Organisatie | Súdwest-Fryslân |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening bijdrageregeling minima 2017 |
Citeertitel | Verordening bijdrageregeling minima 2017 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2017 | 01-06-2018 | nieuwe regeling | 15-12-2016 | Onbekend |
In deze verordening wordt verstaan onder:
rechthebbende: aanvrager van 18 jaar of ouder die ingezetene is van de gemeente, niet zijnde een student, van wie het adres op 1 januari en op het moment van aanvraag overeenkomt met de basisregistratie personen en die in de maand voorafgaande aan de maand van de aanvraag een inkomen heeft dat netto niet meer bedraagt dan 120% van het van toepassing zijnde sociaal minimum;
sociaal minimum: de gehuwdennorm als bedoeld in artikel 21 en 22 van de Participatiewet waarbij de kostendelersnorm is uitgesloten. Voor een alleenstaande ouder bedraagt de van toepassing zijnde norm 90% van de gehuwdennorm en voor een alleenstaande 70% van de toepasselijke gehuwdennorm. Voor in een inrichting verblijvende personen bedraagt de van toepassing zijnde norm, het bedrag genoemd in artikel 23, lid 1 en 2 van de Participatiewet. Voor jongeren jonger dan 21 jaar bedraagt de van toepassing zijnde norm het bedrag, genoemd in artikel 20 lid 1 en 2 van de Participatiewet.
Met de invoering van de Participatiewet 2015 blijkt dat de regering groot belang hecht aan het maatwerkprincipe, dat wil zeggen waar is in de individuele situatie daadwerkelijk behoefte aan.De regering vindt het zeer belangrijk dat inwoners participeren in de samenleving en met name dat kinderen de kans krijgen om deel te nemen aan activiteiten zoals sport, muziek of danslessen. Verder stelt de regering dat gemeenten de mogelijkheid hebben om deelname aan culturele, maatschappelijke en sportieve voorzieningen en activiteiten te bevorderen. De bijdrageregeling minima is in feite een maatwerkvoorziening op grond van de Gemeentewet, in die zin dat mensen die deelnemen aan bovengenoemde activiteiten en voldoen aan de voorwaarden, de daadwerkelijke kosten van deelname aan genoemde activiteiten vergoed krijgen.
Op grond van artikel 149 van de Gemeentewet kan de gemeenteraad verordeningen maken die zij in het belang van de gemeente nodig oordeelt. Zo kan de gemeenteraad in deze verordening er voor kiezen om een aantal regelingen in het leven te roepen die als (inkomens)ondersteuning voor de inwoners van de gemeente kunnen gelden met het doel dat alle inwoners kunnen participeren in de samenleving.
De bijdrageregeling minima is bestemd voor alle inwoners van de gemeente met een laag inkomen (met uitzondering van studenten). Het staat vast dat deze inwoners extra kosten hebben, die hun financiële draagkracht te boven gaan, waardoor het voor hen lastiger is om deel te nemen aan maatschappelijke activiteiten. Het doel van deze verordening is dat inwoners kunnen deelnemen aan de samenleving (bevorderen van de sociale participatie). Bij het stimuleren van participatie is dus zeker sprake van een stimulans geld uit te geven. In dat kader wordt steekproefsgewijs gevraagd naar gegevens (betaalbewijzen) om vast te kunnen stellen of het geld aan het bestemde doel is uitgegeven.Gelet op de ‘regelluwe’ uitvoering van deze regeling is de van toepassing zijnde bijstandsnorm vervangen door het relevante sociaal minimum. De toepasselijke bijstandsnorm impliceert namelijk dat de kostendelersnorm van toepassing is. Dit is niet de bedoeling voor potentiële deelnemers (inwoners met een inkomen tot en met 120% van het sociaal minimum). Vooral ook werkenden met een laag inkomen willen wij stimuleren een beroep te doen op de bijdrageregeling. Daarom is de inkomensnorm verhoogd naar 120% van het sociaal minimum. Inwoners met schulden kunnen ook een beroep doen op het Kindpakket als het inkomen na aftrek van schulden onder het gestelde drempelinkomen komt. Deze aanvragen zullen via een keukentafelgesprek tussen inwoner en gebiedsteam integraal worden behandeld, waarbij het uitgangspunt is dat kinderen mee kunnen doen.
Op basis van de handreiking van Divosa ‘Efficiënt uitvoeren minimaregelingen’(november 2015) is het aanvraagproces bijdrageregeling minima verbeterd en wordt alleen naar de minimale noodzakelijke bewijsstukken gevraagd. AOW-gerechtigden zonder pensioen hoeven geen inkomensgegevens bij te voegen. Op verzoek van de cliëntenraad WWB en Stichting Leergeld is de aanvraagdatum verschoven van 1 februari naar 1 januari.
De wettelijke afhandelingstermijn is binnen 8 weken, en kan met 8 weken worden verlengd. De gebruikelijke afhandelingstermijn is 4 weken. Het streven is de aanvraag zo snel mogelijk af te handelen. Het college kan een toekenningsbeschikking voor de periode van maximaal 2 jaar verstrekken. Dit betekent dat de aanvrager niet meerdere keren een aanvraag hoeft in te dienen. De betaling van de vergoeding geschiedt in termijnen. De bewijsstukken moeten worden bewaard en op verzoek worden verstrekt.
Financiële bijdrage, vergoedingen en verstrekkingen
Het verstrekken van de bijdrage vindt plaats in de vorm van een geldelijke bijdrage, dan wel via een andere manier. De kosten van zwemlessen voor diploma A, B en C worden vergoed aan het zwembad. Schoolgaande kinderen, die naar het voortgezet onderwijs gaan, kunnen in aanmerking komen voor een laptop. De hoogte van de bedragen en vergoedingen kunnen worden aangepast als de verordening opnieuw wordt vastgesteld in de raad.
Onvoorziene gevallen (hardheidsclausule)
In deze verordening zijn de hoofdlijnen voor het bevorderen van sociale- en maatschappelijke participatie beschreven. Er kunnen zich concrete situaties voordoen waarin deze verordening niet voorziet. Dit artikel bepaalt dat het college in dergelijke situaties beslist in afwijking van deze verordening. Redelijkheid is hierbij het uitgangspunt.