Organisatie | Zevenaar |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening hondenbelasting 2017 |
Citeertitel | Verordening hondenbelasting 2017 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Artikel 226 en 255 Gemeentewet
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-12-2016 | 31-12-2017 | nieuwe regeling | 21-12-2016 Gemeenteblad 2016, nr. 186059 | INT/16/751016 |
Onder de naam “hondenbelasting” wordt een directe belasting geheven ter zake van het houden van een hond binnen de gemeente.
1.In dit artikel wordt verstaan onder hondenasiel: aan één locatie gebonden ruimte of ruimtes bestemd of
gebruikt voor het in bewaring houden van honden die zwervend zijn aangetroffen, dan wel waarvan door de
eigenaar permanent afstand is gedaan, welke locatie als inrichting is aangemeld overeenkomstig
artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren.
Artikel 4 – Maatstaf van heffing
De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.
In afwijking in zoverre van het voorgaande lid bedraagt de belasting voor honden, gehouden in een kennel, per belastingjaar, per kennel € 256,20 per jaar. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt onder kennel verstaan een inrichting als bedoeld in artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren, bestemd en gebruikt voor het fokken van honden voor de verkoop of aflevering van nakomelingen.
Artikel 8 – Gecontinueerde belastingplicht
Ten aanzien van de belastingplichtige aan wie over het vorige belastingjaar een aanslag werd opgelegd, wordt de belasting geheven naar hetzelfde aantal honden als waarnaar bedoelde aanslag werd opgelegd, tenzij aangetoond wordt dat bedoeld aantal honden waarvoor de belastingplichtig geldt, wijziging heeft ondergaan of blijkt dat de belastingplicht vóór de aanvang van het belastingjaar is beëindigd.
Artikel 9 – Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting ter zake van het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 10 – Termijnen van betaling
In afwijking van het eerste lid geldt ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde
aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan minder is dan € 50,-
de verschuldigde belasting door middel van automatisch incasso in twee termijnen van de betaalrekening van de belastingschuldige kan worden afgeschreven.
In afwijking in zoverre van het eerste en tweede lid geldt ingeval het totaalbedrag van de op één
aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 50,- doch minder dan € 10.000,- en de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, dat:
Bij de invordering van hondenbelasting, zoals bedoeld in artikel 5, eerste lid onder a. (eerste hond), wordt in afwijking van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990: a. het percentage voor de kosten van bestaan gesteld op 100%; b. de kwijtscheldingsnorm voor personen van 65 jaar of ouder gesteld op 100 % van de toepasselijke netto AOW-bedragen; c. bij het bepalen van het netto-besteedbare inkomen rekening gehouden met de netto-kosten van kinderopvang; d. aan personen die een bedrijf of zelfstandig beroep uitoefenen (kleine ondernemers) kwijtschelding verleend voor privé-belastingschulden, onder de voorwaarden die voor natuurlijke personen/niet-ondernemers gelden.
Artikel 12 – Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de hondenbelasting.
Artikel 13 – Overgangsbepaling
De “Verordening hondenbelasting 2016”, vastgesteld bij raadsbesluit van 21 december 2015, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 14, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.