Organisatie | Utrecht (Utr) |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel voor de toepassing van de Wet BIBOB 2014 |
Citeertitel | Beleidsregel voor de toepassing van de Wet BIBOB 2014 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | Bibob |
Geen
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-05-2014 | 20-12-2016 | Onbekend | 20-12-2013 Gemeenteblad | Onbekend |
Gemeente Utrecht: Beleidsregel voor de toepassing van de Wet BIBOB 2014
De burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van Utrecht, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;
overwegende, dat de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur hen beleidsruimte verschaft bij de besluitvorming omtrent het toepassen van hun uit deze wet voortvloeiende bevoegdheden;
artikel 2.1, eerste lid onder a. en e. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, voor zover betrekking hebbend op een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid van die wet alsmede 2.1, eerste lid onder i. van die wet en het Besluit omgevingsrecht, voor zover bestuursorganen van de gemeente Utrecht bevoegd zijn tot toepassing van de daarin opgenomen voorschriften;
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In deze beleidsregel wordt verstaan onder:
betrokkene: de aanvrager van een beschikking, de houder van een vergunning, de gegadigde die wil deelnemen aan een aanbestedingsproces, respectievelijk de aanbieder die deelneemt aan een aanbestedingsproces, de partij aan wie een overheidsopdracht is gegund of de onderaannemer; de wederpartij van de gemeente bij een vastgoedtransactie;
Artikel 2 Toepassing de wet BIBOB door bestuursorganen van de gemeente Utrecht
Het bestuursorgaan kan, met inachtneming van hetgeen in deze beleidsregels daarover is bepaald, de wet in beginsel toepassen bij het zich voordoen van een of meer van de op de bijlage vermelde indicatoren met betrekking besluiten respectievelijk rechtshandelingen met betrekking tot:
artikel 2.1, eerste lid onder a. en e. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, voor zover betrekking hebbend op een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid van die wet alsmede 2.1, eerste lid onder i. van die wet en het Besluit omgevingsrecht, voor zover bestuursorganen van de gemeente Utrecht bevoegd zijn tot toepassing van de daarin opgenomen voorschriften;
Bij overheidsopdrachten en vastgoedtransacties zal het bestuursorgaan bedingen dat de overeenkomst kan worden opgeschort c.q. ontbonden op de gronden vermeld in artikel 3, eerste lid van de wet. Ook kan het bestuursorgaan bedingen dat onderaannemers alleen met toestemming van de gemeente kunnen worden gecontracteerd en dat in dat kader een advies kan worden gevraagd.
Ten aanzien van bepaalde in het eerste lid genoemde besluiten en rechtshandelingen kunnen specifieke beleidsregels worden vastgesteld, waarin zonodig kan worden afgeweken van deze beleidsregel. Ten aanzien van onderwerpen waarin deze specifieke beleidsregels afwijken van deze beleidsregel blijft deze buiten toepassing.
Artikel 3. Aanvragen waarop de wet in beginsel wordt toegepast
Een onderzoek ten aanzien van een aanvraag voor een horeca/inrichting als bedoeld in het eerste lid onder b. (coffeeshop) zal niet worden ingesteld indien minder dan twee jaar voorafgaand aan de indiening van een aanvraag ten aanzien van betrokkene een besluit is genomen waarin is geconcludeerd dat geen gevaar aanwezig was in de zin van artikel 3, eerste of zevende lid van de wet en sedertdien geen wijziging is opgetreden in de eigendom/ en zeggenschap over de onderneming waarvoor een aanvraag is ingediend.
Artikel 4. Informatieverstrekking
In door of namens het bestuursorgaan bepaalde gevallen moet betrokkene naast de gebruikelijke aanvraagformulieren een formulier dat is vastgesteld krachtens artikel 30, vijfde lid van de wet invullen en bij het bestuursorgaan indienen. Daarbij dienen de documenten te worden gevoegd die in dat formulier zijn vermeld en/of die bij de uitreiking daarvan door of namens het bestuursorgaan zijn genoemd.
In gevallen waarin de gegevens die in de aanvraag en het krachtens artikel 30, vijfde lid van de wet vastgestelde formulier tijdens het onderzoek onvoldoende duidelijk en consistent blijken te zijn, kunnen daartoe door of namens het bestuursorgaan aangewezen medewerkers de betrokkene, zonodig in een persoonlijk onderhoud, om een toelichting verzoeken en vragen stellen.
Artikel 5 Indieningstermijn vragenformulier
Indien een vragenformulier, volgens de daarin of daarbij gegeven aanwijzingen, onvolledig is ingevuld, niet alle verzochte bijlagen daaraan zijn toegevoegd of gegevens bevat waarvan aanstonds blijkt dat deze onjuist zijn wordt de indiener krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht gedurende tien (10) werkdagen de gelegenheid geboden tot herstel. Gedurende deze termijn is de beslistermijn krachtens artikel 4:15 van de Algemene wet bestuursrecht opgeschort.
Indien gedurende de hersteltermijn geen gebruik wordt gemaakt van de gelegenheid de gebreken op te heffen en de ontbrekende en of onjuiste gegevens materieel van belang zijn voor de beoordeling van het vragenformulier wordt een aanvraag buiten behandeling gesteld c.q. een gegeven beschikking ingetrokken.
Het onderzoek naar het zich voordoen van de weigeringsgronden als bedoeld in artikel 3 van de wet bestaat uit:
het verzamelen, bewerken en analyseren van informatie die al dan niet door middel van het in het volgende artikel bedoelde vragenformulier en de daarbij te voegen bijlagen is verstrekt door de aanvrager en gegevens die zijn verkregen uit informatiebronnen die het bestuursorgaan volgens de wet kan raadplegen;
Indien het bestuursorgaan beoogt op de hoogte te geraken van gegevens betreffende een betrokkene of een derde die relevant kunnen zijn voor de beoordeling van de mate van gevaar dat de in artikel 3 van de wet bedoelde feiten zich zullen voordoen, wordt ten behoeve van het onderzoek een advies als bedoeld in artikel 9 van de wet ingewonnen bij het bureau.
Artikel 7 Uitgangspunten voor de invulling van discretionaire ruimte bij besluitvorming
Indien een door de gemeente ingesteld onderzoek en of een advies als bedoeld in artikel 9 van de Wet de strekking "enige mate van gevaar" luidt zal het bestuursorgaan in beginsel gebruik maken van zijn bevoegdheid tot het verbinden van voorschriften ex artikel 3, lid 7 van de wet aan een beschikking of subsidie;
Indien een door de gemeente ingesteld onderzoek en of een advies als bedoeld in artikel 9 van de Wet de strekking "geen gevaar" luidt zal het bestuursorgaan in beginsel de gevraagde beschikking geven dan wel een reeds gegeven beschikking in stand laten, een betrokkene niet op aan de wet ontleende gronden van de gunning van een aanbesteding uitsluiten c.q. de vastgoedtransactie niet op aan de wet ontleende gronden )verder opschorten c.q. ontbinden.
Artikel 8 Termijn toerekening feiten (voormalig' bestuurders, (voormalig) vermogensverschaffers en (voormalig) samenwerkingspartners
Indien zich de situatie voordoet dat een derde, zijnde een (voormalig) bestuurder, een (voormalig) vermogensverschaffer of een persoon waarmee een andersoortige zakelijke samenwerkingsrelatie bestaat of heeft bestaan strafbare feiten heeft gepleegd, waardoor een betrokkene in relatie komt te staan tot strafbare feiten in de zin van artikel 3, vierde lid sub b onderscheidenlijk artikel 3, vierde lid sub c. van de wet, wordt hiermee gedurende een termijn van drie jaar rekening gehouden bij de vaststelling van de mate van gevaar in de zin van artikel 3, tweede lid van de wet.
Voor het moment waarop zeggenschap c.q. vermogensverschaffing c.q. de zakelijke samenwerking is geëindigd wordt bij de toepassing van het eerste lid uitgegaan van gegevens uit het handelsregister, en/of andere documentatie die daarover naar het oordeel van het bestuursorgaan voldoende uitsluitsel geeft.
Indien een derde naar ernstig vermoeden strafbare feiten heeft gepleegd en deze derde zowel zeggenschap heeft uitgeoefend als vermogen heeft verschaft, bedraagt de in het eerste lid bedoelde termijn vijf jaren, gerekend vanaf het tijdstip waarop de zeggenschap of de vermogensverschaffing is geëindigd.
Vastgesteld op 20 december 2013
Burgemeester en wethouders van Utrecht,
Vastgesteld op 20 december 2013,
Bijlage: indicatorenlijst bij beleidsregel toepassing Wet BIBOB
Behoort bij de beleidsregel voor de toepassing van de Wet BIBOB (Stb. 2002, 347), vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Utrecht en door de burgemeester van Utrecht op 20 december 2013.
Indicatoren die aanleiding kunnen vormen tot het instellen van een onderzoek als bedoeld in artikel 6 van de beleidsregel c.q. tot het inwinnen van een advies als bedoeld in artikel 9 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur zijn vermeld in de onderstaande lijst.
Deze lijst is niet limitatief, ook andere gronden kunnen aanleiding vormen tot het instellen van een onderzoek.
•onderneming biedt infrastructuren aan het illegale circuit, als een dekmantel voor allerlei activiteiten zoals illegaal gokken, illegale prostitutie, mensenhandel/smokkel, drugshandel, heling, verduistering, wapenhandel
•melding van schietpartijen, vechtpartijen, harddrugs, illegale prostitutie, illegale vrouwen, drugsdealers
•a-typische (oneigenlijke) activiteiten vinden plaats in en rond de inrichting
•heropening van het pand na langere periode van sluiting, eventueel als gevolg van een bestuursrechtelijke herstelsanctie
•functiewijziging van pand of inrichting
•ongebruikelijke plaats om exploitatie van het in de aanvraag vermelde bedrijfstype te starten
•leidinggevende / beheerder is mogelijk niet de of niet alleen de in de aanvraag vermelde leidinggevende (katvanger of stroman)
•aanvrager is geen officiële leidinggevende / beheerder
•wijziging in exploitant kort na eerdere vergunningverlening
•In een vergunning vermelde exploitant is zelf vaak niet aanwezig
•onduidelijke financiering (nieuwe) inrichting pand
•huurder huurt van een persoon waarvan de integriteit niet buiten twijfel staat
•zeer hoge waarborgsom vereist of geen waarborgsom terwijl dit in de markt gelet op kredietrisico of de hoogte van de verplichtingen gebruikelijk is
•extreem hoge/lage huur, ongebruikelijke betalingswijze huurpenningen (bijvoorbeeld contant of in natura), ongebruikelijke betaalperiode
•aanvrager heeft veel panden in bezit, veel panden in korte tijd in bezit verworven
•onduidelijke of ongebruikelijke financiering van de panden
•ongebruikelijke financieringsstructuur, afwijkend van de gangbare wijze van financieren
Omstandigheden in de persoon van de aanvrager
•binnen de gemeente gebruikt de aanvrager het “lobbycircuit”
•problemen met identificatie, alleen origineel is rechtsgeldig
•exploitant / beheerder zelden aanwezig in de inrichting
•minder voor de hand liggende personen vragen vergunning aan
•minder voor de hand liggende aanvraag voor deze aanvrager
•aanvrager heeft tot recent in het buitenland verbleven
•aanvrager heeft geen vakkennis
•antecedenten in relatie tot openbare orde (heling, drugs, wapens, geweld)
•aanvrager wordt vergezeld door een lijfwacht, privé-chauffeur of gecontroleerd door een branchevreemde adviseur / jurist
•aanvrager is bekend uit criminele circuit, eventueel politie-informatie
In artikel 2 is de keuze neergelegd die het gemeentebestuur heeft gemaakt ten aanzien van de inzet van het (facultatieve) BIBOB-instrumentarium. Er is voor gekozen om de wet in alle situaties toe te kunnen passen waar de wetgever daarvoor de mogelijkheid heeft geopend op basis van onderzoek naar de gevoeligheid van sectoren voor het zich voordoen van criminaliteit. In artikel 3 zijn vanwege een hoger risico de bedrijfssectoren genoemd ten aanzien van gevallen en doelgroepen waarop het instrumentarium zal worden toegepast. In deze bepaling is ook tot uitdrukking gebracht dat een beleidsregel een inherente afwijkingsbevoegdheid kent.
Dit artikel regelt de informatieverstrekking door een betrokkene door middel van vragenformulieren. De bevoegdheid een vragenformulier vast te stellen is gebaseerd op de Algemene wet bestuursrecht (art. 4.4). De weigering om een vragenformulier (geheel) in te vullen heeft volgens jurisprudentie consequenties. Het bestuursorgaan kan een aanvraag buiten behandeling stellen ingeval wordt geweigerd een vragenformulier (geheel) in te vullen en alle vereiste bijlagen mee te zenden. In artikel 4 van de Wet BIBOB heeft de wetgever consequenties verbonden aan het niet (volledig) invullen van een vragenformulier in geval van een verleende vergunning. Een dergelijke weigering wordt gelijk gesteld met ernstig gevaar"en creëert de bevoegdheid een verleende vergunning in te trekken. Van de bevoegdheid een aanvraag buiten behandeling te stellen c.q. op grond van artikel 4 van de Wet BIBOB in te trekken is in Utrecht verschillende keren gebruik gemaakt.
In de wet is niet geregeld binnen welke termijn een vragenformulier dient te worden ingediend of, in geval van onvolledigheid, dient te worden gecompleteerd. Hierin voorziet artikel 6 van de beleidsregel. In het derde lid is geregeld in welke gevallen een aanvraag buiten behandeling wordt gesteld of een verleende beschikking wordt ingetrokken: indien triviale gegevens ontbreken wordt van deze bevoegdheid geen gebruik gemaakt. Als een ontbrekend gegeven dat van materieel belang is geldt bijvoorbeeld het niet verstrekken van een exploitatieprognose of een financieringsovereenkomst. Ook als –na een verzoek- geen authentiek document wordt getoond, een niet definitief of niet ondertekend document wordt ingediend is dit een tekortkoming die als materieel wordt aangemerkt.
In dit artikel is neergelegd wat de strekking van het gemeentelijke onderzoek is en dat de mogelijkheid bestaat dat advies wordt ingewonnen bij het Landelijk Bureau BIBOB.
Het Bibob-instrumentarium heeft een facultatief karakter. Dat houdt in dat het bestuursorgaan de wet kàn toepassen maar daartoe niet verplicht is. Het facultatieve karakter van de wet geldt zowel ten aanzien van het instellen van een onderzoek maar ook voor de strekking van besluiten die na een onderzoek kunnen worden genomen. Voor het ontstaan van de bevoegdheid een aanvraag te weigeren of een vergunning in te trekken dient overigens wel op basis van de criteria waarin de wet voorziet een ernstige mate van gevaar te kunnen worden vastgesteld.
De wet geeft de mogelijkheid om strafbare feiten die zijn begaan door voormalig bestuurders van een onderneming en voormalig vermogensverschaffers aan een betrokkene toe te rekenen. Aangezien er (rechts-) onzekerheid kan ontstaan is het gewenst om aan te geven gedurende welke termijn hiermee rekening kan worden gehouden. In deze bepaling is voor de duur van deze termijnen een zekere gradatie aangebracht. Indien de (voormalige) betrokkenheid meervoudig is wordt hiermee gedurende een langere periode rekening gehouden.