Organisatie | Wormerland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Gemeenschappelijke Regeling Regionale Samenwerking Volkshuisvesting Zaanstreek |
Citeertitel | Regionale Samenwerking Volkshuisvesting Zaanstreek |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp | Gemeenschappelijke Regeling |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-1993 | 27-11-2017 | nieuwe regeling | 28-09-1992 - | - |
De raad en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wormerland, te samen met de raden en de colleges van burgemeester en wethouders van Oostzaan en Zaanstad;
dat op basis van het Besluit Woninggebonden Subsidies (BWS) het rijksbeheer van een aantal budgetten wordt gedecentraliseerd;
dat de gemeenten boven de norm van 30.000 inwoners bij dit beheer met ingang van 1 januari 1992 worden aangemerkt als zgn. rechtstreekse gemeente c.q. budgethouder en gemeenten onder deze norm eerst nog te maken hebben met het Rijk en per 1 januari 1993 met het provinciebestuur als budgethouder;
dat een verdergaande decentralisatie mogelijk is naar de regio, mits een samenwerkingsverband wordt opgezet van minimaal eenzelfde grootte als de norm voor een rechtstreekse gemeente;
dat het provinciale bestuur erop heeft aangedrongen de samenwerking te richten naar het gebied van de regionale woningmarkt, welke voor ons gebied niet samenvalt met het door Provinciale Staten op 16 december 1985 op grond van artikel 2 van de Wet gemeenschap pel ij ke regeling (Wgr) aangewezen samenwerkingsgebied, maar dat sinds 1986 onder gemeenschappelijke noemer een functie vervult op volkshuisvestingsgebied;
dat de bestuursvorm van die samenwerking geënt dient te zijn op de Wgr en een op basis daarvan in te stellen openbaar lichaam;
dat binnen het samenwerkingsgebied er, gezien de in het besluit genoemde norm, bij de afzonderlijke gemeenten behoudens Zaanstad onvoldoende draagvlak aanwezig is, maar door samenwerking toch in aanmerking gekomen kan worden voor een doordecentralisatie van de in het BWS genoemde bevoegdheden op het gebied van de volks-
dat het gemeentebestuur van Zaanstad zich als zgn. rechtstreekse gemeente in een vorm van samenwerking kan vinden, mits gegarandeerd wordt dat minimaal 85 procent van toe te delen eenheden als bedoeld in het BWS ten behoeve van Zaanstad geoormerkt wordt en vanwege het door Zaanstad opgebouwde apparaat de uitvoerende taken van het BWS bij haar komen te liggen en de beleidstaken van het BWS bij het in te stellen
dat de gemeentebesturen de intentie hebben uitgesproken op dit gebied samen te werken, waardoor alle deelnemers per saldo voordeel trekken, nl. dat er binnen de budgetten geschoven en gespaard kan worden en/of de budgetten kunnen worden
dat de betrokken gemeentebesturen gezien de in het samenwerkingsgebied zich voordoende omstandigheden zich hebben uitgesproken voor een model, waarbij enerzijds voor de beleidstaken een Openbaar Lichaam wordt ingesteld en anderzijds ten aanzien van de uitvoeringstaken wordt aangesloten bij de onder het gemeentebestuur van Zaanstad op volkshuisvestingsgebied aanwezige deskundigheid en specialismen;
gelezen het besluit van Provinciale Staten van Noord-Holland d.d. 15 juni 1992 en dat van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland d.d. 12 mei 1992 tot overdracht van hun bevoegdheden als bedoeld in de artikelen 81 e.v. van de Woningwet en het Besluit Woninggebonden Subsidies 1992 en 1993 aan de raden en colleges van burgemeester en wethouders van de hierboven genoemde gemeenten (behalve Zaanstad), onder de voorwaarde dat zij daartoe gaan samenwerken in een gemeenschappelijke regeling op grond van artikel 8 van de Wet gemeenschappelijke regelingen;
gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders;
gelet op de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Gemeentewet, het Besluit Woninggebonden Subsidies 1992 en 1993, de Woningwet, de Woonruimtewet en het Besluit Beheer Sociale Huursector .
vast te stellen en aan te gaan de hierna volgende
GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING REGIONALE SAMENWERKING VOLKSHUISVESTING ZAANSTREEK
Het Openbaar Lichaam heeft tot taak de uitvoering van het regionaal budgethouderschap volkshuisvesting als bedoeld in de Woningwet en in het besluit.
Artikel 4 Bevoegdheden openbaar lichaam
Ter verwezenlijking van de belangen en taken, waarvoor deze regeling wordt getroffen, komen aan het Bestuur van het Openbaar lichaam alle bevoegdheden toe behorend bij de processen en activiteiten ingevolge het besluit en de doordecentralisatie met ingang van 1 januari 1993 aan een regionaal samenwerkingsverband worden toegekend. Daartoe wordt in ieder geval gerekend;
het in dat kader toedelen van eenheden/budgetten naar de deelnemers, binnen de door de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer toegekende budgeLten, alsmede vrijkomende middelen (sparen/ontsparen, financiële tegenvallers waaronder sancties van rij kswege op besteding van de eenheden/budgetten);
Artikel 5 Werkzaamheden gemeente Zaanstad
Tussen het Openbaar Lichaam en de gemeente Zaanstad zal een overeenkomst worden gesloten, waarbij ondermeer zal worden vastgelegd welke feitelijke werkzaamheden in verband met de uitvoering van het Besluit door de gemeente Zaanstad zullen worden uitgevoerd.
De voorzitter is aan het algemeen bestuur en dagelijks bestuur verantwoording verschuldigd voor het door hem gevoerde bestuur. Hij geeft aan het algemeen- en dagelijks bestuur, wanneer deze besturen of een of meer leden daarom verzoeken, alle gevraagde inlichtingen, tenzij het algemeen belang zich daartegen verzet.
Artikel 12 Vergaderingen Algemeen Bestuur.
Het Algemeen Bestuur vergadert tenminste twee keren per kalenderjaar en voorts zo dikwijls als de voorzitter of het Dagelijks Bestuur dit nodig oordeelt, danwel tenminste 1/3 van het aantal leden dit, onder opgaaf van redenen, schriftelijk verzoekt.
Artikel 13 Vergaderingen Dagelijks Bestuur.
Het Dagelijks Bestuur vergadert tenminste vier keren per kalenderjaar en voorts zo dikwijls als de voorzitter nodig oordeelt of tenminste één lid van het Dagelijks Bestuur zulks schriftelijk onder opgave van de te behandelen onderwerpen verzoekt.
Artikel 14 Reglement van Orde.
Het Algemeen Bestuur en het Dagelijks Bestuur stellen, met inachtneming van de bepalingen in deze regeling, een reglement van orde vast voor zijn vergaderingen.
Artikel 15 Bevoegdheden Algemeen Bestuur
Aan het Algemeen Bestuur komen in het kader van deze regeling alle bevoegdheden toe, die niet aan een ander orgaan zijn opgedragen.
Artikel 17 Bevoegdheden Dagelijks Bestuur.
Tot de bevoegdheden van het Dagelijks Bestuur van het Openbaar Lichaam behoort:
Artikel 19 Bevoegdheden voorzitter.
De voorzitter vertegenwoordigt het Openbaar Lichaam in en buiten rechte. Indien hij behoort tot het bestuur van een deelnemende gemeente, die partij is in een geding, waarbij het Openbaar Lichaam is betrokken, oefent een ander door het Dagelijks Bestuur uit zij n midden aan te wijzen lid deze bevoegdheid uit.
Adviezen of andere officiële geschriften, welke als onderdeel van de uitvoering door het Openbaar Lichaam worden ondertekend door de wettelijk daartoe bevoegden. De bevoegdheid tot het ondertekenen van stukken kan worden gemandateerd naar een bestuurslid.
De kosten van het Openbaar Lichaam, met inbegrip van de kosten verband houdend met de taken die de gemeente Zaanstad involge de in artikel 5 genoemde overeenkomst worden opgedragen, worden over de gemeenten versleuteld naar rato van de toegedeelde eenheden nieuwbouw en woningverbetering in dat dienstjaar.
Van de inkomsten en uitgaven van het Openbaar Lichaam wordt door het Dagelijks Bestuur voor elk dienstjaar verantwoording afgelegd aan het Algemeen Bestuur onder overlegging van de rekening met de daarbij behorende bescheiden, waaronder een verslag van een onderzoek naar de deugdelijkheid van de rekening.
Artikel 27 Wijziging toe- en uittreding en opheffing.
Een uittreding uit dan wel een toetreding tot de regeling geschiedt door middel van daartoe strekkende besluiten van een deelnemer, respectievelijk van de bestuursorganen van een toetredende gemeente. Ingeval van toetreding moeten ten minste twee van de deelnemers hiermede instemmen. In geval van uittreding van een deelnemer of opheffing van de regeling worden de financiële gevolgen door Algemeen Bestuur van het Openbaar Lichaam in een rapportage neergelegd.
Indien bij een besluit tot uittreding of opheffing niet tot overeenstemming kan worden gekomen, geeft het Algemeen Bestuur van het Openbaar Lichaam het VB Accountantskantoor VNG of een andere deskundige opdracht een liquidatieplan op te stellen, waarbij in ieder geval afkoopsommen worden berekend als bijdrage in alle relevante kosten die verband houden met de liquidatie.
De deelnemers dragen er zorg voor dat de opname in de registers als bedoeld in artikel 27, eerste lid van de wet, zal plaatsvinden zo spoedig mogelijk na ontvangst van de mededeling dat de regeling, een besluit tot wijziging daarvan, danwel besluiten tot toeof uittreding, is goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Noord-Holland.
De regeling wordt geacht te zijn getroffen voor onbepaalde tijd. Indien het besluit mocht komen te vervallen en/of de overdrachtsbesluiten in het kader van het besluit van Provinciale en Gedeputeerde Staten van Noord-Holland worden ingetrokken, vervallen. met uitzondering van de afhandeling van in het verleden aangegane administratieve en financiële verplichtingen, alle taken. De deelnemende gemeenten beslissen in dat geval zo spoedig mogelijk over de aanpassing, danwel opheffing van de regeling.