Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Súdwest-Fryslân

Verordening tegenprestatie Súdwest-Fryslân 2017

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSúdwest-Fryslân
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening tegenprestatie Súdwest-Fryslân 2017
CiteertitelVerordening Tegenprestatie Participatiewet 2017 gemeente Súdwest-Fryslân
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Participatiewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2017nieuwe regeling

15-12-2016

www.officielebekendmakingen.nl

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening tegenprestatie Súdwest-Fryslân 2017

De raad van de gemeente Súdwest-Fryslân;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 1 november 2016;

gelet op ;

  • ·

    Artikel 8a, eerste lid, onder b van de Participatiewet.

  • ·

    Artikel 35, onderdeel d van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en artikel 35, onderdeel d van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen.

  • ·

    De verzamelbrief 2015-1 van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, onder punt 5: Verordeningen tegenprestatie.

b e s l u i t:

vast te stellen de

Verordening tegenprestatie Súdwest-Fryslân 2017

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begrippen

  • 1.

    Alle begrippen in deze verordening die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Súdwest-Fryslân;

    • b.

      IOAW: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

    • c.

      IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

    • d.

      Mantelzorg: langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt;

    • e.

      Korte afstand tot de arbeidsmarkt: deelname aan de arbeidsmarkt is redelijkerwijs mogelijk binnen één jaar;

    • f.

      Vrijwilligerswerk: werk dat in enig georganiseerd verband, onverplicht en onbetaald wordt verricht ten behoeve van anderen of de samenleving;

    • g.

      Wet: Participatiewet.

Hoofdstuk 2. Tegenprestatie naar vermogen

Artikel 2. Inhoud van een tegenprestatie

  • 1.

    Het college kan een belanghebbende op grond van de artikelen 9, eerste lid, onderdeel c van de wet, artikel 37, eerste lid, onderdeel f van de IOAW en artikel 37, eerste lid, onderdeel f van de IOAZ een tegenprestatie naar vermogen opdragen.

  • 2.

    De tegenprestatie naar vermogen bestaat uit onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden met een additioneel karakter, die:

    • a.

      worden verricht in plaats van of in aanvulling op reguliere arbeid;

    • b.

      niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt.

  • 3.

    Het college kan nadere regels opstellen ter nadere uitvoering van deze verordening.

Artikel 3. Opdragen van de tegenprestatie

  • 1.

    Bij het opdragen van een tegenprestatie houdt het college rekening met de volgende factoren:

    • a.

      de tegenprestatie moet naar vermogen kunnen worden verricht door de belanghebbende;

    • b.

      de individuele omstandigheden van de belanghebbende.

  • 2.

    Wanneer de belanghebbende vrijwilligerswerk verricht wordt dit gezien als tegenprestatie.

  • 3.

    Het college legt geen tegenprestatie op wanneer belanghebbende:

    • a.

      mantelzorgtaken zoals bedoeld in artikel 1.2. lid d verricht;

    • b.

      Een korte afstand heeft tot de arbeidsmarkt.

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen

Artikel 4. Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2017.

  • 2.

    De Verordening tegenprestatie Participatiewet gemeente Súdwest-Fryslân 2015, vastgesteld door de raad op 18 december 2014 wordt met ingang van 1 januari 2017 ingetrokken.

Artikel 5. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Tegenprestatie Participatiewet 2017 gemeente Súdwest-Fryslân.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 15 december 2016

drs. H.H. Apotheker,

voorzitter.

G.W. Stegenga,

griffier.

Toelichting

Algemeen

 

Deze verordening geeft uitvoering aan artikel 8a, eerste lid, onder b, van de Participatiewet. Overeenkomstig deze bepaling dient de gemeenteraad bij verordening regels vast te stellen met betrekking tot de tegenprestatie als bedoeld in artikel 9, eerste lid onder c, van de Participatiewet en artikelen 37, eerste lid onder f, van de IOAW en IOAZ.

 

Net zoals bij het niet nakomen van de arbeids- en re-integratieverplichting geldt dat voor het niet nakomen van een opgelegde tegenprestatie de bijstand kan worden verlaagd op grond van de afstemmingsverordening.

 

Het college kan een tegenprestatie opleggen. Het opleggen van de tegenprestatie heeft niet tot primair doel de re-integratie van de belanghebbende te bevorderen. Maar een tegenprestatie mag het accepteren van betaald werk niet belemmeren. Het uitgangspunt is dat werk boven uitkering gaat.

 

Het college bepaalt aan de hand van de individuele omstandigheden en de beschikbare onbeloonde maatschappelijk nuttige activiteiten, de aard, duur en omvang van de op te leggen tegenprestatie.

 

De verplichting tot het verrichten van een tegenprestatie is niet van toepassing op een belanghebbende die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is en op grond daarvan volledig zijn vrijgesteld van arbeids- en re-integratieverplichtingen (artikel 9, vijfde lid, van de Participatiewet).

 

De verplichting tot tegenprestatie is ook niet van toepassing op een alleenstaande ouder die de volledige zorg heeft voor een tot zijn last komend kind tot vijf jaar die in het bezit is van een ontheffing als bedoeld in artikel 9a, eerste lid, van de Participatiewet.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1. Begripsbepalingen

Begrippen die al zijn omschreven in de Participatiewet, Algemene wet bestuursrecht of de Gemeentewet zijn vanzelfsprekend ook van toepassing op deze verordening. Hiervan zijn in deze verordening daarom geen begripsomschrijvingen opgenomen.

De definities van mantelzorg en een korte afstand tot de arbeidsmarkt zijn van belang in verband met het afzien van het opleggen van een tegenprestatie, zoals is opgenomen in artikel 3, lid 3 van deze verordening.

 

Artikel 2. Inhoud van een tegenprestatie

In dit artikel wordt de wettelijke omschrijving van de tegenprestatie opgenomen. Wanneer de betrokkene zelf geen maatschappelijk nuttige activiteiten ontwikkelt, zoals bedoeld in de tegenprestatie, kan het college deze opleggen.

 

Tegen het besluit waarin de tegenprestatie wordt opgelegd kan bezwaar en beroep aangetekend worden.

 

De werkzaamheden die als tegenprestatie worden verricht mogen niet leiden tot verdringing. Dit betekent dat het moet gaan om additionele werkzaamheden waarvoor in deze tijd en op deze plaats geen enkele bereidheid is om een geldelijke beloning te betalen. Wanneer er op hetzelfde moment een vacature openstaat voor dezelfde werkzaamheden, of er het afgelopen jaar voor deze activiteiten wel betaald werd, gaat het in ieder geval niet om additionele werkzaamheden en is er mogelijk sprake van verdringing. Deze werkzaamheden komen daarom niet in aanmerking voor de tegenprestatie.

 

Artikel 3. Opdragen van een tegenprestatie

Het college houdt rekening met de individuele situatie en omstandigheden van de belanghebbende.

 

Indien daarvoor dringende redenen - zoals zorgtaken - aanwezig zijn, kan het college in individuele gevallen tijdelijk ontheffing verlenen van de plicht tot het verrichten van een tegenprestatie (artikel 9, tweede lid, van de Participatiewet).

 

Het verrichten van mantelzorg is een belangrijke bijdrage aan de samenleving. Daarom wordt aan personen die mantelzorg verrichten geen tegenprestatie opgelegd.

 

Personen met een korte afstand tot de arbeidsmarkt moeten zich volledig kunnen richten op het zoeken van werk. De tegenprestatie mag het accepteren van passende arbeid of reintegratie-inspanningen niet belemmeren. Werk gaat immers boven een uitkering.

 

Het verrichten van vrijwilligerswerk is een belangrijke bijdrage aan de samenleving. De gemeente Súdwest-Fryslân bevordert het vrijwilligerswerk. Hiervoor ligt een inclusieve opdracht voor alle belanghebbenden, een opdracht die in de gebiedsteams en met ondersteuning van de “Stipepunten” zal worden opgepakt.

 

Artikel 4 en artikel 5 behoeven geen nadere toelichting.