Organisatie | Beverwijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Huisvestingsverordening Beverwijk 2007 |
Citeertitel | Huisvestingsverordening Beverwijk 2008 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp | Huisvesting |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2008 | 01-07-2015 | Onbekend | 15-11-2007 Onbekend | Raadsbesluit 2007/15459 |
De raad van de gemeente Beverwijk;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 2 oktober 2007, nr. 2007/15459;
gehoord de commissie Ruimte Economie en Stadsbeheer d.d. 30 oktober 2007;
gelet op artikel 2 van de Huisvestingswet;
vast te stellen de volgende "Huisvestingsverordening Beverwijk 2007".
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze verordening wordt een groot aantal vaste begrippen gebruikt. De beschrijving hiervan is opgenomen in de bijlage. Deze bijlage is onderdeel van deze verordening.
Hoofdstuk 3 Urgentie, bemiddeling en labeling
Wanneer een woningzoekende dringend behoefte heeft aan andere woonruimte, omdat de woonsituatie een zeer ernstige bedreiging vormt voor zijn lichamelijke en/of sociaal-psychische gezondheid, kan hij het college verzoeken een urgentieverklaring te verstrekken. Voor de aanvraag wordt een formulier beschikbaar gesteld.
Hoofdstuk 4 De regionale bezwaarcommissie woonruimte
Artikel 15 Samenstelling van de commissie
De bezwaarcommissie bestaat uit een voorzitter, twee leden en drie plaatsvervangende leden, die door het college van Velsen, mede namens de andere colleges in de regio, worden benoemd, geschorst en ontslagen. Behoudens overwegende bezwaren tegen een kandidaat volgt dit college de in het tweede lid genoemde voordrachten.
Hoofdstuk 5 Wijziging woningvoorraad
De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op alle zelfstandige en onzelfstandige woonruimten ongeacht de huur- of de koopprijs.
Artikel 20 Vergunning voor onttrekken, samenvoegen en omzetten van woonruimte
Het is verboden om zonder vergunning van het college woonruimte:
geheel of gedeeltelijk aan de woonbestemming te onttrekken. Onder onttrekken wordt verstaan het slopen of het gebruiken voor een ander doel dan permanente bewoning door een huishouden. Onder gedeeltelijk onttrekken wordt verstaan een zodanige onttrekking van woonruimte, dat die woonruimte daardoor niet langer geschikt is voor bewoning door een huishouden van dezelfde omvang dan waarvoor deze zonder zodanige onttrekking geschikt is;
Artikel 21 Voorwaarden voor verlening vergunning
Indien het college heeft vastgesteld dat het belang van de aanvrager niet opweegt tegen het belang van het behoud of de samenstelling van de woonruimtevoorraad, maar dat dat belang door het stellen van voorwaarden en voorschriften voldoende kan worden gediend, kan het de gevraagde vergunning verlenen, indien de aanvrager de compensatie voldoet, als bedoeld in artikel 22, en ook overigens voldoet aan door het college vastgestelde beleidsregels.
Artikel 25 Gronden voor weigering van splitsingsvergunning
Het college kan een splitsingsvergunning weigeren wanneer:
de aanvrager niet kan waarborgen dat de woonruimte(n) na de splitsing bestemd blijven, of de voormalige woonruimte(n) na de splitsing opnieuw bestemd zullen worden voor verkoop of verhuur ter bewoning en het belang dat de aanvrager bij splitsing heeft niet opweegt tegen de kwaliteit van de woonomgeving, zoals aangegeven in de Leidraad voor Inrichtingswerken in de Openbare Ruimte. Bij deze afweging worden ook de ligging en de te verwachten vraag naar de betreffende woonruimten betrokken;
het gebouw of het gedeelte van een gebouw waarop de aanvraag betrekking heeft, voor zover dit geheel of ten dele verhuurd is geweest voor bewoning, in strijd met de voorschriften van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 10 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, of met enig wettelijk voorschrift, geheel of ten dele voor een ander doel dan voor bewoning in gebruik is genomen.
Artikel 26 Aanhouden van een splitsingsaanvraag
Het college houdt een beslissing op een aanvraag voor een splitsingsvergunning aan, indien:
voor het gebied waarin het gebouw waarop de aanvraag betrekking heeft ligt een voorbereidingsbesluit als bedoeld in artikel 21 van de Wet op de ruimtelijke ordening van kracht is met het oog op een herstructureringsproject of een stadsvernieuwingsplan of een herziening daarvan, wanneer het besluit daartoe is genomen voordat de aanvraag om vergunning werd ingediend en
Hoofdstuk 6 Verdere bepalingen
Het college is bevoegd in gevallen waarin de toepassing van deze verordening naar zijn oordeel tot bijzondere hardheid leidt ten gunste van de woningzoekende af te wijken van deze verordening.
Hij die handelt in strijd met het bepaalde in de artikelen 3, 20 of 24 wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste vier maanden of geldboete van de derde categorie. De genoemde strafbaar gestelde feiten zijn overtredingen.
Met de opsporing van de bij artikel 30 van deze verordening strafbaar gestelde feiten zijn, behalve de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering en de in artikel 75 van de wet aangewezen ambtenaren belast de in het eerste lid genoemde ambtenaren, voor zover zij door de Minister van Justitie daartoe zijn aangewezen.
In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college. Het zal zich daarbij laten leiden door overwegingen betrekking hebbende op de evenwichtige en rechtvaardige verdeling van schaarse woonruimte.
Artikel 33 Overleg bij wijziging
Bij de voorbereiding van een besluit tot wijziging van deze verordening pleegt het college overleg met de regiogemeenten, met de in de gemeente werkzame wooncorporaties en met andere daarvoor naar diens oordeel in aanmerking komende organisaties die binnen de gemeente op het gebied van de woonruimteverdeling werkzaam zijn.
Artikel 34 Toepassing regelgeving na sluiten overeenkomsten
Bij de toepassing van artikel 2, zijn de criteria voor werving en selectie van kandidaten voor vrijkomende woningen ook van toepassing op zelfstandige woonruimte, die in het bezit is van een eigenaar van woonruimte die de uitvoeringsovereenkomst niet heeft ondertekend, of die deze eenzijdig opzegt.
Bijlage I bij de huisvestingsverordening 2007 Beverwijk: Begripsomschrijvingen