Organisatie | Oud-Beijerland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Gemeentelijke begraafplaats, verordening op het beheer en het gebruik |
Citeertitel | Gemeentelijke begraafplaats, verordening op het beheer en het gebruik |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
07-10-2003 | 27-10-2012 | Gemeentelijke begraafplaats, verordening op het beheer en het gebruik | 08-09-2003 De Schakel, 30-11-2003 | 009142 |
De raad van de gemeente Oud-Beijerland;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 12 augustus 2003
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, artikel 35 Wet op de lijkbezorging, alsmede de Algemene wet bestuursrecht;
overwegende dat het gewenst is om regels vast te stellen voor het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats,
Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats.
hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen
artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
eigen graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitende recht is verleend tot: - het doen begraven en begraven houden van overleden personen; - het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen; - het doen verstrooien van as;
hoofdstuk 2 Openstelling, rust en orde op de begraafplaats
Bezoekers, personeel en uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde en rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder. 5. Degene die zich niet aan het in het vierde lid bedoelde aanwijzingen houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.
hoofdstuk 3 Voorschriften voor lijkbezorging
artikel 6 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf
Degene die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden schriftelijk kennis aan de beheerder, met vermelding van het gewenste tijdstip. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het stoffelijk overschot van een overleden persoon binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.
Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.
artikel 8 Over te leggen stukken
Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 13, tweede lid.
Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn een periode van 40 jaar besloeg kan altijd plaatsvinden onder voorwaarde dat de wettelijke minimum grafrusttermijn, zijnde een periode van tenminste tien jaar, gerespecteerd wordt alvorens tot ruiming zal worden overgegaan. Een dergelijke ruiming kan slechts uitgevoerd worden indien is voldaan aan het genoemde in het tiende lid van artikel 12.
hoofdstuk 4 Indeling en uitgifte van de graven
Het recht van de in lid 3, 4, 5 en 6 van dit artikel genoemde grafruimten wordt verleend aan een rechthebbende ten behoeve van zichzelf en personen als bedoeld in artikel 13, tweede lid; verlening van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.
artikel 13 Overschrijving van verleende rechten
Het recht op een eigen graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.
Na het overlijden van de rechthebbende kan het eigen graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.
artikel 14 Afstand doen van graven, urnengraven en urnennissen
De rechthebbende kan zonder aanspraak te maken op enige vergoeding bij schriftelijke verklaring afstand doen van het recht op een eigen graf dan wel urnengraf of urnennis ten behoeve van de gemeente. Burgemeester en wethouders bevestigen schriftelijk de ontvangst van een zodanige verklaring aan de rechthebbende.
artikel 15 Sluiting van graven
Op aanvraag van de rechthebbende kunnen burgemeester en wethouders een graf gesloten verklaren. Gedurende de tijd dat een graf gesloten is, mag daarop geen andere grafbedekking worden geplaatst en mag daarin geen andere begraving plaatshebben, of asbus worden bijgezet, dan wel as worden verstrooid dan die van de stoffelijke overschotten van de personen die de rechthebbende in zijn aanvraag met name heeft genoemd.
hoofdstuk 5 Grafbedekking en grafbeplanting
artikel 17 Grafbeplanting en dergelijke
Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen inzake grafbeplanting en dergelijke.
artikel 18 Verwijdering grafbedekking en grafbeplanting
Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking en grafbeplanting wordt gedurende ten minste een half jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking en grafbeplanting zal worden verwijderd op een op het te ruimen graf te plaatsen bordje door burgemeester en wethouders bekend gemaakt, tenzij het adres van de rechthebbende bij burgemeester en wethouders bekend is. In dat geval maken zij aan hem uiterlijk een half jaar voor het genoemd tijdstip per brief hun voornemen bekend.
Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij burgemeester en wethouders ingediende aanvraag, blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende twaalf weken ter beschikking van degene aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 16 was verleend. De aanvraag kan worden ingediend gedurende de in het tweede lid genoemde termijn.
artikel 19 Onderhoud door de rechthebbende
Indien hij nalaat de grafbedekking en grafbeplanting behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kunnen burgemeester en wethouders de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking en grafbeplanting doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende twaalf weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.
De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende behoorlijk per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking en grafbeplanting. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.
hoofdstuk 6 Ruiming van graven, urnengraven en urnennissen
artikel 21 Ruiming, bezorging van overblijfselen van as
Het voornemen van burgemeester en wethouders om een graf te ruimen wordt gedurende ten minste een half jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden op een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje ter kennis van de belanghebbenden gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende op het graf aan hen bekend is. In dat geval delen zij mee wanneer de termijn van uitgifte gaat verstrijken. Als de rechthebbende geen verzoek indient om de termijn te verlengen maken zij uiterlijk een half jaar voor het genoemde tijdstip per brief het voornemen tot ruiming bekend.
Nabestaanden van een overleden persoon die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een verzoek indienen om bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving elders. Nabestaanden van een overleden persoon waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.
De rechten en verplichtingen met betrekking tot eigen graven die voortvloeien uit de ingevolge artikel 25, derde lid ingetrokken verordening, worden geacht ingevolge deze verordening te zijn ontstaan.
Hij die handelt in strijd met deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.