Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zevenaar

Uitvoeringsregeling met betrekking tot de heffing en de invordering van gemeentelijke belastingen in de gemeente Zevenaar

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZevenaar
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingUitvoeringsregeling met betrekking tot de heffing en de invordering van gemeentelijke belastingen in de gemeente Zevenaar
CiteertitelUitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen Zevenaar 2017
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Artikel 6,7,8,13 en 14 van de Awr, artikel 31 Invorderingswet 1990, artikel 160, 231 en 237 Gemeentewet en artikel 4:81 Awb

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

07-01-201716-10-2019nieuwe regeling

08-11-2016

Gemeenteblad 2016, nr. 188397

INT/16/751016

Tekst van de regeling

Intitulé

Uitvoeringsregeling met betrekking tot de heffing en de invordering van gemeentelijke belastingen in de gemeente Zevenaar

Het college van burgemeester en wethouders van Zevenaar;

gelet op de artikelen 6 , 7 , 8 , 13 en 14 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, artikel 31 van de Invorderingswet 1990  in verbinding met de artikelen 231, tweede lid, onderdeel a, en derde lid, en 237 van de Gemeentewet, op artikel 160, eerste lid, onderdeel b, van de Gemeentewet, op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, alsmede op het betreffende artikel van de in de gemeente Zevenaar geldende belastingverordeningen, waarin aan het college de bevoegdheid is toegekend nadere regels te geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de onderscheiden gemeentelijke belastingen;

besluit:

vast te stellen de volgende regeling:

 

Uitvoeringsregeling met betrekking tot de heffing en de invordering van gemeentelijke belastingen in de gemeente Zevenaar

Artikel 1 Algemene bepaling

  • ·

    1. Deze regeling geeft uitvoering aan de artikelen 6 , 7 , 8 , 13 en 14 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, artikel 31 van de Invorderingswet 1990, artikel 160, eerste lid, onderdeel b, van de Gemeentewet, artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen in de belastingverordeningen van de gemeente Zevenaar op grond waarvan het college van burgemeester en wethouders nadere regels kan geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de onderscheiden gemeentelijke belastingen.

  • ·

    2. Voor de toepassing van deze regeling worden rechten aangemerkt als gemeentelijke belastingen.

  • ·

    3. De op andere wijze geheven gemeentelijke belastingen bedoeld in artikel 233 van de Gemeentewet, worden voor de toepassing van deze regeling aangemerkt als bij wege van aanslag geheven belastingen, met dien verstande dat wordt verstaan onder de aanslag of de voorlopige aanslag: het gevorderde, onderscheidenlijk het voorlopig gevorderde bedrag. Artikel 2 blijft bij de op andere wijze geheven gemeentelijke belastingen buiten toepassing.

Artikel 2 Aangifte

  • ·

    1. De belastingplichtige voor:

    • o

      a. de toeristenbelasting;

    • o

      b. de precariobelasting op leidingen;

    • o

      c. de hondenbelasting;

    • o

      d. de rioolheffing (bedrijven);

    • o

      aan  wie niet binnen zes maanden na afloop van het belastingjaar of kalenderjaar een aangiftebiljet is uitgereikt of een aanslag is opgelegd, is gehouden binnen één maand na het verstrijken van die zes maanden bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar een schriftelijk verzoek in te dienen om uitreiking van een aangiftebiljet.

  • ·

    2. Indien de belastingplicht voor de hondenbelasting in de loop van het belastingjaar ontstaat dan wel het aantal honden dat door de belastingplichtige wordt gehouden wijziging ondergaat, moet de belastingplichtige binnen één maand na het tijdstip waarop de belastingplicht is ontstaan of de wijziging van het aantal honden heeft plaatsgevonden, bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar verzoeken om uitreiking van een aangiftebiljet.

  • ·

    3. Als formulier van het aangiftebiljet toeristenbelasting wordt vastgesteld het formulier dat in overeenstemming is met het in bijlage TB1 opgenomen model.

  • ·

    4. Als formulier van het aangiftebiljet precariobelasting op leidingen wordt vastgesteld het formulier dat in overeenstemming is met het in bijlage PR1 opgenomen model.

    • 5.

      Als formulier van het aan- en afmelden hondenbelasting wordt vastgesteld het formulier dat in overeenstemming is met het in bijlage HB1 (aanmelden) en HB 2 (afmelden) opgenomen model;

    • 6.

      Als formulier van het aangiftebiljet rioolheffing (bedrijven) wordt vastgesteld het formulier dat in overeenstemming is met het in bijlage RI1 opgenomen model.

    • 7.

      Overeenkomstig het bepaalde in artikel 8 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen dienen de in het aangiftebiljet gevraagde gegevens duidelijk, stellig en zonder voorbehoud te worden ingevuld. Het aangiftebiljet wordt ondertekend en met de daarbij gevraagde bescheiden ingeleverd of toegezonden.

Artikel 3 Gebruik nachtverblijfregister ten behoeve van de heffing van toeristenbelasting

Bij de vaststelling van feiten ten behoeve van de heffing van toeristenbelasting kan de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b , bedoelde gemeenteambtenaar het door belastingplichtige bijgehouden nachtverblijfregister raadplegen.

Artikel 4 Voorlopige aanslag

  • ·

    1. De in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar legt een voorlopige aanslag op, indien het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden vastgesteld, na verrekening van voorheffingen en reeds opgelegde voorlopige aanslagen, zulks naar zijn mening rechtvaardigt.

  • ·

    2. De bepaling van het bedrag van een voorlopige aanslag die wordt vastgesteld in het tijdvak waarover de belasting wordt geheven, dan wel na het tijdstip waarop de belastingschuld is ontstaan kan:

    • o

      a. voor de forensenbelasting, precariobelasting op kabels en leidingen en voor de rioolheffing geschieden op grond van de gegevens die hebben gediend ter vaststelling van de meest recente belastingaanslag over, dan wel met betrekking tot het meest recente tijdvak of kalenderjaar, met dien verstande dat daarbij op benaderende wijze rekening kan worden gehouden met wijzigingen in de wettelijke bepalingen betreffende de heffing van de gemeentelijke belasting alsmede met andere wijzigingen die voor de heffing van de gemeentelijke belasting van belang kunnen zijn. Ingeval de belastingplichtige aannemelijk maakt dat het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden vastgesteld lager is dan het op de voet van de vorige volzin berekende bedrag, wordt de voorlopige aanslag gesteld op dit lagere bedrag;

    • o

      b. voor de toeristenbelasting geschiedt op grond van het gemiddelde dat voortvloeit uit de gegevens die hebben gediend ter vaststelling van de meest recente belastingaanslag over elk van de twee voorafgaande jaren, met dien verstande dat daarbij op benaderende wijze rekening kan worden gehouden met wijzigingen in de wettelijke bepalingen betreffende de heffing van de gemeentelijke belasting alsmede met andere wijzigingen die voor de heffing van de gemeentelijke belasting van belang kunnen zijn. Ingeval de belastingplichtige aannemelijk maakt dat het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden vastgesteld lager is dan het op de voet van de vorige volzin berekende bedrag, wordt de voorlopige aanslag gesteld op dit lagere bedrag.

Artikel 5 Rente

  • ·

    1. Bij de invordering van de gemeentelijke belastingen vindt de ministeriële regeling bedoeld in artikel 31 van de Invorderingswet 1990 overeenkomstige toepassing.

  • ·

    2. In afwijking van de in het eerste lid bedoelde regeling wordt geen invorderingsrente in rekening gebracht indien deze in totaal een bedrag van € 23,- niet te boven gaat.

Artikel 6 Overgangsrecht

De modellen voor het formulier van het aangiftebiljet, forensenbelasting, toeristenbelasting, precariobelasting op kabels en leidingen, hondenbelasting en rioolheffing (bedrijven) worden geacht te zijn gebaseerd op artikel 2 van deze regeling.

Artikel 7 Inwerkingtreding

1.Deze regeling treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

Artikel 8 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen Zevenaar 2017.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van 8 november 2016.

 

de secretaris, de burgemeester,

Bijlagen behorende bij de Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen Zevenaar 2017

  • -

    Bijlage TB1: model voor het formulier van het aangiftebiljet toeristenbelasting

  • -

    Bijlage Pr1: model voor het formulier van het aangiftebiljet precariobelasting op kabels en leidingen

  • -

    Bijlage HB1: model voor het formulier van het aangiftebiljet hondenbelasting aanmelden hond

  • -

    Bijlage HB2: model voor het formulier van het aangiftebiljet hondenbelasting afmelden hond

  • -

    Bijlage RI1: model voor het formulier van het aangiftebiljet rioolheffing.

Behorende bij besluit van het college van 8 november 2016;

De secretaris.