Organisatie | Boxmeer |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing Boxmeer 2017 |
Citeertitel | Verordening rioolheffing Boxmeer 2017 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Artikel 228a Gemeentewet
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
04-01-2017 | 01-01-2018 | Nieuwe regeling | 15-12-2016 Website gemeente Boxmeer en Boxmeers Weekblad d.d. 27 december 2016 | O-FIN/2016/1129 |
Vaststelling van de Verordening rioolheffing Boxmeer 2017.
De raad van de gemeente Boxmeer;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 1 november 2016;
gelezen het memo van burgemeester en wethouders d.d. 29 november 2016;
gelet op artikel 228a van de Gemeentewet;
vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing Boxmeer 2017
Artikel 2 Aard van de belasting
Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van dekosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
1.de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater,alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater; en
2.de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.
Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht
Met betrekking tot het eigenarendeel wordt, ingeval het perceel een onroerendezaak is, als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt rechtaangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in dekadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
Artikel 4 Zelfstandige gedeelten
Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijnom als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake vanelk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.
Artikel 5 Maatstaf van heffing
Het aantal kubieke meters water wordt gesteld op het aantal kubieke meters leidingwater, grondwater en oppervlaktewater dat in de laatste aan het begin van het belastingjaar voorafgaande verbruiksperiode naar het perceel is toegevoerd of opgepompt. Ingeval de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van twaalf maanden, wordt de hoeveelheid water door herleiding naar tijdsgelang bepaald. Bij die herleiding wordt een gedeelte van een kalendermaand voor een volle maand gerekend.
Indien in het belastingtijdvak vanuit een eigendom minder dan 1.000 kubieke meter afvalwater is of wordt afgevoerd wordt de belasting bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel b, geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving. Deze kan worden gesteld op de afrekening van Brabant Water N.V.. Als dagtekening van de kennisgeving geldt in dat geval de dagtekening van de afrekening. Als kennisgeving van voorlopig gevorderde bedragen wordt aangemerkt de voorschotnota van Brabant Water N.V. of de kennisgeving op andere wijze van betaling van voorschotbedragen.
Artikel 10 Termijnen van betaling
In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 35,00, doch minder is dan € 4.000,00, dat de aanslagen moeten worden betaald in drie gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
In gevallen bedoeld in het tweede lid, geldt in afwijking in zoverre van het aldaar bepaalde, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
Ingeval het belastingtijdvak de verbruiksperiode is, moet het voorlopig gevorderde bedrag, alsmede het definitief gevorderde bedrag worden betaald met en op dezelfde wijze als die waarop het voorschotbedrag, onderscheidenlijk het definitieve bedrag van de afrekening van Brabant Water N.V. moet worden betaald.
De belasting wordt niet geheven ter zake van percelen die in hoofdzaak worden gebruiktvoor de openbare eredienst of voor openbare bijeenkomsten van genootschappen opgeestelijke grondslag andere dan kerkgenootschappen, die rechtspersoon met volledigerechtsbevoegdheid zijn, voor het gezamenlijk beleven van en zich bezinnen op de aan diegenootschappen ten grondslag liggende levensovertuiging.
Van de rioolheffing als bedoeld in artikel 6, lid 1, van deze verordening wordt geenkwijtschelding verleend.
Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekkingtot de heffing en de invordering van de rioolheffing.
De 'Verordening rioolheffing Boxmeer 2016' van 10 december 2015 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 15, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.