Organisatie | Duiven |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Regeling met betrekking tot de heffing en de invordering van de gemeentelijke belastingen 2017 |
Citeertitel | Regeling gemeentelijke belastingen 2017 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2017 | 01-01-2018 | Onbekend | 20-12-2016 | 16int03929 |
Burgemeester en wethouders van Duiven;
gelet op het bepaalde in de artikelen 6, derde lid, 13, eerste lid en 14, eerste lid van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de artikelen 29 en 31 van de Invorderingswet 1990 in verbinding met artikel 231, tweede lid, onderdeel a, en derde lid van de Gemeentewet en de betreffende bepalingen van de belastingverordeningen;
vast te stellen de “Regeling met betrekking tot de heffing en de invordering van de gemeentelijke belastingen 2017”.
De in deze regeling opgenomen regels gelden bij de heffing en de invordering van de gemeentelijke belastingen op grond van de onderscheiden belastingverordeningen voor zover deze regels in artikel 5 voor de betreffende gemeentelijke belasting van toepassing is verklaard.
Aangifte, afmelding en wijziging
De belastingplichtige die niet binnen zes maanden na afloop van het kalenderjaar is uit- genodigd tot het doen van aangifte of aan wie niet binnen zes maanden na afloop van het kalenderjaar een aanslag is opgelegd, is gehouden binnen een maand na het ver- strijken van die zes maanden bij het college van burgemeester en wethouders een verzoek in te dienen te worden uitgenodigd tot het doen van aangifte.
De belastingplichtige die niet binnen zes maanden na afloop van het belastingtijdvak is uitgenodigd tot het doen van aangifte of aan wie niet binnen zes maanden na afloop van het belastingtijdvak een aanslag is opgelegd, is gehouden binnen een maand na afloop van die zes maanden bij het college van burgemeester en wethouders een verzoek in te dienen om te worden uitgenodigd tot het doen van aangifte.
Indien in de loop van het belastingjaar de belastingplicht ontstaat, eindigt, dan wel het aantal honden dat door de belastingplichtige wordt gehouden wijziging ondergaat, moet de belastingplichtige binnen dertig dagen na het tijdstip waarop de belastingplicht is ontstaan, geëindigd of de wijziging van het aantal honden heeft plaatsgevonden, bij het college van burgemeester en wethouders schriftelijk een aanvraag indienen om uitreiking van een aangiftebiljet.
In de gevallen bedoeld in artikel 2, eerste lid, kunnen na de aanvang van het belasting- tijdvak van de belastingplichtige maandelijks voorlopige bedragen worden gevorderd. De maandelijkse voorlopige bedragen gaan in totaal niet uit boven het bedrag waarop het verschuldigde recht over het belastingtijdvak vermoedelijk zal worden vastgesteld.
In de gevallen bedoeld in artikel 2, tweede lid, kunnen na de aanvang van het belasting- tijdvak aan de belastingplichtige een of meer voorlopige aanslagen worden opgelegd welke in totaal niet uitgaan boven het bedrag waarop het verschuldigde recht voor het belastingtijdvak vermoedelijk zal worden vastgesteld.