Organisatie | Kaag en Braassem |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Erfgoedverordening 2016 |
Citeertitel | Erfgoedverordening 2016 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
De Erfgoedverordening 2010 gemeente Kaag en Braassem wordt ingetrokken per 1 januari 2017.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
31-12-2016 | 03-12-2020 | Nieuwe regeling | 12-12-2016 | 16.124 |
De raad van de gemeente Kaag en Braassem;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 8 november 2016;
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, de artikelen 3.16 en 9.1 Erfgoedwet de artikelen 2.1 en 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
Deze verordening verstaat onder:
commissie ruimtelijke kwaliteit zoals bedoeld in het artikel 4:18 van de Erfgoedwet;
register als bedoeld in artikel 3.3 van de Erfgoedwet;
een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef onder b, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
Hoofdstuk 2. Aanwijzing gemeentelijk monument
Artikel 2. Gemeentelijk Erfgoedregister
Het gemeentelijk erfgoedregister bevat:
gegevens over door burgemeester en wethouders van de minister ontvangen afschriften van de inschrijving van een rijksmonument in rijksmonumentenregister als bedoeld in artikel 3.3 vijfde lid, van de Erfgoedwet.
Artikel 3. De aanwijzing tot gemeentelijk monument
Voor een verzoek dienen de zakelijke gerechtigde op de onroerende zaak die vermeld staan in de openbare registers, bedoeld in artikel 8, eerste van de Kadasterwet schriftelijk toestemming te geven.
Dit artikel is niet van toepassing op:
monumenten en archeologische monumenten die zijn aangewezen op grond een provinciale erfgoedverordening als bedoeld in 3.17, eerste lid, van de Erfgoedverordening.
Artikel 4. Voornemen tot aanwijzing
Een voornemen om toepassing te geven aan artikel 3 wordt door burgemeester en wethouders schriftelijk bekend gemaakt aan de verzoeker/belanghebbende en de zakelijke gerechtigde op de onroerende zaak die vermeld staan in de openbare registers, bedoeld in artikel 8, eerste van de Kadasterwet.
Artikel 8. Bekendmaking aanwijzingsbesluit aan rechthebbende en inschrijving.
De aanwijzing wordt schriftelijk bekend gemaakt aan alle zakelijke gerechtigden op de onroerende zaak die vermeld staan in de openbare registers, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Kadasterwet.
Artikel 9. Wijziging gemeentelijk erfgoedregister, vervallen aanwijzing
Een aanwijzing vervalt met ingang van de dag waarop het monument of het archeologisch monument waarop de aanwijzing betrekking heeft, is ingeschreven in het rijksmonumentenregister of een provinciaal erfgoedregister als bedoeld in artikel 3.17, derde lid van de Erfgoedwet. Het vervallen van de aanwijzing wordt bijgehouden in het gemeentelijk erfgoedregister.
Hoofdstuk 3. Bescherming gemeentelijk monument
Artikel 10. Instandhoudingbepaling
Het is verboden een gemeentelijk monument te beschadigen of te vernielen, of daaraan onderhoud te onthouden dat voor de instandhouding daarvan noodzakelijk is.
Artikel 12. De schriftelijke aanvraag
Een aanvraag als bedoeld in artikel 4.2. Besluit omgevingsrecht voor een vergunning als bedoeld in artikel 11 en de daarbij over te leggen gegevens en bescheiden worden in 4-voud ingediend.
Artikel 15. Advies omgevingsvergunning rijksmonument
Burgemeester en wethouders zenden een afschrift van de ontvankelijke aanvraag om omgevingsvergunning voor een rijksmonument als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder f, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht voor advies aan de Commissie ruimtelijke kwaliteit. De bepaling als bedoeld in artikel 6, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk 5. Gemeentelijke dorpsgezichten
Artikel 16. Aanwijzing als beschermd gemeentelijk stads- en dorpsgezicht
Als een bestemmingsplan als bedoeld in het vijfde of zesde lid, opnieuw moet worden vastgesteld als gevolg van artikel 3.1, tweede lid, van de Wet ruimtelijke ordening, kan de gemeenteraad in afwijking van artikel 3.1, eerste lid, van die wet, voor het desbetreffende gebied een beheersverordening als bedoeld in die wet vaststellen.
Dit artikel is niet van toepassing op beschermde dorpsgezichten die zijn aangewezen op grond van artikel 35, eerste lid, van de Monumentenwet 1988 of een provinciale verordening als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
Artikel 17. Wijziging, intrekking en vervallen van de aanwijzing als beschermd gemeentelijke stads- en dorpsgezicht
De gemeenteraad kan, op voorstel van burgemeester en wethouders, een besluit tot aanwijzing als bedoeld in artikel 16, eerste lid, wijzigen of intrekken. Artikel 16, tweede en derde lid, is hierop van overeenkomstige toepassing, tenzij het een aanpassing van ondergeschikte betekenis betreft of het dorpsgezicht waarop aanwijzing betrekking heeft als zodanig is tenietgegaan.
Een aanwijzing vervalt met ingang van de dag waarop het dorpsgezicht waarop de aanwijzing betrekking heeft, wordt aangewezen als:
beschermd dorpsgezicht op grond van een provinciale erfgoedverordening als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
Artikel 18. Verbodsbepaling en aanvraag vergunning
1.Het is in een beschermd gemeentelijk dorpsgezicht verboden om zonder omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, een bouwwerk te slopen.
4.Het eerste lid is niet van toepassing op het slopen als gevolg van een verplichting als bedoeld in de artikelen 13, 13a of 13b van de Woningwet.
Hoofdstuk 6 Handhaving en toezicht
Degene die handelt in strijd met artikel 10 of het bepaalde krachtens artikel 11, derde lid, van deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of een hechtenis van ten hoogste drie maanden.
Hoofdstuk 7 Vangnet archeologie
Artikel 21. Vangnet archeologie
Het is verboden de bodem te verstoren in een archeologisch monument of een gebied waar archeologische vondsten worden verwacht als in het daar vigerende bestemmingsplan niet is voldaan aan artikel 3.1.6, vijfde lid, van het Besluit ruimtelijke ordening, tenzij:
voor de activiteit een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, eerste of tweede lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is verleend;
het de verstoring betreft van een archeologisch monument of verwachtingsgebied dat is aangegeven op de provinciale archeologische monumentenkaart of de landelijke indicatieve kaart van archeologische waarden en het verrichten van de activiteiten geen strijd oplevert met door burgemeester en wethouders vastgestelde regels over de toegestane mate van verstoring;
Artikel 22. Intrekken oude regeling
De Erfgoedverordening 2010 gemeente Kaag en Braassem wordt ingetrokken.
De op grond van de onder artikel 22 ingetrokken Erfgoedverordening 2010 gemeente Kaag en Braassem aangewezen en geregistreerde gemeentelijke monumenten, worden geacht aangewezen en geregistreerd te zijn in overeenstemming met de bepalingen van deze verordening.