Organisatie | Krimpenerwaard |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Uitvoeringsvoorschriften naamgeving en nummering (adressen) gemeente Krimpenerwaard 2017 |
Citeertitel | Uitvoeringsvoorschriften naamgeving en nummering (adressen) gemeente Krimpenerwaard 2017 |
Vastgesteld door | College van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp |
Geen
Artikel 7 van de Verordening naamgeving en nummering (adressen) gemeente Krimpenerwaard 2017
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2017 | Nieuwe regeling | 18-10-2016 | ZK16006822/ 16-0033847 |
In deze uitvoeringsvoorschriften wordt verstaan onder:
Openbare ruimte: term gebruikt in de Wet BAG dat betrekking heeft op o.a. een straat of een weg. Een openbare ruimte kan zowel betrekking hebben op openbare wegen als op niet openbare wegen (bijv. particulier bedrijventerrein). Een openbare ruimte hoeft derhalve volgens de Wet BAG niet openbaar toegankelijk te zijn.
Hoofdstuk 2 Uitvoeringsvoorschriften woonplaatsen, wijken en buurten
Hoofdstuk 3 Technische uitvoeringsvoorschriften
Artikel 4 Eisen aan en plaatsing van borden
De vormgeving van straatnaam- en (huis)nummerborden moet voldoen aan het gestelde in de Verordening naamgeving en nummering (adressen) gemeente Krimpenerwaard 2017.
Hoofdstuk 4 Administratieve uitvoeringsvoorschriften nummeraanduiding
Artikel 6 De nummering van objecten
De hoofdregel voor het toekennen van nummeraanduidingen is: het adres volgt het (verblijfs)object. Het adres is een kenmerk van een object en is nodig om dit te kunnen identificeren en vinden. Als het object verdwijnt, verdwijnt ook het adres. Een nieuw object krijgt een nieuw adres, dat echter in de benaming hetzelfde kan zijn als het oude adres. Een nummer kan alleen worden toegekend binnen een officiële naamgeving. Als er nog geen (straat)naam is vastgesteld, dient dit eerst te gebeuren. De volgende uitgangspunten worden gehanteerd bij het toekennen van nummering aan objecten:
het te nummeren object of te onderscheiden gedeelte daarvan is een bijzonder gebruiksobject, waarvan het (functionele) belang zodanig is dat nummering wenselijk is. Dit kunnen zijn: vrijstaande masten voor telecommunicatie, trafo’s van een elektriciteitsnetwerk, pompgemalen met bovengrondse bebouwing, parkeergarages en dergelijke bouwwerken. Deze nummeraanduiding kan voor de BAG een niet-authentieke aanduiding zijn. Deze ‘niet authentieke’ adressen worden geacht zoveel als mogelijk genomen te zijn conform deze uitvoeringsvoorschriften.
Artikel 7 Toekennen of intrekken van nummeraanduidingen
In de navolgende situaties kan een nummeraanduiding verstrekt/ingetrokken worden:
In de hieronder beschreven gevallen kan een nummeraanduiding gewijzigd worden.
Indien door splitsing of samenvoeging een type pand verandert van laagbouw in hoogbouw of van hoogbouw in laagbouw. Onder laagbouw wordt verstaan panden waarbij geen verblijfsobjecten boven elkaar gelegen zijn. Onder hoogbouw wordt verstaan panden waarbij twee (of meer) verblijfsobjecten boven elkaar gelegen zijn.
Artikel 9 Volgorde van nummering
De nummeraanduiding bestaat uit: een (huis)nummer, (huis)letter (optioneel), (huis)nummertoevoeging (optioneel) en een postcode. Een nummeraanduiding moet voldoen aan de volgende kenmerken:
nummering vanuit het centrum van de woonplaatsen Berkenwoude, Gouderak, Haastrecht, Krimpen aan de Lek, Lekkerkerk, Ouderkerk aan den IJssel, Stolwijk en Vlist, oplopend, oneven nummers links, even nummers rechts. Dit geldt ook als de weg slechts aan één zijde bebouwd wordt en voor gebouwen die niet direct aan de weg gelegen zijn.
Wanneer nummers worden toegevoegd wordt de volgende volgorde van voorkeur gehanteerd:
Het toevoegen van letters aan bestaande nummers. Bij het tussenvoegen van nummers tussen opeenvolgende bestaande nummers wordt aan het laagste van die nummers een letter toegevoegd. De geletterde objecten liggen altijd na het nummer waaraan het nummer wordt toegevoegd (2, 2a, 2b). Als er vóór een laagste nummer (1 of 2) een object toegevoegd wordt, moet dat laagste nummer vernummerd worden, zodat de nummering bij het nieuwe object weer begint met de laagste nummering. Als toevoeging van letters geen uitkomst biedt omdat te veel objecten worden tussengevoegd of er bestaat al een subnummering, dan wordt onderzocht of voor het te nummeren project een nieuwe naamgeving kan worden vastgesteld. Dat gebeurt alleen als uit de feitelijke inrichting van de ruimte zo’n nieuwe naam logisch is. Bijvoorbeeld als er sprake is van een hofje of plein.
Vernummering van één of meer van de naastgelegen nummers. Er worden niet meer objecten vernummerd dan strikt noodzakelijk is. Dat wil zeggen: zoveel dat een nummering met hooguit een enkelvoudige lettertoevoeging van de nieuw te nummeren objecten mogelijk is. Vernummering is de minst gewenste vorm bij het toevoegen van nummers.
De nummering wordt toegekend in een logische oplopende volgorde, gebaseerd op de feitelijke locatie van de hoofdingang van het (deel van het) object of de locatie van de toegangsdeur tot de gemeenschappelijke verkeersruimte. De nummering vindt plaats in de nummerreeks van de straat waaraan de hoofdingang van het (deel van het) object is gelegen.
Bijzondere gebruiksobjecten kunnen als zodanig herkenbaar genummerd zijn door bijvoorbeeld een specifieke lettertoevoeging in de aanduiding. Bijvoorbeeld de letter “T” voor betreedbare trafo’s. Hierbij wordt de eerste positie van de nummertoevoeging in een hoofdletter uitgevoerd. Dit onderscheid wordt gemaakt om aan te geven dat het een speciaal object is en geen reguliere (huis)letter, welke volgens deze uitvoeringsvoorschriften moet worden uitgevoerd met een kleine letter.
Artikel 10 Uitzonderingen op nummeraanduiding
Recreatieterreinen en campings: terreinen worden niet apart genummerd. Een hoofdgebouw (met eventuele bijgebouwen) zal worden genummerd conform beschreven onder woningen of bedrijven, afhankelijk van de eigenlijke functionaliteit van dit gebouw. De vakantiehuisjes en/of vakantiebungalows krijgen alleen een nummer(toevoeging) als deze objecten voldoen aan de eisen van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen (Wet BAG). De nummering vindt gerelateerd aan het hoofdgebouw plaats.
Volgens de definitie van standplaatsen in de Wet BAG dient er sprake te zijn van een door de gemeente als zodanig aangewezen terrein of gedeelte daarvan, dat bestemd is voor het permanent plaatsen van een niet direct en duurzaam met de aarde verbonden woon-, bedrijfsmatige of recreatieve doeleinden geschikte ruimte. Als een object niet naar aard en inrichting bestemd is om duurzaam ter plaatse te blijven, maar het terrein is bedoeld voor het permanent plaatsen van een object, kan de gemeente een standplaats aanwijzen. Hierbij wordt primair gedacht aan woonwagens. Deze standplaatsen krijgen dan ook een nummeraanduiding. Daarnaast is het mogelijk om strandtenten die een permanent karakter hebben, te voorzien van een standplaats met nummeraanduiding.
Seizoen- of jaarplaatsen op recreatieterreinen zijn geen standplaatsen volgens de Wet BAG en krijgen dan ook geen nummeraanduiding.
In het kader van de Wet BAG is een ligplaats een formeel door de gemeente als zodanig aangewezen plaats in het water, al dan niet aangevuld met een op de oever aanwezig terrein of een gedeelte daarvan, dat bestemd is voor het permanent afmeren van een voor woon-, bedrijfsmatige of recreatieve doeleinden geschikt vaartuig. Deze ligplaatsen krijgen een nummeraanduiding.
Woonobjecten zijn verblijfsobjecten als ze deel uitmaken van een pand en een eigen afsluitbare toegang hebben vanaf de openbare weg, een erf of een gedeelde verkeersruimte. Ongeacht het soort pand, vrijstaande woning, rijtjeshuis, twee-onder-één-kap-woning, flatwoning en galerijwoning. Appartementen in een appartementengebouw krijgen afzonderlijke nummeraanduidingen, maar onzelfstandige eenheden (d.w.z. met bijvoorbeeld gedeeld gebruik van keuken, badkamer en toilet) in bijvoorbeeld een kamerverhuurbedrijf of een begeleide woonvorm niet. Eventuele garageboxen in of aan de woning, die geen zelfstandige woon-, bedrijfsmatige of recreatieve functie hebben, zijn geen pand en ook geen verblijfsobject. Vrijstaande garageboxen zijn wel als pand te onderscheiden, maar zijn geen verblijfsobject. Uitzondering daarop zijn series garageboxen. Deze krijgen wel een eigen nummeraanduiding.
Bedrijfsruimten zijn verblijfsobjecten, als deze deel uitmaken van een pand en een eigen afsluitbare toegang hebben vanaf de openbare weg, een erf of een gedeelde verkeersruimte. Ongeacht het soort pand, in een woning, onderin een flatgebouw, in een kantoorruimte of in een fabriek. Dit geldt ook, als het pand gelegen is op een bedrijfsterrein van één bedrijf met mogelijk een centrale toegang en een centraal hoofdgebouw. De panden op een dergelijk terrein, die bedrijfsmatig in gebruik en zelfstandig zijn en voldoen aan de criteria die gelden voor de verblijfsobjectafbakening, krijgen een eigen nummeraanduiding.
Nutsvoorzieningen. Het hoofdgebouw van bijvoorbeeld een elektriciteitscentrale wordt als verblijfsobject afgebakend. Eventuele andere panden van de centrale worden beschouwd als bijgebouwen en zijn geen verblijfsobjecten. Een betreedbaar transformatorhuisje is een verblijfsobject. Een niet-betreedbaar transformatiehuisje is geen pand en dus ook geen verblijfsobject.
Verkeer en vervoer. Stationsgebouwen die afgebakend zijn als pand kunnen verblijfsobjecten bevatten. De wachtruimte op een perron is geen pand, per definitie ook geen verblijfsobject. Een parkeergarage die als pand is afgebakend is tevens een verblijfsobject. Ook een gezamenlijke garage onder een flatgebouw kan een verblijfsobject zijn mits deze als pand is afgebakend.
Agrarische objecten. Het hoofdgebouw van de boerderij is een verblijfsobject. Veelal bestaat dit hoofdgebouw uit een woongedeelte en een agrarisch gedeelte. Dit agrarische gedeelte wordt beschouwd als dienstbaar en wordt niet als afzonderlijk verblijfsobject onderscheiden. Dat geldt ook als de bedrijfsvoering een maatschap is. Er worden alleen extra verblijfsobjecten onderscheiden als er sprake is van een object dat volledig aan de definitie voor verblijfsobjecten voldoet. Bijvoorbeeld een zelfstandige woning of een zelfstandig bedrijf.
Overige. Sportgebouwen zijn verblijfsobjecten. Clubhuizen, sporthallen, zwembaden, e.d. krijgen een eigen nummeraanduiding, mits ze voldoen aan de criteria van een verblijfsobject. Een hotel, pension of restaurant zijn verblijfsobjecten. Een vakantiehuisje of vakantiebungalow is een verblijfsobject, mits het een pand is. Een camping is als zodanig geen verblijfsobject. Gebouwen op de camping (receptie, winkels) kunnen verblijfsobjecten zijn, als ze deel uitmaken van een pand en beschikken over een afsluitbare toegang vanaf de openbare weg, een erf of gedeelde verkeersruimte. Bij musea en pretparken krijgt het hoofdgebouw een eigen nummeraanduiding, de andere panden zijn dienstbaar aan het hoofdgebouw.
Artikel 15 Termijn plaatsing bord nummeraanduiding
Binnen vier weken na de inwerkingtreding van een besluit tot het toekennen van een nummeraanduiding dient het pand voorzien te zijn van een (huis)nummerbordje met het correcte door de gemeente vastgestelde nummer. Bij nieuwbouw dient het nummerbordje bij oplevering van het object geplaatst te zijn. De (huis)nummerbordjes dienen op een duidelijk zichtbare plaats aangebracht te zijn conform NEN 1772:2010.
Hoofdstuk 5 Administratieve uitvoeringsvoorschriften naamgeving
Artikel 16 Algemene uitvoeringsvoorschriften
Ten aanzien van de benoeming van openbare ruimten gelden de volgende criteria:
De bovenstaande beleidsregels dienen opgevolgd te worden, tenzij dat voor één of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding met het doel dat deze beleidsregels nastreven. Bij het afwijken van deze beleidsregels zal wel rekening gehouden moeten worden met de Wet bag.
Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Krimpenerwaard, gehouden op dinsdag 18 oktober 2016.
de secretaris, mw. mr. M. Plantinga
de burgemeester,mr. R.S. Cazemier
Vanwege de verwarring die is ontstaan door de term ‘openbare ruimte’ in de Wet BAG, is nader ingegaan op de diverse begrippen.
Hoofdstuk 2 Woonplaatsen, wijken en buurten
Artikel 2 Naamgeving van woonplaatsen
In artikel 6 van de Wet BAG is de gemeenteraad het bevoegd orgaan om woonplaatsen af te bakenen en te benoemen binnen de eigen gemeentegrenzen. De raad heeft deze bevoegdheid gedelegeerd aan het college door middel van een delegatiebesluit dat op 13 december 2016 is genomen.
Artikel 3 De indeling in wijken en buurten
In het kader van de Volkstelling 1971 is tussen gemeenten, de provinciale planologische diensten en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) een gebiedsindeling overeengekomen, die wordt aangeduid met de term CBS wijk- en buurtindeling. Deze indeling werd noodzakelijk geacht, omdat op provinciaal en landelijk niveau behoefte bestond aan inzicht in de onderverdeling van het gemeentelijk grondgebied. Sinds 1971 heeft het echter ontbroken aan systematisch interbestuurlijk overleg waardoor onduidelijkheid kon ontstaan over de te hanteren wijk- en buurtindeling. De minister van Economische Zaken is voornemens zijn coördinerende rol inzake wijk- en buurtindeling te reactiveren, maar dat heeft nog niet geleid tot nadere bijhoudingsregels. Hierdoor komen onderstaande gegevens mogelijk niet geheel overeen met de werkelijke situatie:
Gemeente Krimpenerwaard, wijken (WK) en buurten (BU) per woonplaats
(bron: pdokviewer.pdok.nl - BAG Woonplaatsen - CBS Wijken en Buurten 2015)
* = een klein gebied (< 1 Ha) van de woonplaats Lekkerkerk valt in vermelde wijk en buurt van Krimpen aan de Lek
Hoofdstuk 3 Technische uitvoeringsvoorschriften
Artikel 4 Eisen aan en plaatsing van borden
Eisen die gesteld worden aan en plaatsing van borden staan uitgeschreven in de NEN 1772 (herziene uitgave 2010 van het Nederlands Normalisatie Instituut in Delft). Straatnaamborden en (huis)nummerborden vormen samen de laatste schakel in de bewegwijzering naar een individueel adres. Ze maken deel uit van het lokale informatiesysteem met als functie alle doelen en adressen goed vindbaar te maken.
In de uitgave van 2010 wordt in het bijzonder aandacht besteed aan opvallendheid, zichtbaarheid en lees-baarheid, zowel bij daglicht, schemer als nacht.
Uniforme uitvoering en plaatsing van deze borden zijn essentieel voor het goed functioneren van het informatiesysteem en komt de verkeersveiligheid ten goede. Ze voorkomen zoekgedrag van weggebruikers, waardoor het aantal verkeersonveilige situaties wordt beperkt. Dit heeft weer een positief effect op de verkeersdoorstroming. Daarnaast is het voor de herkenning van belang, zeker wanneer elke seconde telt (hulpdiensten).
Kortheidshalve wordt verwezen naar deze normering, die als bijlage is opgenomen in de “Verordening naamgeving en nummering (adressen) 2017”.
Artikel 5 Schrijfwijze nummers
De nummeraanduidingen worden ook nu al op deze manier uitgevoerd.
De keuze voor kleine letters voor de lettertoevoeging is gemaakt vanwege systeem-afspraken tussen de rechtsvoorgangers van deze gemeente.
Hoofdstuk 4 Administratieve uitvoeringsvoorschriften nummeraanduiding
Zie ook de bij het Kadaster te downloaden bijlage “BAG vraag en antwoord, versie 4.8” d.d. 3 juni 2016.
Artikel 6 De nummering van objecten
Voor bouw en verbouw van vóór 1901 zijn nauwelijks gegevens beschikbaar. Het is ook onbekend of het maken van zelfstandige eenheden voor 1901 vergunningplichtig was. Tegen verbouwingen die dateren van voor 1960 is nauwelijks meer op te treden. In het algemeen wordt de feitelijke situatie geaccepteerd en geregistreerd als aannemelijk is dat een verbouwing zodanig oud is. Dit laat overigens onverlet de mogelijkheid op te treden tegen technische gebreken.
Bij criteria voor zelfstandigheid is aansluiting gezocht bij wat in de Huisvestingswet, Wet woz, Wet bag en het Burgerlijk Wetboek als zelfstandige woning/object wordt beschouwd. Van belang is dat een woonruimte met eigen voorzieningen toch niet zelfstandig is als de toegang door een bedrijf, winkel of andere woonruimte voert, omdat dan niet wordt voldaan aan de eisen die aan een toegangsroute worden gesteld. Een uitzondering hierop zijn de zorgcomplexen en de studentenhuisvesting.
Voor niet-woonruimten geldt hetzelfde, zij het dat de noodzakelijke voorzieningen afhankelijk zijn van de gebruiksfunctie. Een douche is bijvoorbeeld geen wezenlijke voorziening voor een winkel; een winkel zonder douche kan zelfstandig zijn. Als een bouwkundige voorziening is getroffen waardoor de ene winkelunit gebruik kan maken van keuken en/of sanitair van de andere unit is er geen sprake van zelfstandigheid.
Een zelfstandige eenheid houdt in:
de zelfstandige eenheid is legaal aanwezig, wat inhoudt dat:
Er zijn diverse soorten bouwwerken die op grond van de Wet BAG niet of slechts in bepaalde gevallen als te nummeren en te registreren object kunnen worden beschouwd. Toch kan het, gelet op het maatschappelijk belang van deze objecten, zinvol zijn hier een nummeraanduiding aan toe te kennen, zodat de locatie en vindbaarheid eenduidig is vastgelegd. In dit geval wordt het object niet opgenomen in de BAG-registers, tenzij organisatiebreed de afspraak is gemaakt om ook niet-authentieke adressen op te nemen. Deze niet-authentieke adressen worden dan als zodanig opgenomen in de BAG-registers.
Bij nieuwbouw dient het nummerbesluit genomen te zijn vóór verlening van de omgevingsvergunning. Dit heeft te maken met de registratie van het pand en het verblijfsobject in de BAG-registers. Volgens de Wet BAG kan een verblijfsobject niet bestaan zonder een nummeraanduiding en deze ontstaat volgens deze wet al bij vergunningverlening voor de bouw ervan.
De nummeraanduiding wordt ingetrokken als het object wordt gesloopt. Ook als er een nieuw object voor in de plaats komt. Er wordt dan een nieuw nummerbesluit genomen welke behoort bij het nieuw te realiseren object. Dit kan dezelfde nummeraanduiding hebben als het te slopen/gesloopte object.
Bij splitsing van een object vervalt de bestaande nummeraanduiding en wordt een nieuw besluit genomen. Dit wordt specifiek vermeld in de Wet BAG. Meestal wordt de bestaande nummeraanduiding opnieuw gebruikt met toevoeging van opeenvolgende nummers of toevoeging van letters.
Soms is het noodzakelijk (bijvoorbeeld t.b.v. vindbaarheid) om meerdere objecten om te nummeren. Bij gelijktijdig besluit worden de oude nummeraanduidingen ingetrokken en de nieuwe vastgesteld.
Bijvoorbeeld: een pand met één verblijfsobject verandert in een pand met twee verblijfsobjecten boven elkaar. De huidige nummeraanduiding van het pand is 10; dit verandert dan in 10a (beneden) en 10b (boven).
Indien de noodzaak daarvoor in verband met gewijzigde of te wijzigen omstandigheden is aan te tonen, kan een bestaand nummer (of adres) wijzigen, waardoor eventueel het oude nummer moet worden ingetrokken en een nieuw nummer moet worden toegekend. De noodzaak moet door het college worden vastgesteld. Leidend is de logische en systematische opbouw van straatnaamgeving en nummeraanduiding. De wensen van de aanvrager rond adressering kunnen dus slechts in beperkte mate van invloed zijn op het precieze nummer/adres dat wordt toegekend.
Artikel 9 Volgorde van nummering
De systematiek hieronder beschreven is gebaseerd op de in gemeenten van oudsher gehanteerde werkwijze die later in NEN-normen is neergelegd. Gemeenten worden aangeraden uit te gaan van de genoemde NEN-normen, waarin de voornoemde werkwijze is gecodificeerd in de Nederlandse norm NEN 1773, uitgave 1983:
Systeem A wordt als hoofdregel gehanteerd, waarna de systemen B en C worden gebruikt als nevenregels.
de nummers moeten aan de rechter kant van de weg even en aan de linker kant oneven zijn. Dat geldt eveneens voor het geval dat de weg slechts aan één zijde van de weg wordt bebouwd, en voor gebouwen die niet direct aan een weg zijn gelegen. Uitzondering: indien het ook in de toekomst niet mogelijk is om beide zijden van een openbare ruimte te bebouwen, dan is het mogelijk de nummering aan de linker- of rechterkant doorlopend te laten plaatsvinden;
bij gebouwen met meer dan één hoofdtoegang dient het gebouw denkbeeldig in zoveel delen gesplitst te worden als er hoofdtoegangen zijn. Elk deel moet afzonderlijk van een nummer of nummerreeks worden voorzien. Gebouwen met toegangen aan verschillende wegen moeten worden genummerd volgens de nummering zoals deze plaats vindt langs de weg of straat waaraan de hoofdtoegangen zijn gelegen;
het nummeren van een gebouw met meer dan één bouwlaag waarin meer nummers vereist zijn, moet worden begonnen bij de onderste bouwlaag met voor verblijf van mensen bestemde ruimten. Wanneer zich de mogelijkheid voordoet om zowel in horizontale als verticale richting te nummeren dan dient steeds eerst te worden gekozen voor horizontale richting van de nummering en vervolgens verticaal in de klimrichting. Wanneer de klimrichting tegengesteld is aan de richting van de nummering, dient eerst te worden gekozen voor de klimrichting;
In de Wet BAG, het Processenhandboek BAG 2012 en het Objectenhandboek Basisregistraties adressen en gebouwen (2009 incl. oplegnotitie 2012) is duidelijk omschreven wanneer een object een nummeraanduiding moet krijgen en wanneer niet. Dit is nodig als een object volgens deze wet wordt aangemerkt als een verblijfsobject, standplaats of ligplaats.
Om te voorkomen dat een bijgebouw als hoofdgebouw gaat functioneren (bijvoorbeeld bij een bedrijf aan huis), krijgt het bedrijf aan huis een lettertoevoeging aan het nummer van het hoofdgebouw. Een en ander is alleen mogelijk indien het een zelfstandig object vormt en dus voldoet aan de opsomming van artikel 6, 7 en 8 van deze uitvoeringsregels.
Artikel 14 Inwerkingtreding vanuit gemeente verplichte wijziging
Als de gemeente genoodzaakt is openbare ruimten te hernoemen of objecten te vernummeren, kan dat overlast en financiële gevolgen hebben voor de eigenaars of gebruikers van die objecten. Hierbij valt te denken aan kosten van verhuisberichten, veranderen van briefpapier, advertenties, reclames, opdrukken en dergelijke. Uitgangspunt is dat dergelijke kosten vallen onder een algemeen aanvaard maatschappelijk risico. Ten aanzien van bedrijven maken deze kosten onderdeel uit van het ondernemersrisico. In het kader van de zorgvuldigheid dient tussen het besluit tot wijziging en de uitvoering van de wijziging voldoende tijd te liggen, zodat de bewoners en de bedrijven zich op de gewijzigde naam of de veranderde nummeraanduiding kunnen voorbereiden.
Artikel 15 Termijn plaatsing bord nummeraanduiding
Vanwege de vindbaarheid is het noodzakelijk dat het (huis)nummerbordje zo snel mogelijk op de juiste plaats aangebracht wordt. Daarom is een termijn van vier weken na besluitvorming opgenomen. Bij nieuwbouw dient het (huis)nummerbordje bij oplevering van het object aangebracht te zijn.
Omwille van de vindbaarheid en vanwege de wettelijke verplichtingen zoals opgenomen in de Wet BAG, is het noodzakelijk dat bij nieuwbouw het nummerbesluit reeds genomen is vóór vergunningverlening. Nutsbedrijven voeren (nog steeds) niet eerder werkzaamheden voor aansluitingen uit, dan nadat het nummerbesluit is genomen en geregistreerd is bij PostNL vanwege de toe te kennen postcode. Ook hierom is het dus van belang dat het nummerbesluit al genomen is vóór vergunningverlening. De naamgeving en nummeraanduiding kunnen dan opgenomen worden in de te verlenen omgevingsvergunning en de bouwer ondervindt geen vertraging, omdat een en ander reeds bekend is bij diverse instanties.
Vanwege de duidelijkheid en vindbaarheid van het object is het noodzakelijk dat de nummerdragers een duidelijk uiterlijk hebben. Hiervoor heeft het NEN een norm ontwikkeld. Zelf vervaardigde nummerdragers voldoen in de regel niet aan NEN 1772:2010. Hierdoor kan de vindbaarheid bemoeilijkt worden.
De eigenaar en/of gebruiker van het object is verantwoordelijk voor een goede vindbaarheid van het object.
Hoofdstuk 5 Administratieve uitvoeringsvoorschriften naamgeving
Artikel 16 Algemene uitvoeringsvoorschriften
Namen van openbare ruimten dienen herkenbaar te zijn. Verwarring door uitspraak moet worden vermeden.
De wijziging van een naam voor een openbare ruimte dient alleen te gebeuren als dit echt noodzakelijk is. Met name voor aanwonenden en/of bedrijven heeft dit een nog grotere impact dan hernummeren. In beide gevallen moet een gedegen afweging worden gemaakt, waarbij het algemene belang, de veiligheid en vindbaarheid deel uitmaken van deze afweging.
In de Wet BAG is opgenomen dat de naam van een openbare ruimte niet langer mag zijn dan 80 karakters. Tot op heden kan het personenregister (Basisregistratie Personen (hierna: BRP)) niet meer dan 24 karakters kwijt. Om deze reden en om praktische redenen is een dergelijke lange naam niet handig. Als praktische reden valt te denken aan adresvensters van enveloppen en de grootte van straatnaamborden.
De opsomming spreekt voor zich, waarbij een nadere uitleg over artikel 17, lid 1 sub d op zijn plaats is. Hierin wordt de voorkeur uitgesproken om de naam van een openbare ruimte niet langer dan uit 24 karakters te laten bestaan. Dit heeft o.a. te maken met de registratie van deze namen in de BRP. De huidige software kan een naam die langer is dan 24 karakters niet verwerken en zou dan met de afkortingsregels van BOKO moeten worden opgenomen. Als een openbare ruimte meer dan 24 karakters bevat, dan wordt er automatisch een verkorte schrijfwijze opgenomen in de BAGLV conform NEN 5825:2002. Bij registratie van namen van openbare ruimten in systemen die geen langere schrijfwijze dan 24 karakters aankunnen kan deze verkorte schrijfwijze worden gebruikt.
Artikel 18 Specifieke richtlijnen voor vaststelling van namen openbare ruimten
De bevoegdheid tot naamgeving van openbare ruimten ligt bij de raad c.q. het college van burgemeester en wethouders. Bij besluit van 13 december 2016 heeft de gemeenteraad deze bevoegdheid gedelegeerd aan het college van burgemeester en wethouders. Bij de plannen voor een nieuwe wijk of buurt is het zaak om in een vroeg stadium te besluiten hoe de naamgeving in deze wijk of buurt zou moeten luiden. Wanneer voor de bouwplannen een vergunning wordt aangevraagd, kan er zo snel mogelijk een nummeraanduiding worden uitgegeven.
Artikel 19 De opmaak van documenten
Het intrekken en toekennen van namen voor openbare ruimten is behouden aan het college van burgemeester en wethouders. Aan het college zal een voorstel worden gedaan, waarbij eerdere besluiten hierover in acht wordt genomen. Dit is vooral van belang wanneer een nieuwe wijk of buurt wordt ontwikkeld en het college reeds een besluit heeft genomen over de mogelijke straatnaamgevingen. Ieder besluit tot naamgeving wordt vergezeld van een bijbehorende situatietekening. Eenvoudige naamgevingsbesluiten zoals formalisering van reeds bestaande namen zijn gemandateerd aan de desbetreffende afdelingsmanager. Deze heeft vervolgens de bevoegdheid in ondermandaat gegeven aan de gegevensbeheerder.
Het intrekken en toekennen van nieuwe nummeraanduidingen geschiedt door middel van nummerbeschikkingen. Deze besluiten zijn gemandateerd aan de desbetreffende afdelingsmanager. Deze heeft vervolgens de bevoegdheid in ondermandaat gegeven aan de gegevensbeheerder.
Alle besluiten dienen aan de opgesomde gegevens te voldoen, zodat duidelijk is namens wie het besluit genomen wordt en wanneer het in werking treedt. Voor de duidelijkheid is het van belang dat het besluit gepaard gaat met een situatietekening. Deze duidelijkheid is niet alleen in het belang van de eigen organisatie, maar ook in het belang van derden. Indien het huisnummerbesluit volgt uit een aanvraag om een omgevingsvergunning wordt het huisnummerbesluit meegezonden met de omgevingsvergunning en als zodanig aan belanghebbenden bekendgemaakt.
De Wet BAG is een bijzondere wet en dient derhalve te allen tijde uitgevoerd te worden. Een besluit nemen dat afwijkt van de regels zoals gesteld in deze wet, is dan ook niet aan de orde. Alleen indien er strijdigheid is met andere bijzondere wetgeving kan er onder vermelding van een deugdelijke motivering worden afgeweken.
Artikel 21 Inwerkingtreding uitvoeringsvoorschriften
In artikel 3:40 van de Algemene wet bestuursrecht staat dat een besluit niet in werking treedt nadat het bekend is gemaakt.