Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Schiedam

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schiedam houdende regels omtrent subsidie voor peuteropvanggroepen Subsidieregeling peuteropvanggroepen met voorschoolse educatie gemeente Schiedam

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSchiedam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schiedam houdende regels omtrent subsidie voor peuteropvanggroepen Subsidieregeling peuteropvanggroepen met voorschoolse educatie gemeente Schiedam
CiteertitelSubsidieregeling peuteropvanggroepen met voorschoolse educatie gemeente Schiedam
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is vervangen door de Subsidieregeling peuteropvanggroepen met voorschoolse educatie gemeente Schiedam 2018.

Deze regeling vervangt de Subsidieregeling gesubsidieerd integraal peuterspeelzaalwerk gemeente Schiedam.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

art. 3 lid 2 ASV 2017

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201706-07-2017nieuwe regeling

20-12-2016

Gemeenteblad 2016, 186191

16INT00468

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieregeling peuteropvanggroepen met voorschoolse educatie gemeente Schiedam

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schiedam;

Gelet op artikel 3, tweede lid, van de ASV 2017;

 

Besluit  de:

 

Subsidieregeling Peuteropvanggroepen met voorschoolse educatie gemeente Schiedam vast te stellen.

Artikel 1 Doel en doelgroep

  • 1.

    Deze regeling heeft ten doel het realiseren van peuteropvanggroepen met voorschoolse educatie gelieerd aan basisscholen alsmede het waarborgen van de kwaliteit van deze peuteropvanggroepen.

  • 2.

    Subsidie op grond van deze regeling wordt uitsluitend verstrekt aan in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen geregistreerde houders van kinderdagopvang in de zin van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    ASV 2017: de Algemene subsidieverordening van de gemeente Schiedam 2017;

  • b.

    Levensvatbaarheid peuteropvanggroep: hieronder wordt verstaan dat er goede vooruitzichten zijn op een bezetting van minimaal 90% gedurende een termijn van minimaal 6 à 10 maanden;

  • c.

    Peuteropvanggroep met voorschoolse educatie : een peutergroep voor 2,5 tot 4 jarigen die werkt volgens een VVE-programma en is gehuisvest in of nabij een Schiedamse basisschool, met een vaste samenwerkingsrelatie met de basisschool in het kader van de doorgaande lijn tussen de voor- en vroegschoolse educatie (VVE), hierna te noemen “peuteropvanggroep”. In deze peuteropvanggroep nemen de als VVE doelgroep geïndiceerde peuters en de overige peuters beide binnen dezelfde groep deel;

  • d.

    VVE programma: een programma dat door het Nederlands Jeugdinstituut als VVE programma erkend is, dan wel een programma dat door een, door de gemeente aangewezen deskundige, als volwaardig VVE-programma is beoordeeld;

  • e.

    Wet: Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

Artikel 3 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    Op grond van deze regeling kan subsidie worden verstrekt voor het realiseren van eenpeuteropvanggroep voor 2,5 tot 4 jarigen.

  • 2.

    De in het eerste lid genoemde peuteropvanggroep bestaat uit het bieden van de mogelijkheid tot opvang van:

    • a.

      12,5 uur, verdeeld over vijf dagdelen voor peuters die door het consultatiebureau zijn geïndiceerd als behorende bij de VVE-doelgroep; of

    • b.

      twee of drie dagdelen per week voor peuters zonder deze indicatie,

  • 3.

    Het aantal dagdelen genoemd in het tweede lid onder b wordt bepaald door de voorkeur van de ouders en de plaatsingsmogelijkheden in de groep.

Artikel 4 Weigeringsgronden

Naast de in artikel 8 van de ASV 2017 genoemde weigeringsgronden, wordt de subsidieaanvraag geweigerd, indien:

  • a.

    Er geen op lange termijn gerichte nauwe samenwerking is met de bijbehorende basisschool gericht op het optimaliseren van voor- en vroegschoolse educatie. Deze samenwerking dient te zijn vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst zoals beschreven in artikel 9.

  • b.

    De levensvatbaarheid van peuteropvanggroep met voorschoolse educatie door het college als onvoldoende wordt beoordeeld.

  • c.

    De bevindingen van de inspectie van het Onderwijs en/ of de GGD daartoe aanleiding geven.

  • d.

    De aanvrager niet optreedt als werkgever van het bij de peuteropvanggroep betrokken personeel.

  • e.

    De aanvrager dan wel de activiteiten niet voldoen aan de eisen gesteld in de wet.

Artikel 5 Aanvraag

  • 1.

    Onverminderd artikel 5 van de ASV 2017 wordt bij de aanvraag vermeld:

    • a.

      het aantal peuteropvanggroepen per locatie;

    • b.

      het te realiseren aantal dagdelen en de contacturen per week van de peuteropvanggroep per locatie.

  • 2.

    De aanvrager dient, bij voorkeur met de desbetreffende basisscholen, een door haar bestuur ondertekend gespecificeerd VVE jaarplan in conform het door of namens het college vastgestelde format.

  • 3.

    In afwijking van de ASV artikel 6 lid 1 dient een aanvraag tot subsidie met betrekking tot het volgende boekjaar te worden ingediend tussen 26 weken doch uiterlijk vier maanden voorafgaand aan het boekjaar.

Artikel 6 Hoogte van de subsidie bij verlening

  • 1.

    De hoogte van de subsidie is gelijk aan een door het college jaarlijks bepaald vast bedrag per peuteropvanggroep, uitgaande van 14 peuterplaatsen per dagdeel.

  • 2.

    Bij een groep van 7 peuterplaatsen per dagdeel, wordt het in het eerste lid genoemde bedrag gehalveerd.

  • 3.

    De bij de ouders in rekening gebrachte vergoedingen voor deelname van hun kind(eren) aan de peuteropvanggroep, worden op het subsidiebedrag in mindering gebracht.

Artikel 7 Verdeling van het subsidieplafond

  • 1.

    Het college stelt het subsidieplafond vast.

  • 2.

    Indien honorering van alle aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen, zou leiden tot overschrijding van het subsidieplafond, hebben tijdig ingediende vervolgaanvragen voorrang boven andere aanvragen.

  • 3.

    Indien honorering van de in het tweede lid genoemde vervolgaanvragen de beschikbare middelen zouden overschrijden, worden zij conform de onderstaande volgorde van criteria in rangorde geplaatst:

    • a.

      de levensvatbaarheid van de peuteropvanggroep;

    • b.

      het aantal VVE-doelgroeppeuters (al dan niet in combinatie met de omvang van de bijbehorende basisschool);

    • c.

      de bevindingen van de Inspectie van het Onderwijs en/ of de GGD.

  • 4.

    Indien na honorering ingevolge derde lid middelen resteren, worden de in het tweede lid genoemde aanvragen – niet zijnde vervolgaanvragen- gehonoreerd ingevolge de in het derde lid genoemde rangorde.

Artikel 8 Verplichtingen peuteropvanggroep algemeen

  • 1.

    De aanvrager zorgt voor een strikt gescheiden boekhouding waar duidelijk uit blijkt dat de subsidiegelden louter worden gebruikt voor de peuteropvanggroep als bedoeld in deze subsidieregeling.

  • 2.

    De aanvrager streeft aantoonbaar naar een zo hoog mogelijke kwaliteit die naar beoordelingen door de Inspectie van het Onderwijs en de GGD minimaal geldt als voldoende of beter.

  • 3.

    De aanvrager werkt samen met zorgaanbieders en wijknetwerken rondom jeugd.

  • 4.

    De aanvrager verleent medewerking aan monitoring en de Inspectie van het Onderwijs.

  • 5.

    Een peuteropvanggroep bestaat uit ten hoogste 14 peuterplaatsen per dagdeel, tenzij met het college nadrukkelijk anders overeengekomen is.

  • 6.

    De peuteropvanggroep is vijf dagdelen van totaal 12,5 uur per week open, gedurende 40 weken per jaar. De openingsdagen zijn zoveel mogelijk gekoppeld aan het rooster van de bijbehorende basisschool.

  • 7.

    De aanvrager zorgt ervoor dat de als VVE doelgroep geïndiceerde peuters per week vijf dagdelen, in totaal bestaande uit tenminste 12 uur en 30 minuten, worden opgevangen, tenzij de ouders zelf nadrukkelijk kiezen voor een deelname van twee of drie dagdelen.

  • 8.

    De aanvrager zorgt ervoor dat de niet-als VVE doelgroep geïndiceerde peuters twee dagdelen van totaal tenminste 5 uur, of drie dagdelen van totaal tenminste 7 uur en 30 minuten deelnemen aan de peuteropvanggroep.

  • 9.

    Door de aanvrager wordt ernaar gestreefd dat peuters die vijf dagdelen deelnemen zoveel mogelijk doorstromen (wegens het bereiken van de leeftijd van 4 jaar) naar de basisschool waaraan de peuteropvanggroep gekoppeld is.

  • 10.

    Bij de aanname van kinderen voor de peuteropvanggroep wordt getracht die kinderen toe te laten waarvan de kans groot is dat zij doorstromen naar de bijbehorende basisschool.

Artikel 9 Verplichtingen inzake samenwerking voor- en vroegschoolse educatie

  • 1.

    De aanvrager en het schoolbestuur van de bijbehorende basisschool hebben een VVE samenwerkingsovereenkomst afgesloten met betrekking tot alle VVE locaties. Hierin zijn minimaal de afspraken vastgelegd voor de uitvoering van de voor- en vroegschoolse educatie, waaronder de minimale duur van de samenwerking en de keuze voor een gezamenlijk of aansluitend VVE programma.

  • 2.

    De aanvrager werkt volgens hetzelfde VVE programma als de bijbehorende basisscholen, of met een daarop aansluitend VVE programma.

  • 3.

    De aanvrager streeft naar een op lange termijn gerichte samenwerking met bijbehorende basisschool die de kwaliteit van de VVE en de doorgaande leerlijn optimaal ten goede komt.

  • 4.

    De aanvrager zorgt na schriftelijke toestemming van de ouders voor overdracht van gegevens over de ontwikkeling van het kind bij de doorstroom naar de basisschool.

Artikel 10 Verplichtingen inzake Personeel

  • 1.

    De aanvrager stelt jaarlijks in samenspraak met de gemeente scholings- en begeleidingsplannen op volgens de voor deimplementatie van programma’s in VVE-locaties vastgelegde scholingstrajecten voor het personeel.

  • 2.

    Per peuteropvanggroep bestaat de personele bezetting uit minimaal twee pedagogisch medewerkers per dagdeel op basis van twee maal 18,75 uur per week, vermeerderd met de inverdienuren ter compensatie van de sluiting tijdens schoolvakanties. Daarvan wordt per week 12,5 uur besteed aan directe uitvoering.

  • 3.

    Per groep wordt minimaal 4 uur per week coördinatie/begeleiding ingezet. Daarbij is er ruimte om die inzet door meerdere personen te laten invullen.

  • 4.

    De pedagogisch medewerkers zijn volledig gecertificeerd voor het betreffende VVE programma, of bezig zich te certificeren.

  • 5.

    Alle pedagogisch medewerkers in de peuteropvanggroep met voorschoolse educatie voldoen aantoonbaar aan het vereiste taalniveau dat het Rijk hieraan stelt.

  • 6.

    Van de twee pedagogisch medewerkers is één PW3 of gelijkwaardig gekwalificeerd en één HBO of AD gekwalificeerd op minimaal het door het Rijk gewenste HBO niveau voor voorschoolse educatie. De coördinator/begeleider heeft minimaal dezelfde opleidingskwalificaties als de pedagogisch medewerker op MBO niveau en is gecertificeerd of in opleiding voor de coaching van pedagogisch medewerkers in het betreffende VVE programma.

Artikel 11 Verplichtingen inzake Ouders

  • 1.

    De aanvrager zorgt ervoor dat ouders van peuters nadrukkelijk worden betrokken bij de peuteropvanggroep. Er is sprake van een gericht ouderbeleid dat mimimaal voldoet aan de daaraan door de Inspectie van het Onderwijs gestelde voorwaarden en conform het wettelijk kader kinderopvang.

  • 2.

    De aanvrager int bij de ouders vergoedingen voor de peuteropvanggroep.

  • 3.

    De aanvrager biedt ouders met recht op Kinderopvangtoeslag slechts gebruik van de peuteropvanggroep aan, indien zij een maximaal uurtarief betalen wat lager of gelijk is aan het fiscaal maximale uurtarief voor de Kinderopvangtoeslag.

  • 4.

    Aanvrager brengt bij ouders zonder recht op Kinderopvangtoeslag een inkomensafhankelijke ouderbijdrage in rekening volgens een ouderbijdragetabel die jaarlijks vastgesteld wordt door het college. Voor de berekening van de hoogte van deze inkomensafhankelijke ouderbijdrage, worden de eigenbijdragepercentages en inkomensgroepen van de Kinderopvangtoeslagtabel van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aangehouden.

  • 5.

    Voor de in het vierde lid genoemde berekening maakt de aanvrager gebruik van de door de ouders aan de aanvrager overgelegde inkomensverklaring van de Belastingdienst en een door het college vastgestelde Eigen Verklaring waarmee de ouders verklaren geen recht te hebben op kinderopvangtoeslag.

  • 6.

    De aanvrager zet zich in om ouders hun betalingsverplichtingen na te laten komen. Ouders die hiervoor in aanmerking komen, worden door de aanvrager gewezen op de mogelijkheid om Bijzondere Bijstand aan te vragen.

Artikel 12 Verplichtingen inzake Informatie

  • 1.

    De aanvrager houdt de ontwikkeling van het kind bij in een kind- of ontwikkelingsvolgsysteemen levert periodiek gegevens voor resultaatmetingen.

  • 2.

    De aanvrager dient jaarlijks een door haar bestuur ondertekend gespecificeerd VVE jaarverslag en jaarplan in, conform het daartoe opgestelde format.

Artikel 13 Aanvraag tot vaststelling

  • 1.

    De aanvraag tot vaststelling wordt ingediend door middel van een aanvraagformulier dat door het college is vastgesteld.

  • 2.

    Bij het formulier zoals benoemd in het eerste lid overlegt de aanvrager een door haar bestuur ondertekend gespecificeerd VVE jaarverslag.

Artikel 14 Slotbepalingen

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2017 onder gelijktijdige intrekking van de Subsidieregeling gesubsidieerd integraal peuterspeelzaalwerk gemeente Schiedam.

  • 2.

    Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling peuteropvanggroepen met voorschoolse educatie gemeente Schiedam.

Aldus besloten in de vergadering van het college van de gemeente Schiedam d.d.

13 december 2016,

de secretaris, de burgemeester,

drs. M.A. van den Hende, l.s. C.H.J. Lamers

Toelichting

 

Aanleiding

Met ingang van 2017 vallen Schiedamse peuterspeelzalen onder de wet Kinderopvang. De Subsidieregeling gesubsidieerd integraal peuterspeelzaalwerk gemeente Schiedam wordt daarom ingetrokken en vervangen door de Subsidieregeling peuteropvanggroepen met voorschoolse educatie gemeente Schiedam.

 

Beleidskader

Deze regeling is de basis op grond waarvan subsidiëring van instellingen met een peuteropvanggroep met voorschoolse educatie met een doorgaande leerlijn met de bijbehorende basisschool, waarmee een subsidierelatie bestaat of aangegaan wordt, mogelijk is. Deze regeling dient ter beoordeling van subsidieaanvragen.

Deze regeling moet gezien worden in samenhang met de:

  • -

    ASV 2017

  • -

    wetgeving op het gebied van kinderopvang en voorschoolse educatie.

 

Kwaliteit

De kwaliteitseisen waaraan de instellingen moeten voldoen, zijn vastgelegd in de van toepassing zijnde wet- en regelgeving of vinden hun basis in deze subsidieregeling. De uitvoeringsorganisaties van de peuteropvanggroep streven aantoonbaar, zulks naar beoordeling van het college, naar zo hoog mogelijke kwaliteit en naar beoordelingen door de Inspectie van het Onderwijs en de GGD die minimaal gelden als voldoende of beter.

 

Locatie peuteropvanggroep

De peuteropvanggroep is bij voorkeur in of anders in de nabijheid van de bijbehorende Schiedamse basisschool gevestigd.

 

Ouderbijdrage voor ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag

Voor de hoogte van de ouderbijdrage voor de  peuteropvanggroep voor ouders zonder recht

op kinderopvangtoeslag, worden de eigenbijdragepercentages en inkomensgroepen van de

van toepassing zijnde Kinderopvangtoeslagtabel van het ministerie van Sociale Zaken en

werkgelegenheid aangehouden.

 

Scholing

Voor de bekostiging van de scholing van medewerkers van de VVE locaties die nog niet gecertificeerd zijn in het VVE programma waarmee zij werken, worden vanuit het stedelijk budget voor het onderwijsachterstandenbeleid middelen beschikbaar gesteld.

 

Sluiting en wijzigingen peutergroepen

Indien een peuteropvanggroep wordt gesloten, kan de subsidie voor betreffende groep worden ingetrokken en worden teruggevorderd. Om die reden is de aanvrager verplicht het college uit eigen beweging tijdig ten aanzien van wijzigingen en sluitingen schriftelijk te informeren.

 

Subsidieplafond

De hoogte van het subsidieplafond wordt bepaald door het college en is afhankelijk van de begrotingsbehandeling in de gemeenteraad in het najaar van elk jaar. Het college bepaalt hoeveel peuteropvanggroepen gesubsidieerd worden.

 

VVE Jaarplan en jaarverslag

Het VVE jaarplan en jaarverslag wordt bij voorkeur met de bijbehorende basisschool opgesteld. De peuteropvanggroep en de basisschool zijn hierbij inhoudelijk verantwoordelijk voor hun eigen bijdrage.

  

VVE programma

Om de kwaliteit van de VVE te borgen wordt ten behoeve van de doorgaande leerlijn van de voor- naar de vroegschoolse educatie bij alle peuteropvanggroepen en minimaal in de groepen 1 en 2 van de bijbehorende basisscholen gewerkt volgens hetzelfde VVE programma of op elkaar aansluitende VVE programma’s. Dit programma is als VVE programma erkend door het Nederlands Jeugdinstituut, of beoordeeld als volwaardig VVE programma door een door de gemeente geselecteerde deskundige.