Organisatie | Schouwen-Duiveland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Schouwen-Duiveland 2005 |
Citeertitel | Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen 2005 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Nadere regels voor de gemeentelijke begraafplaatsen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
11-02-2005 | 01-01-2011 | Nieuwe regeling | 16-12-2004 Ons Eiland, 30-12-2004 | 16-12-2004/26 |
De raad van de gemeente Schouwen-Duiveland;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 9 november 2004;
gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;
overwegende dat het gewenst is om regels (hernieuwd) vast te stellen voor het gebruik en beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen;
vast te stellen de volgende verordening:
Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Schouwen-Duiveland 2005:
Hoofdstuk I Inleidende bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
De verordening verstaat onder:
a. administrateur: de ambtenaar die belast is met de administratie van de begraafplaats;
b. algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;
c. algemeen urnengraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van asbussen met of zonder urnen.
d. asbus: een bus ter berging van as van een overledene;
e. begraafplaats: alle in de gemeente aanwezige gemeentelijke begraafplaatsen;
f. beheerder: ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem vervangt;
g. eigen graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitende recht is verleend tot:
a. het doen begraven of begraven houden van lijken;
b. het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;
i. eigen urnenruimte: een ruimte, eigen urnengraf, urnennis of urnenplaats waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet worden van asbussen met of zonder urnen;
j. grafbedekking: gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf of urnenruimte;
k. rechthebbende: de rechthebbende op een eigen graf;
l. urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;
m. verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid;
Hoofdstuk III Voorschriften voor lijkbezorging
Artikel 7 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf
Degene, die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien op een aangewezen verstrooiingsplaats, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die van de begraving, bijzetting of verstrooiing, schriftelijk kennis aan de administrateur. De administrateur stelt de beheerder onmiddellijk in kennis van de voorgenomen activiteit. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de administrateur zo tijdig mogelijk worden gedaan.
Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder
toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.
Artikel 9 Over te leggen stukken
Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 17, tweede lid.
Artikel 11 Zinken kisten, grafgiften en lijkhoezen
Bij het ter begraving aanbieden van een kist of ander lijkomhulsel dient ten minste 24 uur voorafgaand aan het tijdstip van begraving een schriftelijke verklaring te worden overgelegd - volgens een door het college vast te stellen model - omtrent de aanwezigheid van de in voorgaande leden bedoelde materialen en voorwerpen.
Indien van een lijkhoes gebruik wordt gemaakt, zal de aanbieder tevens moeten overleggen:
a. een afschrift van een rapport waaruit blijkt dat de gebruikte hoes voldoet aan de normen van het Lijkomhulselbesluit 1998 en
Hoofdstuk IV Indeling en uitgifte der graven
Artikel 12 Indeling graven en asbezorging
De aanvraag voor een eigen graf moet bij het college worden ingediend.
b. Na betaling van het aankooprecht vindt inschrijving in de
begraafplaatsadministratie plaats;
c. De rechthebbende ontvangt een akte van uitgifte;
d. De rechthebbende is verplicht adreswijzigingen tijdig aan de administrateur door te geven. Indien een rechthebbende verzuimt een dergelijke aangifte te doen dan kan deze zich niet beroepen op het niet of niet tijdig ontvangen van aanwijzingen of mededelingen ingevolge deze verordening of de verordening met betrekking tot de begrafenisrechten.
Artikel 14 Volgorde van uitgifte
Indien de situatie op de begraafplaatsen dit toestaat, kunnen, bij uitgifte van een eigen graf of urnenruimte te Zierikzee en Bruinisse, ten hoogste één naastgelegen eigen graf, anders dan voor directe begraving, uitgegeven worden aan de echtgenoot of levenspartner, dan wel een bloed- of aanverwant in de eerste en tweede graad van de overledene, mits dit graf voor henzelf bestemd is.
Indien de situatie op de overige begraafplaatsen dit toestaat, kunnen, bij uitgifte van een eigen graf of urnenruimte, ten hoogste twee naastgelegen eigen graven, anders dan voor directe begraving, uitgegeven worden aan de echtgenoot of levenspartner, dan wel een bloed- of aanverwant in de eerste en tweede graad van de overledene, mits deze graven voor henzelf bestemd zijn.
Artikel 15 termijnen eigen graven
Het uitsluitend recht tot begraven in eigen graven, eigen grafkelders, eigen urnenruimten wordt verleend voor het lopende kalenderjaar en de daarop volgende 29 jaar. Dit recht kan op aanvraag van de rechthebbende door het college telkens worden verlengd met tien jaar. De rechthebbende wordt binnen zes maanden nadat het recht is verlopen in kennis gesteld van de verlengingsmogelijkheid. De mogelijkheid van verlenging bestaat tot een jaar na de datum waarop het uitsluitend recht was verlopen.
Algemene graven kunnen binnen 1 jaar na het verstrijken van de uitgiftetermijn, op verzoek van de nabestaanden, worden omgezet in een eigen graf voor de tijd van het lopende kalenderjaar en de volgende 29 jaren.
Tijdens de uitgiftetermijn van een algemeen graf, kan, op verzoek van de
nabestaanden, het graf worden omgezet in een eigen graf voor de tijd van het lopende kalenderjaar en de volgende 29 jaren.
Het college kan aan de rechthebbende op een eigen graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder. In een grafkelder, gebouwd op de oppervlakte van een graf of graven, mag een gelijk aantal lijken worden begraven als er graven voor de bouw van die kelder zijn uitgegeven, met dien verstande dat op de begraafplaatsen te Zierikzee, Bruinisse en het nieuwe gedeelte van Vredehof te Burgh-Haamstede ten hoogste twee lijken boven elkaar mogen
worden begraven en het op de overige begraafplaatsen slechts istoegestaan de lijken in deze kelder naast elkaar te doen begraven.
Artikel 17 Overschrijving van verleende rechten
Het recht op een eigen graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.
Na het overlijden van de rechthebbende kan het eigen graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan de in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.
Artikel 18 Afstand doen van graven
Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het eigen graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.
Artikel 19 Sluiting van graven
Op aanvraag van de rechthebbende kan het college een graf gesloten verklaren. Gedurende de tijd dat een graf gesloten is, mag daarop geen andere grafbedekking Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen 2005.doc 6 worden geplaatst en mag daarin geen andere begraving plaatshebben, asbus worden bijgezet, dan wel as worden verstrooid dan die van de stoffelijke overschotten van de personen die de rechthebbende in zijn aanvraag met name heeft genoemd.
Artikel 20 Vervallen van grafrechten
Het college kan de grafrechten vervallen verklaren:
a. indien de betaling van het gebruiksrecht en de onderhoudskosten ten behoeve van de vestiging of een verlenging van het grafrecht - ondanks een aanmaning - niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied;
b. indien de rechthebbende of gebruiker - ondanks een aanmaning - in verzuim blijft een op grond van deze verordening) op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;
c. indien de rechthebbende of de gebruiker van een graf is overleden en het recht niet binnen één jaar is overgeschreven.
Artikel 22 Niet-blijvende grafbeplanting
Niet-blijvende beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert, kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke voorwerpen kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende twaalf weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende indien deze daartoe tevoren een mondelinge of schriftelijk aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.
Artikel 23 Verwijdering grafbedekking
Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd, door middel van een op het te ruimen graf te plaatsen bordje door het college bekend gemaakt, tenzij het adres van de rechthebbende bij het college bekend is. In dat geval maakt het college aan hem uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief zijn voornemen bekend.
Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij het college ingediende aanvraag, blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende twaalf weken ter beschikking van degene aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 21 was verleend. De aanvraag kan worden ingediend gedurende de in het tweede lid genoemde termijn.
Artikel 24 Onderhoud door de rechthebbende
De rechthebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen. Onder dit onderhoud wordt begrepen het rechtzetten, herstellen of vernieuwen, het verven van opschriften, en het bijkleuren of schilderen van stenen en hekwerken en ornamenten, alsmede het regelmatig snoeien van winterharde gewassen en het verwijderen van dode beplanting.
De gedenktekens of beplantingen worden geacht voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker te zijn aangebracht. Schade als gevolg van brand, vorst, storm, wateroverlast, bliksem, ontploffing, molest, vandalisme en andere van buiten komende oorzaken, of ontstaan door het weghalen en terugplaatsen van een gedenkteken ten behoeve van een bijzetting, en eventuele gevolgschade voor derden, is voor rekening van de rechthebbende.
Indien hij nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende twaalf weken ter beschikking van de rechthebbenden en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.
De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende behoorlijk per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.
Het college kan de rechthebbende per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar oplevert voor derden.
Wanneer een rechthebbende, om welke reden dan ook in gebreke blijft de verschuldigde onderhoudsrechten te voldoen of het onderhoud wordt naar het oordeel van het college niet goed uitgevoerd, dan wordt het gedenkteken door de gemeente verwijderd. Het verwijderde gedenkteken wordt 12 weken ter beschikking van de rechthebbende gehouden.
Hoofdstuk VI Ruiming van graven, urnengraven en urnenruimten
Artikel 26 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as
Het voornemen van het college om een graf te ruimen waarop de rechten zijn beëindigd of vervallen, wordt gedurende tenminste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden door middel van een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje ter kennis van de belanghebbende gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende op het graf aan het college bekend is. In dat geval deelt hij mee dat voorgenomen wordt het graf te ruimen. Als de rechthebbende geen aanvraag indient om de termijn te verlengen maakt het college uiterlijk één jaar voor het genoemde tijdstip per brief het voornemen tot ruiming bekend.
Nabestaanden van de overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij het college een aanvraag indienen om bij de ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving in een eigen graf elders. Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij het college een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving in een eigen graf of verstrooiing elders.
De rechthebbende op een eigen graf, kan bij het college een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze weder in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze elders in een eigen graf opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een eigen urnengraf of urnennis kan bij het college een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders in een eigen graf bij te
Artikel 29 Overgangsbepalingen
Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen 2000 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.
Hij die handelt in strijd met de artikelen 3,4,5,6,7,8,9,10,11,21 en 24, wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.