2.

    Inspraak volgens deze verordening wordt altijd verleend indien en op de wijze zoals de wet daartoe verplicht.

  • 3.

    Geen inspraak volgens deze verordening wordt verleend:

    • a.

      indien en voor zover bij of krachtens de wet andere vormen van inspraak zijn voorgeschreven;

    • b.

      indien en voor zover inspraak bij of krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten;

    • c.

      ten aanzien van naar het oordeel van het bestuursorgaan ondergeschikte herzieningen, uitwerkingenof toepassingenvan eerder vastgesteld beleid;

    • d.

      indien sprake is van uitvoering van hogere regelgeving waarbij het bestuursorgaan geen of nauwelijks beleidsvrijheid heeft;

    • e.

      inzake de begroting, de tarieven voor gemeentelijke dienstverlening en belastingen bedoeld in hoofdstuk XV van de Gemeentewet;

    • f.

      indien de uitvoering van een beleidsvoornemen naar het oordeel van het bestuursorgaan zo spoedeisend is dat inspraak niet kan worden afgewacht;

    • g.

      indien het belang van inspraak naar het oordeel van het bestuursorgaan niet opweegt tegen het belang van de verantwoordelijkheid van de gemeente voor kwetsbare groepen in de samenleving.

Artikel 3 Inspraakgerechtigden

Inspraak wordt verleend aan ingezetenen en belanghebbenden.

Artikel 4 Inspraakprocedure

 

  • 1.

    Het bestuursorgaan stelt voor elk voornemen waarop inspraak wordt verleend in een inspraakplan de procedure vast die in concreto zal worden gevolgd. Het bestuursorgaan maakt zijn besluit op de gebruikelijke wijze bekend, en informeert ter zake indien van toepassing en redelijkerwijs mogelijk de belanghebbenden.

  • 2.

    Inspraak wordt verleend door toepassing van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure als bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, voor zover het bestuursorgaan geen andere inspraakprocedure vaststelt.

  • 3.

    Het college is bevoegd inspraakplannen vast te stellen ten behoeve van beleid dat door de raad wordt vastgesteld, tenzij de raad in bepaalde gevallen deze bevoegdheid aan zich houdt.

  • 4.

    De raad stelt kaders voor de wijze waarop de bestuursorganen inspraak toepassen.

Artikel 5 Eindverslag

  • 1.

    Ter afronding van de inspraak stelt het bestuursorgaan tegelijk met het beleid waarop de inspraak betrekking had een beknopt eindverslag vast. Dit verslag bevat:

    • a.

      een beschrijving van de gevolgde inspraakprocedure;

    • b.

      een weergave van de inbreng van de participanten in het proces;

    • c.

      een aanduiding van de resultaten van deze inbreng waarbij voor zover relevant wordt aangegeven of en in hoeverre deze inbreng is overgenomen, dan wel met redenen omkleed wordt aangegeven op welke punten de inbreng niet is overgenomen of waarom niet tot aanpassing van een beleidsvoornemen is overgegaan.

  • 2.

    Het bestuursorgaan maakt het eindverslag op de gebruikelijke wijze bekend.

     

Artikel 6 Overgangsbepaling

Inspraakprocedures waarmee een aanvang is gemaakt voor het in werking treden van deze verordening worden afgewikkeld op de voet van de Inspraakverordening, vastgesteld op 22 februari 1995.

Artikel 7 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Inspraakverordening.

 

Aldus vastgesteld door de raad van Nijmegen op 23 januari 2008

De voorzitter, mr. Th.C. de Graaf

De griffier, drs. M.M.V. Mientjes

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 2

 

Bevoegd orgaan

Op basis van de huidige inspraakverordening regelt het college zowel de inspraak voor de besluiten waartoe hij zelf bevoegd is, als die voor de raad en de burgemeester.

In de praktijk is dit wel beargumenteerd met de stelling dat inspraak regelen hoort tot de voorbereidende taak van het college.

Niet voorzien is echter in de sinds de invoering van het duale stelsel alleszins voor de hand liggende mogelijkheid dat ook de raad bijvoorbeeld voor nota’s die hij zelf opstelt een eigen inspraakprocedure wil voeren.

Ook is er geen rekening mee gehouden dat het college geen beleidsvoorbereidende taak heeft inzake besluiten van de burgemeester.

Het voor de hand liggende uitgangspunt is dat elk bestuursorgaan zijn eigen inspraak moet regelen. De modelverordening van de VNG gaat daar ook expliciet vanuit. Wij nemen dit in ons voorstel over.

Niettemin is het in de praktijk in zeer veel gevallen wenselijk dat het college de inspraak op raadsbesluiten regelt. Hierop gaan wij bij artikel 4 nader in.

Object van inspraak; inspraakprocedure

 

Artikel 2 laat elk bestuursorgaan om te beginnen enige vrijheid om te bepalen of een onderwerp zich leent voor inspraak.

Die vrijheid geldt weer niet als een wet tot inspraak hetzij volgens de verordening hetzij tot specifieke vormen van inspraak verplicht.

De besluiten om al dan niet inspraak te verlenen zijn besluiten als bedoeld in de Awb.

Voorgesteld te bepalen dat inspraak altijd wordt verleend als de wet dat bepaalt, en dat het dan ook gebeurt op de wijze zoals de wet dat voorschrijft.

Een wettelijke inspraakprocedures treffen we bijvoorbeeld aan de Wet op de ruimtelijke ordening die voor diverse ruimtelijke plannen toepassing van afdeling 3.4 Awb voorschrijft.

Wat wel blijft is dat dan de gemeente vrijheid houdt (en daarmee op grond van onze eigen verordening in principe verplicht blijft) op de besluitvorming voor andere besluiten in het voortraject de gemeentelijke inspraakverordening toe te passen.

Een andere aanpak treffen we aan in de Wet milieubeheer, die voor het gemeentelijk milieubeleidsplan in artikel 4.17 en de afvalstoffenverordening in artikel 10.26 het college resp. de raad opdragen ingezetenen en belanghebbenden te betrekken op de voet van de gemeentelijke inspraakverordening. Ook de Wet stedelijke vernieuwing draagt het college in artikel 7 op bij de voorbereiding van het ontwikkelingsprogramma inspraak op de voet van de inspraakverordening te verlenen.

De Wet maatschappelijke ondersteuning (artikel 11) geeft het college eveneens een dergelijke opdracht voor de voorbereiding van het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning. Artikel 47 Wet werk en bijstand doet het wéér anders en schrijft voor dat de raad bij verordening de cliëntenparticipatie regelt. Het college moet bovendien de burgers in de gelegenheid stellen zelfstandig voorstellen voor het maatschappelijke ondersteuningsbeleid in te dienen.

 

Artikel 3

De aanduiding van belanghebbenden en ingezetenen als inspraakgerechtigden is rechtstreeks ontleend aan de Gemeentewet. Ingezetenen kunnen altijd inspreken ook als ze in juridische zin geen rechtstreeks belang bij het onderwerp hebben.

 

Artikel 4

Inspraak zo zegt dit artikel begint met een inspraakplan. Hieruit vloeit ook voort dat inspraak tijdig en op effectieve wijze als zodanig wordt aangekondigd.

Het (juridisch) probleem van de combinatie van beleidsvoorbereiding met inspraak door het college voor raadsbeleid wordt opgelost in het tweede lid, doordat de raad daar deze bevoegdheid expliciet aan het college overdraagt. Den raad kan zich deze bevoegdheid in voorkomende gevallen voorbehouden.

Voor de duidelijkheid wordt het algemeen geldende uitgangspunt vastgelegd dat de raad kaders kan stellen voor de wijze waarop alle gemeentelijke bestuursorganen dus ook hij zelf met inspraak om moeten gaan.

 

Artikel 5

Het eindverslag over de inspraak is overgenomen uit de huidge verordening. Voorgesteld wordt overigens nu te volstaan met een beknopt verslag. Dit kan onderdeel uitmaken van het besluit of de overwegingen behorend bij het besluit omtrent het beleid waar de inspraak betrekking op had.