Organisatie | Hillegom |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Hillegom houdende regels omtrent de raadscommissie Verordening op de raadscommissie van Hillegom 2016 |
Citeertitel | Verordening op de raadscommissie van Hillegom 2016 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
22-12-2018 | 18-12-2020 | artikel 3 | 13-12-2018 | ||
29-12-2016 | 22-12-2018 | Nieuwe regeling | 10-11-2016 www.officielebekendmakingen.nl, 28-12-2016 | 16-06889 |
Paragraaf 1 Vergaderfrequentie; voorbereidingen
De raadscommissie vergadert als de driehoek dit nodig oordeelt of als ten minste vier raadsleden schriftelijk met opgaaf van redenen hierom verzoeken. In het laatste geval wordt binnen 14 dagen na ontvangst van het verzoek een vergadering gehouden.
Artikel 8 Oproep en beschikbaarheid stukken
De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep via het raadsinformatiesysteem aan eenieder beschikbaar gesteld. Stukken bedoeld in artikel 25, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet worden via het besloten raadsinformatiesysteem aan de leden beschikbaar gesteld.
Paragraaf 2 Orde van de vergadering
Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid dat deelneemt aan de vergadering de presentielijst.
Artikel 13 Spreekrecht burgers
De totaal beschikbare spreektijd bedraagt maximaal 30 minuten. Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan zes sprekers zijn. De voorzitter kan in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.
Het commissielid dat hiervan gebruik wil maken, meldt dit onder aanduiding van het onderwerp uiterlijk om 12 uur op de dag van de vergadering bij de griffie. De voorzitter kan weigeren een onderwerp tijdens het vragenkwartier aan de orde te stellen als hij het onderwerp niet voldoende nauwkeurig acht aangegeven of als het onderwerp in een commissievergadering van die week aan de orde komt.
Artikel 15 Spreekregels en advisering
Na sluiting van de tweede termijn adviseert elke fractie of het voorstel als bespreekstuk of hamerstuk in de raad geagendeerd moet worden. De voorlopige agenda van de raad wordt aan de hand hiervan opgesteld. Een onderwerp wordt als bespreekstuk voor de raad geagendeerd als ten minste twee leden van verschillende brede fracties dit adviseren.
een overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de leden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de leden die zich overeenkomstig de Gemeentewet van stemming hebben onthouden of zich bij het uitbrengen van hun stem hebben vergist.
De leden, de voorzitter en overige personen die het woord hebben gevoerd, hebben het recht een voorstel tot verandering aan de raad te doen, als het schriftelijke conceptverslag naar hun mening onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft wat geadviseerd is. Een voorstel tot verandering dient, ten minste 24 uur voor de vergadering waarin het verslag wordt vastgesteld, schriftelijk bij de griffier te worden ingediend.
Aldus besloten in de vergadering van 10 november 2016.
drs. P.M. Hulspas-Jordaan, griffier
A.van Erk, voorzitter
Artikelsgewijze toelichting op de Verordening op de raadscommissie van Hillegom
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
De Gemeentewet kent het begrip ‘fractie’ niet maar gaat in artikel 33, tweede lid, wel uit van het bestaan van in de raad vertegenwoordigde groeperingen (recht op fractie-ondersteuning). Tot de fractie behoren de gekozen vertegenwoordigers (raadsleden). In deze verordening wordt voor de gekozen leden en burgerleden samen de term “brede fractie” gehanteerd.
De taken van de raadscommissie zijn vastgelegd in artikel 82, eerste lid, van de Gemeentewet. Naast de technisch-inhoudelijke voorbereiding vindt in de raadscommissie een politieke bespreking plaats. Brede fracties geven in de tweede termijn hun opinie. De raadscommissie biedt ook ruimte aan opinies die leven bij de bevolking en bij organisaties en groeperingen in de gemeente. De raadscommissie heeft zo ook een belangrijke taak bij de vervulling van de volksvertegenwoordigende rol van de raad.
Ter invulling van het tweede lid staat op de agenda van de raadscommissie staat ook het agendapunt ‘Korte mededelingen uit college en samenwerkingsverbanden’. Bij dit agendapunt kunnen portefeuillehouders informatie geven over niet-geagendeerde onderwerpen. Ook raadsleden die benoemd zijn als vertegenwoordigers in samenwerkingsverbanden, kunnen hierover bij dit agendapunt informatie geven.
De raadsfracties hebben er behoefte aan ook anderen dan gekozen raadsleden te laten deelnemen aan de voorbereiding van de besluitvorming door de raad. Deze zogenoemde burgerleden kunnen de taken van de raadsleden verlichten. Vaak blijkt het burgerlidmaatschap ook een “kweekvijver” voor toekomstige raadsleden. Daarmee dient het niet alleen het fractiebelang, maar ook het gemeentelijk belang. Van burgerleden wordt verwacht dat ze actief deelnemen aan de raadscommissievergaderingen.
Op grond van het vierde lid moeten ook niet-raadsleden voldoen aan hetgeen is bepaald in de artikelen 10, 11, 12 en 13 van de Gemeentewet. Dit betekent onder andere dat zij ingezetene van de gemeente moeten zijn en ten minste achttien jaar, over een geldige verblijfstitel moeten beschikken, hun andere functies openbaar moeten maken en niet tevens bepaalde in de wet genoemde functies mogen vervullen. De verwijzing naar artikel 15 van de Gemeentewet (‘verboden handelingen’) is geschrapt omdat er een taak bij gedeputeerde staten belegd werd (verlenen ontheffing) zonder dat gemeenten daar een expliciete grondslag voor hebben. De burgerleden worden wel gewezen op de onwenselijkheid van het verrichten van bepaalde werkzaamheden.
Voorgedragen burgerleden hoeven niet op de verkiezingslijst van een politieke partij te hebben gestaan. Hierdoor komen ook inwoners die ná de verkiezingen actief willen worden voor een politieke partij, in aanmerking voor het burgerlidmaatschap.
Artikel 82, vierde lid, van de Gemeentewet schrijft voor dat de voorzitter van de raadscommissie raadslid moet zijn. Om die reden bepaalt artikel 4, eerste lid, dat de raad de voorzitters “uit zijn midden” benoemt. Het tweede lid geeft aan dat een voorzitter niet als vertegenwoordiger van zijn fractie optreedt, maar als onafhankelijk voorzitter.
Een burgerlid neemt deel aan de vergaderingen namens de fractie op wier voordracht hij is benoemd. Raadsleden zijn lid uit hoofde van hun raadslidmaatschap (artikel 3 eerste lid). De voorzitters en burgerleden zijn door de raad benoemd en kunnen ook door de raad ontslagen worden (lid 4). Dit zou aan de orde kunnen komen als een voorzitter niet meer het vertrouwen van de raad bezit of als een burgerlid bij herhaling commissievergaderingen verstoort en de eigen fractie het burgerlid niet wenst terug te trekken.
De griffier heeft als taak de raadscommissie te ondersteunen. Dit betreft met name logistieke en procedurele ondersteuning van de raadscommissie. Indien gewenst kan technische beleidsinhoudelijke ondersteuning door de griffier, via de gemeentesecretaris, uit het reguliere ambtelijke apparaat worden betrokken.
De driehoek wordt hier genoemd omdat deze de voorlopige agenda van de raadscommissie opstelt en daarmee bepaalt hoeveel vergaderavonden nodig zijn. Het presidium bepaalt per kalenderjaar in het vergaderschema alle raadscommissiedata en –reservedata.
Het aantal raadsleden dat nodig is om een vergadering van de raadscommissie bijeen te roepen is gelijkgesteld aan het aantal dat nodig is om een raadsvergadering bijeen te roepen (art. 17 Gemeentewet).
Artikel 8 Oproep en beschikbaarheid stukken
De schriftelijke oproep kan per post worden verstuurd of op een andere wijze, bijvoorbeeld e-mail. De in artikel 25, eerste en tweede lid van de Gemeentewet bedoelde stukken zijn stukken ten aanzien waarvan geheimhouding is opgelegd.
Artikel 9 Openbare kennisgeving
Met dit artikel wordt invulling gegeven aan het voorschrift van artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet.
Paragraaf 2 Orde van de vergadering
In de verordening is weinig geregeld met betrekking tot de orde van de vergaderingen om de werkwijze zo flexibel mogelijk te houden. De mogelijkheid om een voorstel van orde in te dienen (artikel 16) legt de sturing geheel bij de vergadering zelf.
Artikel 11 Deelname aan de beraadslaging door anderen
Dit artikel maakt het mogelijk dat de raadscommissie zich door niet alleen het college laten informeren. Door derden formeel toe te staan deel te nemen aan de beraadslaging geldt voor hen ook het in artikel 22 Gemeentewet geregelde verschoningsrecht, dat in artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing wordt verklaard op leden van de raadscommissie en andere personen die aan de beraadslagingen deelnemen. Uiteraard hebben deze andere sprekers voor het overige niet dezelfde rechten als de leden. Een andere spreker heeft onder meer geen recht om een voorstel te doen over de orde van de vergadering.
De driehoek stelt de voorlopige agenda van de raadscommissie op, maar uiteindelijk bepaalt de raadscommissie zijn eigen agenda. Hieruit vloeit ook voort dat het college niet meer zelf kan beslissen over de behandeling van een voorstel dat het aan de raad heeft aangeboden en dat op de voorlopige agenda staat vermeld (derde lid).
Met “wijze van behandeling” (tweede lid) wordt bedoeld de behandeling als bespreekstuk of als hamerstuk.
Dit artikel heeft tot doel de raadscommissie een actieve rol te geven in de agendering en geeft het individuele commissielid invloed op de agenda.
Artikel 13 Spreekrecht burgers
Voor de goede orde is een aantal onderwerpen van het spreekrecht uitgezonderd.
In het derde lid is bepaald dat een inspreker zich ten minste 24 uur voor de vergadering dient aan te melden. Hierdoor wordt het mogelijk het beoogde onderwerp te toetsen aan de bepalingen van het tweede lid.
Het is de bedoeling dat technische vragen over een voorstel of onderwerp zoveel mogelijk al voorafgaand aan de commissievergadering gesteld en beantwoord zijn. Zo nodig biedt de eerste termijn in de raadscommissie de mogelijkheid nog een enkele technische vraag te stellen. De eerste termijn is echter vooral bedoeld voor politieke vragen aan het college die van belang zijn voor de oordeelsvorming van de commissieleden. Na de eerste termijn geeft elke brede fractie aan of het voorstel politiek kan worden behandeld, waarna de voorzitter een conclusie trekt.
In de tweede termijn geven de commissieleden hun mening over het raadsvoorstel (benoemen plus- en/of minpunten) en vindt een verkennende discussie op inhoud plaats, zodat de opinies helder zijn. De brede fracties adviseren na de beraadslagingen over de agendering als bespreekstuk of hamerstuk in de volgende raadsvergadering.
Artikel 16 Voorstellen van orde
Ieder lid heeft te allen tijde het recht een voorstel van orde te doen. De beslissing of er inderdaad sprake is van een voorstel van orde is aan de raadscommissie. Over een voorstel van orde wordt direct besloten door de raadscommissie. Een voorstel van orde betreft bijvoorbeeld het schorsen van de vergadering voor een (overleg) pauze of een voorstel over de (beperking van de) spreektijden van de leden en overige deelnemers aan de commissievergadering.
Artikel 17 Eerst stemmend lid bij hoofdelijke stemming
In de raadscommissie vindt in het algemeen geen besluitvorming plaats. Voor de enkele keer dat dit wel gebeurt (b.v. voor stemming over een ordevoorstel) is artikel 17 opgenomen.
Onder “het woord voeren” wordt in het derde lid niet begrepen het gebruik maken van het spreekrecht volgens artikel 13. Insprekers krijgen geen schriftelijk concept verslag toegestuurd omdat daarin alleen het onderwerp van hun bijdrage wordt vermeld. Zij worden vooraf gewezen op het openbare audioverslag.
De commissievergaderingen kennen een steeds wisselende samenstelling. Er is mede daarom voor gekozen de verslagen van deze bijeenkomsten door de raad te laten vaststellen.
Artikel 19 Toehoorders en media
Artikel 26, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet regelt dat de voorzitter van de raad toehoorders die de orde verstoren, kan doen vertrekken en bij volharding in hun gedrag de toezegging kan ontzeggen. Voor de raadscommissie ontbreekt een dergelijke bepaling in de Gemeentewet. Het derde en vierde lid van dit artikel voorzien hierin.
Artikel 21 Toepassing reglement op besloten vergaderingen
In artikel 82 van de Gemeentewet verklaart artikel 23 van overeenkomstige toepassing op een vergadering van een raadscommissie. In artikel 23 van de Gemeentewet zijn procedurevoorschriften opgenomen voor 'het sluiten van de deuren', de wijze waarop een vergadering een besloten vergadering wordt.
Hetgeen besproken wordt in een besloten vergadering, valt niet van rechtswege onder de geheimhoudingsplicht. Daarvoor is toepassing van de procedure volgens artikel 86 van de Gemeentewet nodig. Ook de voorzitter van de raadscommissie, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester kunnen geheimhouding aan de raadscommissie opleggen. De geheimhouding geldt ten aanzien van eenieder die aanwezig is bij een besloten vergadering of die kennis draagt van stukken ten aanzien waarvan geheimhouding geldt.