Organisatie | Krimpenerwaard |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels Maatschappelijke Participatie Gemeente Krimpenerwaard 2017 |
Citeertitel | Beleidsregels Maatschappelijke Participatie |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Op basis van de Verordening Maatschappelijke Participatie Gemeente Krimpenerwaard 2017, waarin de gemeenteraad het belang van maatschappelijk participatie van inwoners met een laag inkomen heeft vastgelegd, heeft het collegebestuur de bevoegdheid nadere regels te stellen omtrent de uitvoering van de bevordering van deelname aan maatschappelijke activiteiten.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2017 | 01-01-2018 | Nieuwe regeling | 25-10-2016 | ZK15008743/ 16-0032160 |
Na vaststelling van de Verordening Maatschappelijke Participatie Gemeente Krimpenerwaard 2017 zijn deze beleidsregels met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2017 geldig.
Aldus besloten door het college van burgemeester en wethouders van Krimpenerwaard, gehouden op 25 oktober 2016
de secretaris, mw. mr. M. Plantinga
de burgemeester, mr. R.S. Cazemier
In de Verordening maatschappelijke participatie 2017 (hierna: Verordening) staat aangegeven onder welke voorwaarden een voorziening voor maatschappelijke participatie wordt verstrekt. Deze beleidsregels zijn in aanvulling op de Verordening een nadere uitwerking en concretisering van de te verstrekken voorziening.
Artikel 2 Tegemoetkoming in de kosten van sport of cultuur
Kinderen presteren beter op school, maken makkelijker vriendjes en zijn gedisciplineerder als ze naast school ook een sportieve of culturele hobby kunnen uitoefenen.
Voor de uitvoering van dit artikel is samenwerking gezocht met de Stichting Jeugdsportfonds en Stichting Jeugdcultuurfonds. Via een intermediair kan een ouder een aanvraag indienen zoals bedoeld in lid 3 en lid 4. De tegemoetkoming voor de kosten van lidmaatschap, lesgeld en aanschaf materiaal wordt rechtstreeks aan de maatschappelijke organisatie uitbetaald.
Artikel 3. Tegemoetkoming in de schoolkosten
De ouder met een inwonend kind, op het voortgezet onderwijs kan aanspraak maken op een tegemoetkoming in de schoolkosten en overige onderwijsactiviteiten. Ouders met een kind in het voorgezet onderwijs krijgen veelal te maken met hogere kosten. Ouderbijdrage is bijvoorbeeld hoger in het voortgezet onderwijs dan op de basisschool. Daarnaast moet er extra schoolspullen worden aangeschaft, zijn er extra kosten voor schoolkamp / excursies, huiswerkbegeleiding, enzovoort.
In het geval dat de ouders niet bij elkaar wonen, kan alleen de ouder die kinderbijslag (zie ook begripsbepalingen, artikelen 1 en 2 van de verordening) ontvangt in aanmerking komen voor een tegemoetkoming.
In artikel 3 lid 3 is de tegemoetkoming schoolkosten vastgesteld aan de hand van de gemiddelde kosten voor ouderbijdrage in de Krimpenerwaard. Dit ligt rond € 90,00 per schooljaar. Daarnaast zijn er bijkomende kosten voor schoolkamp / excursie, gymkleding, enzovoort en is gekozen voor een ruimer bedrag aan tegemoetkoming.
Overigens zijn er verschillende scholen die rekening houden met het inkomen van de ouder (Krimpenerwaard College) en lagere schoolbijdrage vragen of die een fonds hebben voor kinderen die om financiële redenen niet mee kunnen doen aan schoolse activiteiten (Schoonhovense College).
Bij artikel 3 lid 4 moet bedacht worden dat niet alle scholen het gebruik van een computer verplicht stellen. Een leerling kan in de schoolbibliotheek of de openbare bibliotheek terecht om eventueel online huiswerkopdrachten te maken. Toch is de computer niet meer weg te denken uit de maatschappij en is het voor de toekomstige aansluiting op de arbeidsmarkt van belang om het kind in de thuissfeer de mogelijkheden van de digitale wereld te laten ontdekken.
Zodra een kind naar het voortgezet onderwijs gaat, kan de ouder een computervoorziening aanvragen. Bij de aanvraag wordt gekeken naar de gezinssituatie. Zolang het jongste kind nog niet 18 jaar is en onderwijs volgt kan het gezin aanspraak maken op een tegemoetkoming in de aanschafkosten van een computer eens in de vijf jaren.
Indien niet het volledige bedrag voor de aanschaf van een computer binnen vijf jaren wordt besteed, dan kan het resterende bedrag binnen die vijf jaren alsnog worden aangevraagd voor de aanschafkosten van een computer.
De belanghebbende dient ten minste 24 maanden na aanvraag bewijsstukken of gegevens te kunnen overleggen die betrekking hebben op de aanvraag. Zie verder ook toelichting op artikel 5.
In artikel 3 lid 4 wordt aansluiting gezocht bij het bijzondere bijstandsbeleid van de gemeente en is er een maximum termijn verbonden aan het indienen van een aanvraag. Voor bijzondere bijstand geldt dat er alleen recht is als de kosten nog niet voldaan zijn op moment van aanvraag of als de aanvrager binnen één maand na betaling er achter komt dat er mogelijk recht is op bijzondere bijstand en zijn aanvraag alsnog indient. Deze werkwijze wordt ook toegepast voor het aanvragen van een tegemoetkoming schoolkosten.
Alle schoolkosten zijn immers voor het begin van een schooljaar bekend. Over het algemeen begint het schooljaar op 1 september en heeft de ouder twee maanden de tijd om een tegemoetkoming aan te vragen bij de gemeente.
In lid 6 kan worden afgeweken van de aanvraagdatum als er bijvoorbeeld sprake is van een kind dat pas later instroomt in het schooljaar wegens een verhuizing.
Artikel 4. Tegemoetkoming arbeidsparticipatie
De tegemoetkoming is aanvullend op de individuele inkomenstoeslag zoals bedoeld in de Verordening Individuele inkomenstoeslag. Bij de individuele inkomenstoeslag wordt beoogd inwoners met een laag inkomen en geen perspectief op inkomensverbetering, jaarlijks een toeslag te verstrekken. In tegenstelling tot deze toeslag is de voorziening genoemd in artikel 4 gericht op het stimuleren van activiteiten direct of indirect gericht op werk. De belanghebbende heeft een korte afstand tot de arbeidsmarkt en er is zicht op inkomensverbetering.
De tegemoetkoming is bedoeld voor het deelnemen aan maatschappelijke activiteiten die er toe bijdragen om aan het werk te gaan of te blijven. Bijvoorbeeld een cursus presenteren kan helpen bij het vinden van een baan of beter worden in je werk, maar ook lidmaatschap van een sportclub kan er toe bijdragen dat er op een laagdrempelige manier gewerkt wordt aan het aangaan van sociale contacten, samenwerken, tijdsplanning, enzovoort.
De hoogte van de tegemoetkoming is gelijk aan 16% van de maandelijks geldende netto bijstandsnorm, inclusief vakantiegeld. In het geval van een echtpaar of samenwonenden, kunnen beide partners individueel de voorziening de aanvragen.
Voor zover de belanghebbende een uitkering ontvangt moet er aan een aantal voorwaarden worden voldaan:
Ingeschreven staan bij het UWV WERKbedrijf als werkzoekende
Iedereen die werk zoekt is verplicht om ingeschreven te staan bij het UWV als werkzoekende. Ook als er geen uitkering wordt ontvangen, dan is de eerste stap naar werk een inschrijving bij een arbeidsbemiddelingsbureau. Dat is in dit geval het UWV WERKbedrijf.
Alleen inschrijving bij een commerciële arbeidsbemiddelingsbureau is dus niet voldoende.
Om te beoordelen of de belanghebbende serieuze pogingen onderneemt om zijn inkomenspositie te verbeteren wordt van de belanghebbende verwacht dat hij/zij ten minste 1 sollicitatie per week kan overleggen over een periode van ten minste 2 maanden. Hierbij is de kwaliteit ook belangrijk: de sollicitatie dient te passen bij het opleidingsniveau en arbeidsverleden van de persoon.
Als er nog geen zicht is op betaald werk, wordt verwacht dat de belanghebbende maatschappelijk actief is om zijn steentje bij te dragen aan de samenleving. Vrijwilligerswerk of tegenprestatie zijn dan voorbeelden waarmee aangetoond kan worden dat men maatschappelijk actief is.
Als de belanghebbende werkt dan is er per definitie sprake van een maatschappelijke activiteit.
Als men voldoet aan bovenstaande voorwaarden dan zijn de kosten aannemelijk en is er anders dan in de
artikelen 3 en 5 geen bestedingsverplichting.
Uitgesloten van een tegemoetkoming is diegene die een maatregel heeft gehad in het kader van de arbeidsverplichting zoals bedoeld in de wet, artikel 9 en verder. Indien het een waarschuwing betreft en geen feitelijke afstemming op de uitkering, dan is er ruimte om wel de tegemoetkoming te verstrekken.
De tegemoetkoming arbeidsparticipatie is gericht op het deelnemen aan maatschappelijke activiteiten die er toe bijdragen om aan het werk te gaan of te blijven, zodat de persoon die geen zicht heeft op inkomensverbetering niet onder deze categorie kan worden geschaard.
Artikel 5. Tegemoetkoming maatschappelijke participatie
Ter bevordering en behoud van zelfredzaamheid en maatschappelijke betrokkenheid van pensioengerechtigden wordt een tegemoetkoming verstrekt voor kosten van activiteiten zoals museumbezoek, abonnement dagblad, lidmaatschap bibliotheek, et cetera, aan pensioengerechtigde inwoners.
De hoogte van de tegemoetkoming is gelijk aan12% van de maandelijks geldende netto bijstandsnorm, inclusief vakantiegeld.
Als de aanvrager gehuwd is, maar de partner woont langer dan 6 maanden in een WLZ-woning, dan moet de aanvrager beschouwd worden als alleenstaand. In dat geval moet worden uitgegaan van de alleenstaande norm (pensioengerechtigde leeftijd en ouder). In alle overige gevallen wordt de aanvraag beoordeeld op basis van de gezinssituatie en is de norm alleenstaande of echtpaar van toepassing.
Verder dient de belanghebbende ten minste 24 maanden na aanvraag bewijsstukken of gegevens te kunnen overleggen die betrekking hebben op de aanvraag. Het college kan namelijk in het kader van controle op rechtmatige besteding van gelden, jaarlijks controleren of het toegekende bedrag besteed is aan het doel waarvoor de voorziening is verstrekt.
Indien sprake is van onrechtmatige besteding, dan kan het college besluiten tot terugvordering op grond van een civielrechtelijke procedure. Ook kan worden overgegaan tot verrekening op grond van het burgerlijk wetboek, indien er opnieuw een aanspraak wordt gedaan op een voorziening.
Voor verdere toelichting, zie tekst van de Verordening.
Artikel 7. Aanvraag en vergoeding van kosten
Aanvragen dienen via een aanvraagformulier te worden ingediend.
Voor zover er recht is op een financiële tegemoetkoming wordt dit bij voorkeur uitbetaald aan de maatschappelijke organisatie. De in artikel 2 genoemde voorziening wordt rechtstreeks betaald aan de sportvereniging of cultuurinstelling.
De in artikel 3 genoemde tegemoetkoming in kosten van een computer wordt voor zover mogelijk aan de leverancier betaald aan de hand van een pro forma nota.
Indien de kosten voor deelname aan maatschappelijke activiteiten lager is dan de maximale tegemoetkoming, dan kan alleen voor die kosten die aantoonbaar zijn een aanvraag worden ingediend. In elk geval kan er nooit meer toegekend worden dan de in deze beleidsregels genoemde maximale bedragen.
De belanghebbende dient ten minste 24 maanden na aanvraag bewijsstukken of gegevens te kunnen overleggen die betrekking hebben op de aanvraag. Het college kan namelijk in het kader van controle op rechtmatige besteding van gelden, jaarlijks controleren of het toegekende bedrag besteed is aan het doel waarvoor de voorziening is verstrekt.
Indien sprake is van onrechtmatige besteding, dan kan het college besluiten tot terugvordering op grond van een civielrechtelijke procedure. Ook kan worden overgegaan tot verrekening op grond van het burgerlijk wetboek, indien er opnieuw een aanspraak wordt gedaan op een voorziening.
Van de voorwaarden genoemd in deze beleidsregel kan gemotiveerd ten gunste van de aanvrager worden afgeweken, als blijkt dat er door samenloop van omstandigheden geheel buiten de schuld van de aanvrager een hardheid is ontstaan omdat de gevraagde voorziening niet is toegekend of kan worden verstrekt.