Organisatie | Bonaire |
---|---|
Organisatietype | Caribisch openbaar lichaam |
Officiële naam regeling | EILANDSVERORDENING van 4 december 2009, no. 2 ter uitvoering van de Monumentenwet BES (Stb. 2010, 580) en de Wet maritiem beheer BES (Stb. 2010, 626) (Monumentenverordening Bonaire) |
Citeertitel | Monumentenverordening Bonaire |
Vastgesteld door | Eilandsraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Alhoewel deze regeling wel vóór 10-10-10 is vastgesteld voor het eilandsgebied Bonaire, is de verordening destijds niet in werking getreden. Aangezien de regeling wel op de Positieve lijst regelgeving Eilandsraad Bonaire (AB 2010, no. 20) is opgenomen, is de regeling tevens vastgesteld voor het openbaar lichaam Bonaire.
De oorspronkelijke regeling (AB 2010, no. 16) was vastgesteld op grond van de Monumentenlandsverordening 1989 (P.B. 1989, no. 55) en de Landsverordening maritiem beheer (P.B. 2007, no. 18).
Aangezien de daadwerkelijke inwerkingtreding van deze regeling nog niet geregeld was, is er voor gekozen om een fictieve datum van inwerkingtreding op 10-10-2010 te hanteren.
Met de wijziging van 27-09-2011 is tevens de daadwerkelijke inwerkingtreding van de verordening geregeld (zie artikel 28, lid 2). De datum van inwerkingtreding is derhalve 22-11-2011.
Eilandsverordening van 8 oktober 2010, no. 1 tot vaststelling van eilandsverordeningen voor het openbaar lichaam Bonaire
Eilandsbesluit monumentenregister Bonaire
Eilandsbesluit inrichting en werkwijze Monumentenraad Bonaire
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
22-11-2011 | Art. 1, onder a, d en l, 3, lid 3, art. 8, lid 1 en lid 2, art. 9, lid 4, artt. 19, 25, lid 1 en lid 4, art. 26, lid 1 en lid 2, art. 27, en art. 28, lid 2 | 27-09-2011 A.B. 2011, no. 14 | Onbekend | ||
10-10-2010 | 10-10-2010 | Nieuwe regeling | 27-09-2010 A.B. 2010, no. 16 | Onbekend |
Paragraaf I ALGEMENE BEPALINGEN
In deze eilandsverordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
maritiem archeologische erfgoed: archeologisch of cultuurhistorisch erfgoed als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van het op 2 november 2001 te Parijs tot stand gekomen Verdrag van de Verenigde Naties inzake cultureel erfgoed onder water (UNESCO- Verdrag), met dien verstande dat de zaak ouder dan vijftig jaar is;
belanghebbende: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit krachtens de Monumentenwet BES, onderscheidenlijk deze verordening is betrokken. Ten aanzien van rechtspersonen worden als hun belangen mede beschouwd de algemene en collectieve belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigen;
Paragraaf II MONUMENTENRAAD BONAIRE
Voor benoeming komen zoveel mogelijk personen in aanmerking die deskundig zijn op het gebied van de bouwkunde, de stedenbouwkunde, de kunst, de geschiedenis van het eiland en de bevolking van Bonaire, het oudheidkundige bodemonderzoek, het toerisme dan wel de financiële of de juridische aspecten van de monumentenzorg.
Als secretaris van de Monumentenraad Bonaire is het hoofd van de afdeling van de Dienst Ruimtelijke Ontwikkeling en Beheer belast met de uitvoering van deze eilandsverordening. Het bestuurscollege voegt, na de Monumentenraad Bonaire gehoord te hebben, indien nodig andere ambtelijke ondersteuning toe.
Paragraaf III AANWIJZING TOT BESCHERMD MONUMENT
Monumenten kunnen al dan niet op verzoek van belanghebbenden door het bestuurscollege worden aangewezen tot beschermd monument. Een besluit of verzoek tot aanwijzing vermeldt de monumentale waarden van de zaak of het belang of belangen op grond waarvan aanwijzing geschiedt of zou dienen te geschieden.
Degenen die rechten kunnen doen gelden ten aanzien van het aan te wijzen monument en degene die om aanwijzing hebben verzocht zullen, voor zover zij bekend zijn bij het bestuurscollege, onverwijld schriftelijk van de aanwijzing of het verzoek hiertoe, in kennis worden gesteld. Bij onroerende monumenten geschiedt de kennisgeving in ieder geval aan degenen, die als rechthebbenden in de kadastrale legger of de hypothecaire boekhouding vermeld staan.
De beschikking tot aanwijzing wordt gedurende zes weken voor een ieder op een door het bestuurscollege bekend gemaakte plaats ter inzage gelegd. De ter inzage legging wordt bekend gemaakt in een of meer plaatselijke dagbladen in de Nederlandse en Papiamentse taal. De bekendmaking houdt mededeling in van de mogelijkheid voor belanghebbenden om bezwaar of beroep aan te tekenen tegen de aanwijzing.
Met ingang van de datum waarop een kennisgeving van aanwijzing, als bedoeld in artikel 5, derde lid heeft plaatsgevonden, dan wel vanaf het tijdstip waarop een schriftelijk verzoek van een belanghebbende tot aanwijzing door het bestuurscollege is ontvangen, tot het moment dat inschrijving in het register, bedoeld in artikel 7 plaatsvindt, dan wel vaststaat dat het monument niet wordt ingeschreven in het register, zijn de artikelen 9, 13 en 14 van overeenkomstige toepassing.
Paragraaf IV REGISTER VAN BESCHERMDE MONUMENTEN
Het bestuurscollege houdt een openbaar register van beschermde monumenten aan. Het register berust onder de secretaris van de Monumentenraad Bonaire. Het register ligt op een door het bestuurscollege aan te wijzen plaats voor een ieder ter inzage. Afschriften van de inschrijving zijn tegen betaling van de kosten voor een ieder verkrijgbaar.
Indien het monument een onroerende zaak betreft, zendt de secretaris van de Monumentenraad Bonaire binnen veertien dagen na inschrijving of een wijziging als bedoeld in het derde lid, een afschrift aan de bewaarder der openbare registers bedoeld in titel 1, afdeling 2, boek 3 van het Burgerlijk Wetboek BES.
Van wijziging in de kadastrale tenaamstelling of kadastrale aanduiding van een beschermd onroerend monument, zendt de bewaarder der openbare registers bedoeld in titel 1, afdeling 2, boek 3 van het Burgerlijk Wetboek BES binnen veertien dagen een afschrift aan de secretaris van de Monumentenraad Bonaire, die deze wijzigingen aanbrengt in het register.
Het bestuurscollege is bevoegd, na de Monumentenraad Bonaire gehoord te hebben, ambtshalve of op verzoek van belanghebbenden in het register wijzigingen te doen aanbrengen of beschermde monumenten uit het register te verwijderen. Artikel 5 is van overeenkomstige toepassing. Indien de wijzigingen naar het oordeel van het bestuurscollege van ondergeschikte betekenis is, of indien de wijziging een doorhaling betreft van een inschrijving van een monument dat teniet is gegaan, blijft toepassing van artikel 5 achterwege.
Paragraaf V VERGUNNING OF ONTHEFFING
Het is verboden zonder of in afwijking van een daartoe strekkende vergunning of ontheffing, als bedoeld in artikel 9a, vierde lid van de Monumentenwet BES, archeologisch erfgoed en maritiem archeologisch erfgoed of onderdelen hiervan, dat zich bevindt in de bodem, de binnenwateren of de territoriale zee, op te graven, te verwijderen, te verplaatsen, te beschadigen of anderszins te verstoren.
Het bestuurscollege beslist binnen zes maanden na de datum van ontvangst op het verzoek. Een beslissing wordt met redenen omkleed. Indien het bestuurscollege haar beslissing niet binnen zes maanden na de dag van ontvangst schriftelijk ter kennis van de verzoeker heeft gebracht, wordt de vergunning geacht te zijn geweigerd.
Indien een vergunning of ontheffing is geweigerd of aan een vergunning of ontheffing voorwaarden zijn verbonden en de belanghebbende daardoor schade lijdt, die redelijkerwijs niet of niet geheel te zijne laste behoort te blijven, kent het bestuurscollege hem op zijn verzoek een, naar billijkheid te bepalen, schadevergoeding toe.
Het bestuurscollege kan een verleende vergunning of ontheffing bij een met redenen omklede beslissing geheel of gedeeltelijk intrekken, indien blijkt dat:
sinds het tijdstip van de verlening van de vergunning of ontheffing de omstandigheden aan de zijde van de houder van de vergunning of de ontheffing zich zodanig hebben gewijzigd dat, na afweging van alle betrokken belangen, in redelijkheid tot het oordeel moet worden gekomen dat, ter bescherming van de belangen van het beschermde monument of (maritiem) archeologisch erfgoed, de vergunning of ontheffing niet langer in stand kan blijven.
Het bestuurscollege neemt geen beslissing, als bedoeld in het eerste lid, alvorens de houder van de vergunning of de ontheffing, indien zijn woon- of verblijfplaats bekend is, gehoord althans behoorlijk opgeroepen is. De beslissing wordt terstond schriftelijk ter kennis van de houder van de vergunning of ontheffing gebracht.
Indien een beschermd monument eigendom is van een kerkgenootschap of van een godsdienstige gemeenschap en uitsluitend of voor een overwegend deel wordt gebruikt voor de uitoefening van de eredienst, neemt het bestuurscollege geen beslissing op grond van de artikelen 10, 11 of 20 dan in overeenstemming met de eigenaar indien de bij de te nemen beslissing de wezenlijke belangen van de godsdienstoefening in het geding zijn.
Paragraaf VI BESCHERMDE MONUMENTEN EN HUN BESCHERMING DOOR HET UITVOEREN VAN WERKEN OF WERKZAAMHEDEN.
Het bestuurscollege kan, zo nodig met behulp van de sterke arm, beletten dat in strijd met een verbod of voorwaarde als bedoeld in artikel 9 wordt gehandeld. Het bestuurscollege kan op kosten van de overtreder het beschermde monument in haar beschermde staat of toestand laten terugbrengen indien de werkzaamheden in strijd met artikel 9 zijn verricht. Met uitzondering van spoedeisende gevallen geschiedt dit niet eerder dan nadat de overtreder schriftelijk door of namens het bestuurscollege is gewaarschuwd.
Eigenaren, beperkt zakelijk gerechtigden of degenen die, ingevolge het Burgerlijke Wetboek BES, tot onderhoud en herstel zijn gehouden, zijn, onverminderd het bepaalde in artikel 9 en 10, verplicht de werkzaamheden tot onderhoud en herstel van het beschermde monument naar goed beheer te verrichten of te doen verrichten. Deze verplichtingen gelden tevens ten aanzien van door het bestuurscollege wenselijk geachte toevoegingen en wijzigingen aan het monument.
Indien de betrokken natuurlijke of rechtspersonen in verzuim zijn tijdig zelf de in het eerste lid bedoelde werkzaamheden te verrichten, kan het bestuurscollege, middels een schriftelijk en met redenen omkleed besluit betrokkenen verplichten zorg te dragen, dat binnen de daarbij gestelde termijn bedoelde beschermde monumenten behoorlijk worden onderhouden en hersteld.
De betrokken natuurlijke of rechtspersoon wordt onverwijld schriftelijk van het in het tweede lid vermelde besluit in kennis gesteld. De kennisgeving wordt aangetekend verzonden of tegen een bewijs van ontvangst bezorgd. Een afschrift van de kennisgeving wordt onverwijld verzonden aan de gebruiker van het beschermde monument en aan de beperkt zakelijk rechtelijke, voor zover deze bekend zijn bij het bestuurscollege.
Indien de betrokken natuurlijke of rechtspersoon niet binnen de bij het in het tweede lid bedoelde besluit gestelde termijn aanvangt met de werkzaamheden tot onderhoud of herstel, of vanaf het aanvangen van de werkzaamheden deze regelmatig uitvoert, is het bestuurscollege bevoegd de werkzaamheden voor rekening van de betrokkenen te doen verrichten.
De gerechtigden tot een beschermd monument zijn verplicht de uitvoering van de werken, welke het bestuurscollege daaraan of daarin nodig of wenselijk acht of waartoe het bestuurscollege ingevolge artikel 13 of het vierde lid van dit artikel opdracht heeft gegeven, te gedogen. De uitvoering van de werken wordt zo nodig met behulp van de sterke arm mogelijk gemaakt.
Indien de kosten van onderhoud en herstel van een beschermd monument, welke noodzakelijk zijn ter instandhouding van de monumentale waarden die in het artikel 7 bedoelde register van belang zijn verklaard, in redelijkheid en billijkheid niet of niet geheel te laste van de eigenaren, beperkt zakelijk gerechtigden of degenen die, ingevolge het Burgerlijke Wetboek BES tot onderhoud- en herstel zijn gehouden, behoren te komen of te blijven, kent het bestuurscollege hem op zijn verzoek een naar billijkheid te bepalen vergoeding toe. De kosten van door het bestuurscollege wenselijk geachte toevoegingen en wijzigingen van het beschermde monument, komen ten laste van het eilandgebied.
Paragraaf VIII BESCHERMDE STADS- EN DORPSGEZICHTEN
Bij de vaststelling van een ontwikkelings-, uitwerkings-, of wijzigingsplan als bedoeld in de Eilandsverordening Ruimtelijke Ontwikkelingsplanning Bonaire, kunnen daarin voorschriften worden opgenomen, waarbij stads- en dorpsgezichten, die naar het oordeel van de eilandsraad vanuit het oogpunt van historische, stedenbouwkundige, toeristische of culturele waarden voor bescherming van het algemeen aanzicht in aanmerking komen, worden aangewezen tot beschermd stads- of dorpsgezicht. Bij een herziening van een ontwikkelingsplan kan zodanige aanwijzing worden ingetrokken dan wel de begrenzing ervan worden gewijzigd.
Het bestuurscollege houdt van de in artikel 17 bedoelde beschermde stads- en dorpsgezichten een openbaar register aan. Het register berust onder de secretaris van de Monumentenraad Bonaire. Het register ligt op een door het bestuurscollege aan te wijzen plaats voor een ieder ter inzage. Afschriften van de inschrijving zijn tegen betaling van de kosten vooreen ieder verkrijgbaar.
Een ontwikkelingsplan met bestemmingsvoorschriften strekkende tot bescherming van een stads- of dorpsgezicht alsmede uitwerkings- of wijzigingsplannen op grond van bestemmingsvoorschriften, welke gelden voor een beschermd stads- of dorpsgezicht, liggen bij het in het eerste lid bedoelde register voor een ieder ter inzage. Een ieder kan zich aldaar op zijn kosten afschriften van deze plannen doen verstrekken.
Paragraaf IX OPGRAVINGEN, VONDSTEN, ARCHEOLOGISCH ERFGOED EN BESCHERMDE ROERENDE MONUMENTEN
Bij de vaststelling van een ontwikkelings-, uitwerkings-, of wijzigingsplan, als bedoeld in de Eilandsverordening Ruimtelijke Ontwikkelingsplanning Bonaire, kunnen daarin voorschriften worden opgenomen, waarbij gebieden, wegens een daar aanwezig monument of vanwege de op grond van archeologisch of historisch onderzoek te verwachten vindplaats van een monument, naar het oordeel van de eilandsraad vanuit het oogpunt van historische, toeristische, culturele of wetenschappelijke waarden voor bescherming in aanmerking komen, worden aangewezen als beschermd monument. Bij een herziening van een ontwikkelingsplan kan zodanige aanwijzing worden ingetrokken dan wel de begrenzing ervan worden gewijzigd.
Gebieden, bedoeld in artikel 20, eerste lid, worden als beschermd monument ingeschreven in het openbare register, bedoeld in artikel 7. Artikel 8 is op deze inschrijving overeenkomstig van toepassing.
Voor zover degene die rechten kan doen gelden op een terrein of een binnenwater, als gevolg van de in het eerste lid bedoelde graafwerkzaamheden schade lijdt, die in redelijkheid en billijkheid niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven, kent het bestuurscollege hem op zijn verzoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe.
Van vondsten bij opdiepen, opgravingen en graafwerk die roerende monumenten zijn, dan wel waarvan de vinder redelijkerwijze moet vermoeden dat zij als zodanig dienen te worden beschouwd, dienen door de vinder of de uitvoerder der werkzaamheden of diens plaatsvervanger, binnen drie dagen kennis worden gegeven aan het bestuurscollege. Het bestuurscollege doet hiervan onmiddellijk mededeling aan de Monumentenraad Bonaire.
Paragraaf X TOEZICHT EN STRAFBEPALINGEN
De krachtens het eerste lid aangewezen personen zijn, uitsluitend voor zover dat voor de vervulling van hun taak redelijkerwijze noodzakelijk is, bevoegd:
alle plaatsen, met uitzondering van woningen zonder uitdrukkelijke toestemming van de bewoner te betreden, vergezeld van door hen aangewezen personen. Kerken en andere gebouwen, bestemd voor godsdienstoefening of bezinningsbijeenkomsten van levensbeschouwelijke aard, betreden zij niet gedurende een godsdienstoefening of een bezinningsbijeenkomst.
Op het binnentreden van woningen of van tot woning bestemde gedeelten van vaartuigen als bedoeld in het tweede lid, onderdeel f. is titel X van het derde boek van het Wetboek van Strafvordering BES van overeenkomstige toepassing met uitzondering van de artikelen 155, vierde lid, 156, tweede lid, 157, tweede en derde lid, 158, eerste lid, laatste zinsnede, en 160, eerste lid, en met dien verstande dat de machtiging wordt verleend door de gezaghebber.