De Raad van de Gemeente Nijmegen, bijeen in zijn openbare vergadering van 27
juni 2007;
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 22 mei 2007, nr.
07.0012652;
Gelet op:
de gemeentewet art. 147, de gemeentewet art. 225
Besluit: vast te stellen de Parkeerverordening 2007
Afdeling I Definities en begripsomschrijvingen
Artikel 1. Definities
In deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
Autodate: het herhaald en opeenvolgend gezamenlijk gebruik van
motorvoertuigen op grond van een overeenkomst tussen een
aanbieder die motorvoertuigen ter beschikking stelt en een
deelnemer, zijnde een natuurlijk persoon.
- b.
Binnen de singels: het gebied dat wordt begrensd door de
Generaal James Gavinweg, het Keizer Traianusplein, de St.
Canisiussingel, de Oranjesingel, het Keizer Karelplein, de Van
Schaeck Mathonsingel, de spoorlijn Nijmegen-Arnhem en de
Waalkade, met inbegrip van de genoemde wegen of
weggedeelten
- c.
Buiten de singels: geheel Nijmegen, met uitzondering van het
gebied binnen de singels
- d.
Centrale computer: computer van het bedrijf c.q. de bedrijven
waarmee de gemeente Nijmegen een overeenkomst heeft gesloten,
bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader
van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren
met gebruik van een telefoon en/of internet;
- e.
College: het College van Burgemeester en Wethouders
- f.
houder van een motorrijtuig: degene op wiens naam het voor het
motorvoertuig opgegeven kenteken in het register krachtens de
Wegenverkeerswet 1994 is ingeschreven of degene die het
motorvoertuig op grond van een contract van huurkoop of
vruchtgebruik (lease) onder zicht heeft;
- g.
motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1
onder z van het RVV 1990;
- h.
openbare weg; alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen
of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers
en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten
- i.
parkeerapparatuur: parkeermeters, centrale computer,
parkeerautomaten met inbegrip van verzamelparkeermeters en
hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder
parkeerapparatuur wordt verstaan;
- j.
parkeervergunning: een door Burgemeester en Wethouders verleende
vergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig
te parkeren op daartoe aangewezen parkeerplaatsen op de openbare
weg;
- k.
parkeren: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 225 van de
Gemeentewet;
- l.
RVV 1990: het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens van 26
juli 1990, Stb. 459;
- m.
Tarieventabel: de bij deze verordening behorende tabel waarin
opgenomen de tarieven voor de verschillende
parkeerbelastingen
- n.
vergunninghouder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan
wie een vergunning is verleend
- o.
zelfstandige woning: woning welke een eigen toegang heeft,
voorzien is van een toilet en keuken en welke de bewoner kan
bewonen zonder daarbij afhankelijk te zijn van wezenlijke
voorzieningen buiten die woning, danwel een woning waarvan met
van een notariële acte wordt aangetoond dat sprake is van een
zelfstandige woning. Voor deze verordening wordt onder woning
mede verstaan: woonwagen op een daartoe aangewezen centrum en
woonboot op een reguliere ligplaats.
- p.
zorginstelling: instellingen in de curatieve zorg die beschikken
over een erkenning van het College van Ziekenhuisvoorzieningen
(CvZ), sectoren Verpleging en Verzorging, de geestelijke en
gezondheidszorg (ggz) en gehandicaptenzorg volgens de Awbz-zorg,
alsmede professionele organisaties voor
stervensbegeleiding.
Afdeling II Parkeren met een vergunning
Artikel 2. Regulering parkeren
- 1.
Regulering van het gebruik van parkeerplaatsen geschiedt op basis
van of krachtens deze verordening door middel van:
- a.
parkeervergunningen zoals bedoeld in art. 2, onderdeel a,
van de vigerende verordening parkeerbelastingen
- b.
het in werking stellen van parkeerapparatuur
Artikel 3. Het verlenen van de vergunning
Het college kan op een schriftelijke aanvraag een parkeervergunning
verlenen.
Artikel 4. Nadere regels door het college
Het college kan nadere voorschriften en/of beperkingen vaststellen met
betrekking tot:
- a.
het maximaal aantal uit te geven parkeervergunningen per
vergunninggebied;
- b.
het verlenen, het intrekken en het ontzeggen van
vergunningen;
- c.
het locatie(s) waar de vergunning geldig is;
- d.
het gebruik van vergunningen;
- e.
de geldigheidsduur van een parkeervergunning
Artikel 5. Gegevens
De vergunning bevat in ieder geval de volgende gegevens:
- a.
de periode waarvoor de vergunning geldt;
- b.
het gebied waarvoor de vergunning geldt;
- c.
de naam van de vergunninghouder en/of het kenteken of een ander
kenmerk van het motorvoertuig waarvoor de vergunning is
verleend;
- d.
de voorschriften en beperkingen die aan de vergunning verbonden
zijn.
Artikel 6. Overschrijven en wijzigen van de vergunning
- 1.
De vergunning is niet overdraagbaar.
- 2.
Vergunninghouder is verplicht elke wijziging in de omstandigheden
die relevant zijn voor het verlenen van een vergunning, onmiddellijk
aan burgemeester en wethouders kenbaar te maken.
- 3.
Wijziging van het voertuig of van het kenteken van het voertuig, van
bedrijfsnaam of –adres van vergunninghouder dienen onmiddellijk aan
burgemeester en wethouders te worden doorgegeven.
Artikel 7. Volgorde van vergunningverlening en wachtlijst
- 1.
Op de aanvraag van een parkeervergunning wordt in volgorde van
ontvangst beschikt.
- 2.
Indien het aantal aanvragen groter is dan het vergunningplafond voor
het betreffende vergunninggebied wordt de aanvraag op een wachtlijst
geplaatst.
- 3.
De volgorde waarin de aanvraag op de wachtlijst wordt geplaatst, is
de volgorde van ontvangst van de volledige aanvraag.
- 4.
Burgemeester en Wethouder kunnen besluiten om voor een
vergunninggebied per vergunningsoort een aparte wachtlijst bij te
houden.
- 5.
De aanvrager wordt van de wachtlijst verwijderd, indien:
- a.
de aanvrager daarom verzoekt;
- b.
de aanvrager een parkeervergunning wordt verleend in het
eigen vergunninggebied;
- c.
blijkt dat bij de aanvraag om de vergunning onjuiste of
onvolledige gegevens zijn verstrekt en de verstrekking van
juiste of volledige gegevens niet tot plaatsing op de
wachtlijst zou hebben geleid;
- d.
niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden voor de
aangevraagde vergunning, gesteld bij of krachtens deze
verordening.
Artikel 8. Diefstal, verlies of vermissing
- 1.
In geval van verlies of vermissing van een vergunning op kenteken
kan maximaal 1 x per kalenderjaar een duplicaatvergunning worden
verstrekt.
- 2.
In geval van diefstal van vergunningen wordt slechts een duplicaat
verstrekt indien van de diefstal aangifte is gedaan bij de gemeente
of de politie en tegen overlegging van het proces-verbaal.
- 3.
Alle kosten, verbonden aan de uitgifte van duplicaatvergunningen
zijn voor rekening van de vergunninghouder.
- 4.
In geval van verlies of vermissing van een parkeervergunning op naam
kan maximaal 1 x per kalenderjaar een duplicaatvergunning worden
verstrekt op kenteken.
- 5.
In geval van verlies of vermissing van een bezoekersvergunning kan
maximaal 1 x per kalenderjaar 1 duplicaatvergunning worden
verstrekt
Afdeling III Verbodsbepalingen
Artikel 9.
- 1.
Het is verboden om enig voertuig, niet zijnde een motorvoertuig op 2
of meer wielen, of een voertuig op 3 of meer wielen met een
kenteken, te plaatsen of te laten staan op een parkeerplaats welke
onder een regime van parkeerbelastingen is gebracht.
- 2.
Het is verboden een fiets, een bromfiets of enig ander voorwerp op
zodanige wijze tegen of bij parkeerapparatuur te plaatsen of te
laten staan, dat daardoor een normaal gebruik daarvan wordt
belemmerd of verhinderd.
- 3.
Het is verboden op een parkeerplaats voor uitsluitend
vergunninghouders te parkeren:
- a.
- b.
in strijd met de aan de vergunning verbonden voorwaarden.
- 4.
Het is verboden parkeerapparatuur op andere wijze dan voorgeschreven
door Burgemeester en Wethouders, in werking te stellen.
- 5.
Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van het
bepaalde in het eerste en derde lid van dit artikel.
Afdeling IV Strafbepaling
Artikel 10.
Overtreding van het bepaalde in afdeling III van deze verordening wordt
gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de
eerste categorie.
Afdeling V Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 11. Overgangsbepalingen
- 1.
Aanvragen waarop op het tijdstip van de inwerkingtreding van deze
verordening nog geen beslissing is genomen, worden behandeld met
inachtneming van de bepalingen van de Parkeerverordening 2001,
tenzij toepassing van deze verordening voor de aanvrager gunstiger
is.
- 2.
Vergunningen die verleend zijn krachtens de parkeerverordening 2001
blijven nog gedurende 2 jaar, na inwerkingtreding van de
parkeerverordening2007, van kracht, mits er geen wijzigingen
plaatsvinden in de omstandigheden die golden ten tijden van het
verlenen van de vergunning dan wel dat de vergunning komt te
vervallen.
Na deze overgangstermijn dienen al deze vergunningen te voldoen aan
de parkeerverordening 2007
- 3.
Bezwaarschriften, ingediend tegen beslissingen krachtens de
Parkeerverordening 2001, worden behandeld met inachtneming van de
Parkeerverordening 2001, tenzij toepassing van deze verordening voor
de bezwaarde gunstiger is.
- 4.
Wachtlijsten als bedoeld in artikel 8 van de Parkeerverordening
2001, gelden als wachtlijst in de zin van artikel 7, tweede lid, van
de deze verordening.
Artikel 12. Citeertitel
- 1.
De "Parkeerverordening 2001" van 7 maart 2001 (raadsvoorstel
34/2001), sedertdien gewijzigd, wordt ingetrokken met ingang van
de in het tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing,
met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de
belastbare feiten die zich voor die datum hebben
voorgedaan.
- 2.
Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 oktober
2007.
- 3.
Deze verordening kan worden aangehaald als "Parkeerverordening
2007".
Toelichting op de parkeerverordening 2007.
Het essentiële verschil met de oude parkeerverordening, die oorspronkelijk stamt
uit 2001, is dat een deel van de inhoud is verlegd naar het uitwerkingbesluit
parkeren (artikel 3 en 4). De parkeerverordening stelt de kaders vast voor het
verlenen van parkeervergunningen en de eisen die aan de parkeervergunningen zijn
verbonden. In het uitwerkingsbesluit, dat zijn grondslag vindt in artikel 3 en 4
van deze verordening, legt het College van B&W de verschillende
“parkeerproducten” (zoals bewonersvergunning, bezoekersvergunning, etc.) en
bijbehorende criteria vast die aan de betreffende producten samenhangen.
Het verlenen van vergunningen aan woongroepen is impliciet geregeld in de
definitie van zelfstandige woning. Hieronder wordt mede verstaan “door
middel van een notariële acte wordt aangetoond dat sprake is van een
zelfstandige woning”. Het aantal vergunningen waar een woongroep
aanspraak op kan maken is daarmee afhankelijk van het aantal zelfstandige
woningen waaruit de woongroep bestaat.
Artikel 4 is een opsomming van de nader door het College te bepalen regels. Het
college heeft door het mixen van en variëren met de genoemde elementen de
mogelijkheid om:
- •
Verschillende parkeerproducten te ontwikkelen. Hiermee is de gemeente
instaat om, binnen de grenzen van de wet, doelgroepen beleid te voeren.
Denk bijvoorbeeld aan de specifieke marktvergunning of
autodatevergunning.
- •
Snel en adequaat in te spelen op gewijzigde omstandigheden door de
geldigheid van de vergunning in tijd of locatie te verruimen of te
beperken. Op die wijze kan bijvoorbeeld vergunninghoudersparkeren in de
ringstraten worden beperkt als dat op basis van onderzoek nodig mocht
blijken.
De bevoegdheid van het College om parkeerplaatsen aan te wijzen waar betaald
parkeren van kracht is, en de wijze te bepalen waarop parkeerapparatuur in
werking moet worden gesteld is geregeld in de verordening
parkeerbelastingen.
Door de parkeervergunning niet overdraagbaar te maken (artikel 6) wordt (legale)
handel in vergunningen voorkomen. Ook wordt de vergunninghouder verplicht om
relevante wijzigingen door te geven, zodat ten alle tijden kan worden bezien of
de vergunninghouder nog aan de criteria voldoet.
Artikel 8 van deze verordening gaat in op wat er moet gebeuren bij diefstal,
verlies of vermissing van vergunningen. De raad heeft gemeend dat aan het
verstrekken van duplicaten grenzen moeten worden verbonden. Er zijn
praktijkgevallen bekend waarbij mensen meerder malen per jaar hun vergunning
kwijt raken. Daarnaast werkt het vervangen van een vergunning op naam, door een
nieuwe vergunning op naam, fraude in de hand. Door een vergunning “kwijt” te
raken wordt het mogelijk om twee auto’s voor de prijs van één te laten parkeren.
Door de in dit artikel genoemde beperkingen moet het op deze wijze frauderen met
vergunningen worden beperkt.
Artikel 9 regelt de verbodsbepalingen. Door de hier gebruikte formulering is het
behalve auto’s ook toegestaan dat allerhande brommobielen, quads en
invalidenvoertuigen van deze parkeerplaatsen gebruik maken. Voorwaarde is dat
deze voertuigen zijn voorzien van een kenteken. Uiteraard geldt ook voor hen de
betalingsverplichting. Het parkeren van motorfietsen blijft ook mogelijk op
fiscale plaatsen, het parkeren van brommers, bromscooters etc. echter niet.