Organisatie | Tytsjerksteradiel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Reclameheffing Burgum centrum Tytsjerksteradiel 2017 |
Citeertitel | Verordening Reclameheffing Burgum centrum Tytsjerksteradiel 2017 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
De datum van ingang van de wijziging is 1 januari 2024.
artikelen 147, 216 e.v. en 227 van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
28-12-2023 | artikel 4, bijlage 1 | 14-12-2023 | |||
01-01-2017 | 28-12-2023 | Onbekend | 15-12-2016 gemeenteblad | Onbekend |
Deze verordening is van toepassing binnen het gebied van de gemeente Tytsjerksteradiel in het centrum van Burgum zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende kaart. Dit is de kaart opgemaakt in november 2023. (bijlage 1)
Onder de titel ‘reclameheffing’ wordt onder de in de bij deze verordening behorende tarieventabel gestelde voorwaarden, binnen het gebied als bedoeld in artikel 2 een directe reclamebelasting geheven ter zake van openbare aankondigingen zichtbaar vanaf de openbare weg.
Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief
Indien met betrekking tot een onroerende zaak geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van die onroerende zaak bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.
Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de reclameheffing verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde reclameheffing als er in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, wordt de aanslag op verzoek van belastingplichtige verminderd met zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde reclameheffing als er in dat jaar, na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
De reclameheffing wordt niet geheven voor openbare aankondigingen:
die korter dan 13 weken aanwezig zijn, tenzij deze openbare aankondigingen zijn geplaatst aan een pand of in een voorziening waarin, waaraan of waarop wisselende openbare aankondigingen worden geplaatst, die individueel korter dan 13 weken aanwezig zijn, maar waarbij de verschillende openbare aankondigingen gezamenlijk 13 weken of meer aanwezig zijn;
Artikel 10 Termijn van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in drie gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste werkdag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld. Elk van de volgende termijnen vervalt telkens een maand later.
In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen (onroerende zaakbelastingen of andere heffingen) minimaal € 90,00 en maximaal € 4.000,00 is, en zolang de gemeente gemachtigd is de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso af te schrijven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke maandelijkse termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste werkdag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld. Elk van de volgende termijnen vervalt telkens een maand later.
In aanvulling op het eerste en tweede lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen (onroerende zaakbelastingen of andere heffingen) meer is dan € 4.000,00, dat de aanslagen moeten worden betaald in één termijn welke vervalt op de laatste werkdag 3 maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.
In aanvulling op het eerste, tweede lid en derde lid geldt, in het geval dat het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen (onroerende zaakbelastingen of andere heffingen) minder dan € 90,00 bedraagt, en zolang de gemeente gemachtigd is de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso af te schrijven, dat de aanslagen moeten worden betaald in drie gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste werkdag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld. Elk van de volgende termijnen vervalt telkens een maand later.
Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels stellen met betrekking tot de heffing en invordering van de reclameheffing.
Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel
De “Verordening Reclameheffing Burgum centrum 2014, vastgesteld in de raadsvergadering d.d. 19 december 2013, wordt ingetrokken met ingang van de artikel 13 lid 2 genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.