Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Roosendaal

Beleidsregel inburgering

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Roosendaal
Officiële naam regelingBeleidsregel inburgering
CiteertitelBeleidsregel inburgering
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet inburgering, Verordening inburgering

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

11-10-201007-11-2011nieuwe regeling

31-08-2010

Gemeenteblad 2010/49, Roosendaalse Bode 10 oktober 2010

BR/10-62579

Tekst van de regeling

Enig-artikel

Burgemeester en wethouders van Roosendaal;

 

gelet op de Wet inburgering en de Verordening inburgering;

 

overwegende dat:

- de Wet inburgering en de Verordening inburgering recentelijk zijn gewijzigd;

- de Beleidsregels (Wet) Inburgering gemeente Roosendaal 2007 zijn geëvalueerd;

- het gewenst is om de beleidsregels, waarin de beleidskaders zijn opgenomen, om die redenen te actualiseren.

 

BESLUITEN

 

vast te stellen de Beleidsregel inburgering

 

1. Doelgroep (artikel 3 verordening)

 

De gemeente hanteert bij het faciliteren van alle doelgroepen de navolgende prioriteit:

1. geestelijk bedienaren (krijgen een landelijk georganiseerd aanbod);

2. asielmigranten;

3. overige inburgeringsplichtigen;

4. vrijwillige inburgeraars.

 

De gemeente hanteert bij het faciliteren van inburgeraars geen leeftijdsgroepen prioriteit meer. In 2007 is nog wel zo’n prioritering aangegeven doch dat was vooral geënt op de inburgeringsplichtigen. Inmiddels is het Bestand Potentiële Inburgeringsplichtigen geheel afgewerkt zodat een prioritering in leeftijdsgroepen achterwege kan blijven.

 

 

2. Persoonlijk inburgeringsbudget (artikel 6 verordening)

Op verzoek van de inburgeraar kan de gemeente de voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget aanbieden.

De inburgeraar moet bij dat verzoek gemotiveerd aangeven waarom hij/zij geen gebruik wil maken van een regulier aanbod van de gemeente maar van een aanbod in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget. Uit die motivatie moet ook blijken dat er een noodzaak is om het voorgestelde traject te volgen; die noodzaak kan zijn dat het gevraagde traject beter is toegespitst op de persoonlijke situatie van de inburgeraar. De gevraagde voorziening moet opleiden tot het behalen van het in de beschrijving van de voorziening vermelde inburgerings- of staatsexamen.

Deze motivatie is evenals het gevraagde budget (*), en de duur van de gevraagde voorziening (**) bepalend of akkoord gegeven wordt voor een persoonlijk inburgeringsbudget. De kosten (*) mogen niet meer bedragen dan de kosten die aan een vergelijkbaar regulier traject zijn verbonden. Tot de noodzakelijke kosten behoren in bepaalde omstandigheden de reiskosten; dit kan zijn als het gevraagde traject niet in Roosendaal gevolgd kan worden.

Het traject dat aangeboden wordt met een persoonlijk inburgeringsbudget mag geen langere looptijd (**) hebben dan een vergelijkbaar regulier traject.

Zowel voor de kosten als voor de duur van het traject geldt dat indien de gemeente van mening is dat het gevraagde traject het meest past in de persoonlijke omstandigheden van de inburgeraar, afgeweken mag worden van de hiervoor gestelde regels.

Het bedrijf waar de gevraagde voorziening wordt gevolgd dient ingeschreven te zijn bij de Kamer van Koophandel, bij voorkeur te beschikken over een keurmerk van de brancheorganisatie en het dient te beschikken over aantoonbare ervaring en deskundigheid op het gebied van het verzorgen van inburgeringprogramma’s of taalkennisvoorzieningen. De gemeente kan nadere informatie (bijv. slagingspercentage) opvragen

 

 

3. Eigen bijdrage (artikelen 9 en 17 verordening)

Inburgeringsplichtigen zijn op grond van artikel 23, tweede lid, van de Wet inburgering (hierna te noemen: wet) een bijdrage verschuldigd van € 270,--. De gemeente is verplicht die bijdrage op te leggen. Er zijn een aantal gemeenten die de bijdrage wel innen en later een bonus verstrekken voor hetzelfde bedrag.

In Roosendaal is gekozen om de bijdrage op te leggen en te innen, en geen bonus te verstrekken.

De overwegingen zijn dat er bijna geen verplichte inburgeraars meer zijn en dat er sprake is van rechtsongelijkheid ten opzichte van alle inburgeringsplichtigen van wie het traject is gestart voordat deze beleidsregels van toepassing zijn. Bovendien zal de motivatie van degenen van wie het traject nog niet is afgerond en die geen bonus kunnen krijgen, negatief beïnvloed worden.

 

Ten aanzien van de vrijwillige inburgeraar heeft de gemeente wel de beleidsvrijheid (artikel 24e, tweede lid, van de wet) om te bepalen of voor alle of bepaalde categorieën vrijwillige inburgeraars geen eigen bijdrage verschuldigd is of een eigen bijdrage die lager is dan het in artikel 23 van de wet genoemde bedrag.

In de beleidsregels Wet inburgering 2007 was opgenomen dat aan vrijwillige inburgeraars geen eigen bijdrage wordt opgelegd. Dit standpunt wordt in deze beleidsregels gehandhaafd. De motivatie van de vrijwillige inburgeraar zal versterkt worden als geen bijdrage wordt opgelegd.

 

 

4. Handhaving (artikelen 10 en 11 verordening)

In artikel 34 van de wet is bepaald hoe hoog de bestuurlijke boete maximaal mag zijn. Artikel 35 van de wet bepaalt dat de gemeenteraad bij verordening het bedrag vaststelt van de bestuurlijke boete die voor de verschillende overtredingen kan worden opgelegd.

In artikel 10 van de verordening zijn de maximaal op te leggen bedragen opgenomen. Tevens is daarin opgenomen welke bedragen maximaal opgelegd kunnen worden als de inburgeringsplichtige zich binnen 12 maanden weer schuldig maakt aan een gelijke boetewaardige gedraging (artikel 11 van de verordening).

 

De gemeente wenst een differentiatie aan te brengen in de hoogte van de op te leggen boete. Dit is gewenst om de inburgeringsplichtigen op die manier te wijzen op de consequenties van zijn gedrag en de motivatie tot het volgen van een traject te vergroten. Van de bestuurlijke boete gaat een corrigerende en motiverende werking uit. Deze werking is hoger als, bij herhaaldelijk niet nakomen van de afspraken, de op te leggen boete verhoogd wordt tot het vastgestelde maximum.

Deze differentiatie is vastgelegd in onderstaande matrix.

 

Als een inburgeringsplichtige niet meewerkt aan het inburgeringsonderzoek is de volgende boete van toepassing: (artikel 29 van de wet)

 

Bij de beslissing of al dan niet een boete wordt opgelegd, houdt het college rekening met:

a.   de ernst van de gedraging

b.   de mate van verwijtbaarheid

c.   de omstandigheden waarin de belanghebbende verkeert

Als een boete wordt opgelegd, dient dit plaats te vinden volgens onderstaande matrixen.

 

 OvertredingBestuurlijke boete
Geen gehoor geven aan een oproep of niet of onvoldoende meewerken aan inburgeringsonderzoek 
1e keerWaarschuwingsbrief + Nieuwe afspraak binnen 2 weken
2e keer (binnen 12 maanden na 1e overtreding)Bestuurlijke boete € 100,- 
3e keer en vaker (binnen 12 maanden na vorige overtreding)Bestuurlijke boete € 250,- per keer

 

Als een inburgeringsplichtige geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de inburgeringsvoorziening is de volgende boete van toepassing: (artikel 31 van de wet)

 

OvertredingBestuurlijke boete
Geen of onvoldoende medewerking verlenen aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde inburgeringsvoorziening 
1e keerWaarschuwingsbrief
2e keer (binnen 12 maanden na 1e overtreding)Bestuurlijke boete € 150,- 
3e keer en vaker (binnen 12 maanden na vorige overtreding)Bestuurlijke boete € 500,- per keer + gesprek en heroverweging trajectaanbod

 

Als iemand niet binnen de wettelijke termijn het examen behaalt is de volgende boete van toepassing: (artikel 31 van de wet)

 

OvertredingBestuurlijke boete
Niet halen van het inburgeringsexamen binnen de gestelde (verlengde) termijn 
1e keer Waarschuwingsbrief + hersteltermijn
2e keer (binnen 12 maanden na 1e overtreding)Bestuurlijke boete € 200,- 
3e keer (binnen 12 maanden na 2e overtreding)Bestuurlijke boete € 500,- 
4e keer en vaker (binnen 12 maanden na vorige overtreding)Bestuurlijke boete € 1.000,- per keer

 

Voordat een boete wordt opgelegd krijgt de inburgeraar eerst een boete-aankondiging en wordt hij in de gelegenheid gesteld te worden gehoord. Of een boete moet worden opgelegd wordt niet beoordeeld door de klantmanager die belast is met de inburgering maar door een daartoe aangestelde ambtenaar.

 

 

5. Vrijwillige inburgeraar (artikelen 12 tot en met 19 verordening)

De gemeente biedt aan personen die niet onder de inburgeringsplicht van de Wet inburgering vallen, maar van wie wel objectief kan worden vastgesteld dat zij inburgeringsbehoeftig zijn, een inburgeringsvoorziening aan. Een aanbod kan slechts gedaan worden als aan de wettelijke bepalingen hieromtrent en aan onderstaande voorwaarden is voldaan.

-Men moet rechtmatig in Nederland verblijven;

-Men moet reeds 3 maanden in Nederland in het GBA zijn ingeschreven;

-Men moet bij de aanvraag ingeschreven staan in het GBA van de gemeente Roosendaal;

-Het moet aannemelijk zijn dat men voornemens is een langere periode (in ieder geval de duur van het traject) in Roosendaal of Nederland te verblijven en verwacht mag worden dat men de voorziening kan afronden.

 

 

Aldus besloten door burgemeester en wethouders van Roosendaal op 31 augustus 2010,

De secretaris,                                                           De burgemeester,