INTEGRALE VERORDENING
Behoort bij raadsvoorstel ……. (titel: Verordening op de heffing en de
invordering van rioolheffing 2017)
De raad van de gemeente Utrechtse Heuvelrug;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 29
november 2016
Gelet op artikel 228a van de Gemeentewet;
BESLUIT
Vast te stellen:
De Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2017
(Verordening rioolheffing 2017)
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
- a.
perceel: een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte
daarvan;
- b.
gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van
voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport
van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of
in onderhoud bij de gemeente;
- c.
water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater,
grondwater of oppervlaktewater;
- d.
verbruiksperiode: de periode waarop de afrekening van het
waterleidingbedrijf betrekking heeft.
Artikel 2 Aard van de belasting
Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter
bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
- a.
de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en
bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk
afvalwater; en
- b.
de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het
ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde
structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de
grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te
beperken.
Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht
- 1.
Onder de naam ‘rioolheffing’ wordt geheven een recht van de gebruiker
van een perceel van waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke
riolering wordt afgevoerd.
- 2.
Met betrekking tot het recht als bedoeld in het eerste lid, wordt als
gebruiker aangemerkt:
- a.
degene die naar de omstandigheden beoordeeld het perceel al dan
niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk
recht gebruikt;
- b.
in geval een gedeelte van een perceel – niet een gedeelte als
bedoeld in artikel 4 – voor gebruik is afgestaan: degene die dat
gedeelte voor gebruik heeft afgestaan.
Artikel 4 Zelfstandige gedeelten
Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling
bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, worden de
rechten geheven terzake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien
verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als een geheel
worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.
Artikel 5 Maatstaf van heffing
- 1.
De belasting als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a,
wordt voor gebruikers van percelen die in hoofdzaak tot woning
dienen geheven per perceel, en voor gebruikers van percelen die niet
in hoofdzaak tot woning dienen naar het aantal kubieke meters water
dat vanuit het perceel wordt afgevoerd.
- 2.
Het aantal kubieke meters water wordt gesteld op het aantal kubieke
meters leidingwater en grondwater dat in het aan het belastingjaar
voorafgaande kalenderjaar naar het perceel is toegevoerd of
opgepompt.
- 3.
Ingeval gebruik wordt gemaakt van een pompinstallatie moet die
pompinstallatie zijn voorzien van een:
- a.
watermeter, waarvan de hoeveelheid opgepompt water kan
worden afgelezen, of
- b.
bedrijfsurenteller, waarvan het aantal uren dat een
pompinstallatie met vaste capaciteit in bedrijf is geweest
kan worden afgelezen.
De eerste volzin is niet van toepassing indien vaststelling van de
hoeveelheid opgepompt water geschiedt op grond van enige andere wettelijke
bepaling.
4.De op de voet van het tweede lid berekende hoeveelheid toegevoerd of
opgepompt water wordt verminderd met de hoeveelheid water die aantoonbaar
niet is afgevoerd.
Artikel 6 Belastingtarieven
- 1.
De belasting als bedoeld in artikel 3, bedraagt voor percelen die in
hoofdzaak tot woning dienen:
- a.
€ 179,99 per perceel per belastingjaar,
- b.
vermeerderd met € 45,10 indien het perceel op 1 januari van het
belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij
aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door meer dan één
persoon.
- 2.
De belasting als bedoeld in artikel 3, is voor percelen die niet in
hoofdzaak tot woning dienen, afhankelijk van het waterverbruik conform
bijbehorende tarieventabel.
Artikel 7 Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 8 Wijze van heffing
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
- 1.
De belasting als bedoeld in artikel 3, eerste lid, is verschuldigd bij
het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van
de belastingplicht.
- 2.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is
het recht verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat
jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de
belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
- 3.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt,
bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het
voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde
van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
- 4.
Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de
belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander
eigendom in gebruik neemt.
- 5.
Aanslagen van € 10,00 of minder worden niet opgelegd. Voor de toepassing
van de vorige volzin, wordt het totaal van op één aanslagbiljet
verenigde aanslagen aangemerkt als één aanslag.
Artikel 10 Termijnen van betaling
- 1.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990
moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de
eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in
de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee
maanden later.
- 2.
In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen
door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden
afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke
termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het
aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand
later.
- 3.
De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande
leden gestelde termijnen.
Artikel 11 Kwijtschelding
Bij de invordering van rioolheffing kan uitsluitend kwijtschelding worden
verleend voor rioolheffing voor huishoudens.
Artikel 12 Nadere regels met betrekking tot de heffing en invordering
Het bestuur van de Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap
Utrecht kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de
invordering van rioolheffing.
Artikel 13 Overgangsrecht, inwerkingtreding en citeertitel
- 1.
De verordening rioolheffing 2016 vastgesteld door de gemeenteraad
van de Utrechtse Heuvelrug op 17 december 2015, wordt ingetrokken
met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de
heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de
belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
- 2.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na
die van de bekendmaking.
- 3.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.
- 4.
Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening rioolheffing
2017”.
TARIEVENTABEL
Behorende bij de "Verordening rioolheffing 2017
Hoofdstuk 1 Maatstaven en tarieven
Het tarief als bedoeld in artikel 6, lid 2 bedraagt voor een bedrijf of
instelling bij een waterverbruik
van | 1 | t/m | 100 | m³ | 179,99 |
van | 101 | t/m | 200 | m³ | 225,09 |
van | 201 | t/m | 300 | m³ | 269,25 |
van | 301 | t/m | 400 | m³ | 314,25 |
van | 401 | t/m | 500 | m³ | 359,04 |
van | 501 | t/m | 600 | m³ | 404,04 |
van | 601 | t/m | 700 | m³ | 448,83 |
van | 701 | t/m | 800 | m³ | 493,72 |
van | 801 | t/m | 900 | m³ | 538,61 |
van | 901 | t/m | 1.000 | m³ | 583,50 |
van | 1.001 | t/m | 2.000 | m³ | 1.032,33 |
van | 2.001 | t/m | 3.000 | m³ | 1.481,47 |
van | 3.001 | t/m | 4.000 | m³ | 1.929,67 |
van | 4.001 | t/m | 5.000 | m³ | 2.378,60 |
van | 5.001 | t/m | 6.000 | m³ | 2.782,43 |
van | 6.001 | t/m | 7.000 | m³ | 3.186,46 |
van | 7.001 | t/m | 8.000 | m³ | 3.590,29 |
van | 8.001 | t/m | 9.000 | m³ | 3.993,81 |
van | 9.001 | t/m | 10.000 | m³ | 4.398,16 |
van | 10.001 | t/m | 11.000 | m³ | 4.766,26 |
van | 11.001 | t/m | 12.000 | m³ | 5.134,36 |
van | 12.001 | t/m | 13.000 | m³ | 5.502,36 |
van | 13.001 | t/m | 14.000 | m³ | 5.834,21 |
van | 14.001 | t/m | 15.000 | m³ | 6.181,90 |
van | 15.001 | t/m | 16.000 | m³ | 6.488,75 |
van | 16.001 | t/m | 17.000 | m³ | 6.797,69 |
van | 17.001 | t/m | 18.000 | m³ | 7.106,73 |
van | 18.001 | t/m | 19.000 | m³ | 7.415,78 |
van | 19.001 | t/m | 20.000 | m³ | 7.724,71 |
van | 20.001 | t/m | 21.000 | m³ | 7.997,20 |
van | 21.001 | t/m | 22.000 | m³ | 8.269,78 |
van | 22.001 | t/m | 23.000 | m³ | 8.542,16 |
van | 23.001 | t/m | 24.000 | m³ | 8.814,64 |
van | 24.001 | t/m | 25.000 | m³ | 9.087,13 |
van | 25.001 | t/m | 26.000 | m³ | 9.323,15 |
van | 26.001 | t/m | 27.000 | m³ | 9.559,08 |
van | 27.001 | t/m | 28.000 | m³ | 9.795,10 |
van | 28.001 | t/m | 29.000 | m³ | 10.031,02 |
van | 29.001 | t/m | 30.000 | m³ | 10.267,05 |
hoger dan | | 30.000 | m³ | 10.503,08 |
Behoort bij raadsbesluit van 19 december 2016.
De raad voornoemd,
de griffier,
W.Hooghiemstra