Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Sint-Michielsgestel

Verordening op de heffing en de invorde­ring van leges 2017

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Sint-Michielsgestel
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invorde­ring van leges 2017
CiteertitelLegesverordening 2017
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpleges

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervant de regeling "Legesverordening 2010"

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, artt. 156, leden 1 en 2 aanhef en onder h, en 229, lid 1 aanhef en onder b
  2. Paspoortwet, artt. 2, lid 2, en 7

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

24-12-201601-04-2017Nieuwe regeling

08-12-2016

Gemeenteblad 184239 (jaargang 2016), 23-12-2016

Raadsbesl. 08-12-2016, punt 12

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van leges 2017

De raad van de gemeente Sint-Michielsgestel;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 8 november 2016;

gelet op de artikelen 156, eerste en tweede lid, aanhef en onderdeel h en 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Gemeentewet en de artikelen 2, tweede lid, en 7 van de Paspoortwet;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van leges 2017

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

  • a. ‘dag’: de periode van 00.00 uur tot 24.00 uur, waarbij een gedeelte van een dag als een hele dag wordt aangemerkt;

  • b. ‘week’: een aaneengesloten periode van zeven dagen;

  • c. ‘maand’: het tijdvak dat loopt van de ne dag in een kalendermaand tot en met de (n-1)edag in de volgende kalendermaand;

  • d. ‘jaar’: het tijdvak dat loopt van de ne dag in een kalenderjaar tot en met de (n-1)e dag in het volgende kalenderjaar;

  • e. ‘kalenderjaar’: de periode van 1 januari tot en met 31 december.

Artikel 2. Belastbaar feit

Onder de naam 'leges' worden rechten geheven voor:

  • a.

    het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten;

  • b.

    het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag van een Nederlandse identiteitskaart of een reisdocument;

een en ander zoals genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 3. Belastingplicht

Belastingplichtig is de aanvrager van de dienst, de Nederlandse identiteitskaart of het reisdocument, dan wel degene ten behoeve van wie de dienst is verleend of de handelingen zijn verricht.

Artikel 4. Vrijstellingen

Leges worden niet geheven voor:

  • a.

    diensten waarvan de kosten krachtens afdeling 6.4 van de Wet ruimtelijke ordening (grondexploitatie) zijn of worden verhaald;

  • b.

    diensten met betrekking tot een aanvraag tot verlening of gehele of gedeeltelijke intrekking van een omgevingsvergunning of wijziging van voorschriften van een omgevingsvergunning, voor zover die aanvraag betrekking heeft op een activiteit met betrekking tot een inrichting als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

  • c.

    het in behandeling nemen van aanvragen van verklaringen omtrent inkomen en vermogen.

Artikel 5. Maatstaven van heffing en tarieven

  • 1. De leges worden geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het nemen van een projectuitvoeringsbesluit als bedoeld in artikel 2.10 van de Crisis- en herstelwet bedraagt het tarief de som van de bedragen die op grond van deze verordening verschuldigd zouden zijn voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning, ontheffing, vrijstelling of enig ander besluit in het kader van de ontwikkeling en verwezenlijking van het project, voor zover het projectuitvoeringsbesluit strekt ter vervanging van deze besluiten, zoals bedoeld in artikel 2.10, derde lid, van de Crisis- en herstelwet.

  • 3. Voor de berekening van de leges wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 6. Wijze van heffing

De leges worden geheven door middel van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota, aanslag of andere schriftuur. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 7. Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de leges worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 6:

    • a.

      mondeling wordt gedaan: op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan: op het moment van uitreiken van de kennisgeving, dan wel in geval van toezending daarvan, binnen 30 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 2. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 8. Kwijtschelding

Bij de invordering van de leges wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 9. Vermindering of teruggaaf

Gehele of gedeeltelijke vermindering of teruggaaf van leges voor een in de bij deze verordening behorende tarieventabel omschreven dienst wordt verleend overeenkomstig een met betrekking tot die dienst in die tarieventabel opgenomen bepaling.

Artikel 10. Overdracht van bevoegdheden

Het college is bevoegd tot het wijzigen van deze verordening, indien de wijzigingen:

  • a.

    van zuiver redactionele aard zijn;

  • b.

    een gevolg zijn van nieuwe of gewijzigde rijksregelgeving die in werking treedt binnen drie maanden na de officiële bekendmaking van de inwerkingtreding ervan in het Staatsblad of de Staatscourant en het de volgende hoofdstukken of onderdelen van titel 1 van de tarieventabel betreft:

    • 1.

      hoofdstuk 2 (reisdocumenten);

    • 2.

      hoofdstuk 3 (rijbewijzen);

    • 3.

      onderdeel 1.4.5 (papieren verstrekking uit de basisregistratie personen);

    • 4.

      onderdeel 1.9.1 (verklaring omtrent het gedrag);

    • 5.

      hoofdstuk 16 (kansspelen);

  • c.

    een gevolg zijn van externe tarieven, welke één op één worden doorberekend als onderdeel van de gemeentelijke dienstverlening, zoals:

    Titel 2

    Onderdeel 2.3.1.3 (verplicht advies agrarische commissie)

een en ander voor zover met deze wijzigingen niet reeds bij het vaststellen of latere wijzigingen van deze verordening bij raadsbesluit rekening is gehouden.

Artikel 11. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de leges.

Artikel 12. Overgangsrecht

  • 1. De "Legesverordening 2010" van 22 oktober 2009, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 9 juni 2016 en bij besluit van het college van burgemeester en wethouders van 15 december 2015, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in artikel 13, tweede lid, opgenomen datum van ingang van de heffing, blijft de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover de heffing van de leges hiervoor in die periode plaatsvindt.

  • 3. Indien het voorstel van Rijkswet tot wijziging van de Paspoortwet in verband met het van rechtswege laten vervallen van reisdocumenten van personen aan wie een uitreisverbod is opgelegd (Kamerstukken I 2015/2016, 34358 (R2065), nr. A), tot wet is of wordt verheven en artikel I van die wet in werking treedt, wordt in artikel 2, onder nummering van de bestaande tekst tot eerste lid, een tweede lid toegevoegd, luidende:

    2. Hetgeen in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel is bepaald over een Nederlandse identiteitskaart voor een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is van overeenkomstige toepassing op een vervangende Nederlandse identiteitskaart voor personen met een uitreisverbod, ongeacht de leeftijd van de betrokken persoon.

  • 4. Indien artikel 10.8, onderdeel B, van de Wet natuurbescherming in werking treedt, worden de onderdelen 2.3.12 en 2.3.13 van de bij deze verordening behorende tarieventabel vervangen door:

    2.3.12Projecten of handelingen in het kader van de Wet natuurbescherming (bescherming van een Natura 2000-gebied)  
     Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een project of het verrichten van een andere handeling als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder j, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten      € 179,85

     

    2.3.13Handelingen in het kader van de Wet natuurbescherming (bescherming van soorten) 
     Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op het verrichten van een handeling als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder k, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:      € 179,85

     

  • 5. De op grond van het vierde lid vervangen onderdelen blijven van toepassing op de belastbare feiten die zich voor de in artikel 13, vierde lid, onder b, bedoelde datum van ingang van de heffing hebben voorgedaan.

  • 6. De op artikel 10 van de in het eerste lid genoemde verordening gebaseerde regels van het college worden geacht mede gebaseerd te zijn op artikel 11 van deze verordening.

  • 7. Het bepaalde in het vorige lid vindt geen toepassing indien op basis van artikel 11 van deze verordening nieuwe regels worden vastgesteld.

Artikel 13. Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De bekendmaking van het in onderdeel 2.1.1.2.2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel genoemde normblad geschiedt door terinzagelegging.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2017.

  • 4. In afwijking van het derde lid is de datum van ingang van de heffing van:

    • a.

      artikel 12, derde lid, het tijdstip waarop het in dat lid genoemde wetsvoorstel tot wet is of wordt verheven en artikel I van die wet in werking treedt;

    • b.

      artikel 12, vierde lid, het tijdstip waarop artikel 10.8, onderdeel B, van de Wet natuurbescherming in werking treedt.

Artikel 14. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Legesverordening 2017.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Sint-Michielsgestel in zijn openbare vergadering van 8 december 2016.

De raad voornoemd,

de raadsgriffier,

N.A. Hoogerbrug - van de Ven

de voorzitter,

mr. J.C.M. Pommer

Toelichting Tarieventabel Leges

Toelichting Tarieventabel, behorende bij de Legesverordening 2017

Titel 1 Algemene dienstverlening

Hoofdstuk 1. Burgerlijke stand

Op basis van een overeenkomst met de eigenaar kon tot 1 januari 2016 tegen een vastgestelde vergoeding op Raadhuisplein 8 te Berlicum een huwelijk worden voltrokken. Inmiddels is een andere locatie gevonden. Uit praktische overwegingen wordt de locatie niet meer genoemd in de tarieventabel, gesproken wordt over ‘…een andere locatie dan de trouwzaal van het gemeentehuis….’.

Hoofdstuk 2. Reisdocumenten/ Hoofdstuk 3 Rijbewijzen

De tarieven zijn van rijkswege gemaximeerd. Voor 2017 zijn voor wat betreft de reisdocumenten wel tariefwijzigingen aangekondigd (+ 0,5%). Deze zijn nog niet officieel van toepassing omdat nog publicatie in het Staatsblad moet plaatsvinden. Daarom zijn de tarieven vooralsnog gehandhaafd op het niveau van 2016. Als de maximumbedragen (definitief) gewijzigd worden, zal gebruik gemaakt worden van de in de verordening opgenomen mogelijkheid om de tarieven door het college te laten aanpassen.

Hoofdstuk 4. Verstrekkingen uit de Gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens

Het tarief in onderdeel 1.4.5 is een wettelijk vastgesteld (maximum) tarief. Voor 2017 is geen tariefwijziging aangekondigd. Dit tarief kan, indien noodzakelijk, door het college van burgemeester en wethouders worden gewijzigd. Voor 2017 wordt het tarief voorshands gehandhaafd op het thans geldende maximale wettelijke tarief van € 7,50.

Hoofdstuk 9. Overige publiekszaken

Het tarief in onderdeel 1.9.1 (verklaring om omtrent gedrag) is een wettelijk vastgesteld (maximum) tarief. Voor 2017 is geen tariefwijziging aangekondigd. Ook dit tarief kan, indien noodzakelijk, door het college van burgemeester en wethouders worden gewijzigd. Voor 2017 wordt het tarief voorshands gehandhaafd op het thans geldende maximale wettelijke tarief van € 41,35.

In onderdeel 1.9.3 waren bepalingen opgenomen omtrent naturalisatie. De bevoegdheid tot het heffen van naturalisatiegelden volgt rechtstreeks uit artikel 13 van de Rijkswet op het Nederlanderschap. Omdat het rijksleges zijn en de gemeente geen vrijheid heeft om zelf een tariefbesluit te nemen hoeft in de gemeentelijke legesverordening geen tarief te worden opgenomen. Daarom is onderdeel 1.9.3 geschrapt.

Hoofdstuk 16. Kansspelen

De tarieven in hoofdstuk 16 (kansspelen) zijn wettelijk gemaximeerd. Voor 2017 zijn geen tariefwijzigingen aangekondigd. Ook deze tarieven kunnen, indien noodzakelijk, door het college van burgemeester en wethouders worden gewijzigd. Voor 2017 wordt het tarief voorshands gehandhaafd op de thans geldende maxima.

Hoofstuk 17. Telecommunicatie

In de legesverordening is thans een aparte bepaling opgenomen voor meldingen omtrent kabels en leidingen die onder de werking van de Telecommunicatiewet vallen. Hierbij wordt een vast bedrag berekend, hoogte afhankelijk van de graaflengte. Dit bedrag wordt vervolgens verhoogd met een bedrag per strekkende meter, hoogte afhankelijk van ligging (binnen/buiten bebouwde kom en lengte). Voor tracés met een aanzienlijke lengte kunnen voornoemde tariefbepalingen bezwaarlijk toegepast worden omdat de kosten per geval behoorlijk uiteen kunnen lopen. Daarom wordt voor tracés met een lengte vanaf 1000 strekkende meter de zogenaamde ‘begrotingsconstructie’ gebruikt. Via deze constructie wordt aan de melder vooraf inzicht verschaft in de (begrote) kosten. Een en ander is verwoord betreffende tariefbepalingen (onderdeel 1.17.1.3 en 1.17.4).

Titel 2 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/ omgevingsvergunning

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen/ Hoofdstuk 3 Omgevingsvergunning (bouwkosten)

De hoogte van de (basis)leges wordt bepaald door de bouwkosten en de bijbehorende tarieven.

Thans worden de bouwkosten gesteld op de bouwkosten zoals deze worden vastgesteld op basis van de bij deze legestabel behorende “Tabel eenheidsprijzenlijst berekening bouwkosten bouwleges Sint-Michielsgestel”. Voornoemde tabel is in 2014 voor het laatst vastgesteld (door het college). Met ingang van 2017 worden de bouwkosten gebaseerd op normbedragen die als bijlage bij de tarieventabel door de raad zijn vastgesteld. Deze bedragen worden dan jaarlijks geactualiseerd. Hierbij wordt uitgegaan van de bedragen die jaarlijks worden vastgesteld door het Regionaal Overleg Eindhoven Bouwtoezicht (ROEB). Dit overzicht vormde overigens ook de basis voor de eenheidsprijzenlijst van 2014. In die gevallen waarin het overzicht niet voorziet, werd een ambtshalve berekening gemaakt van de bouwkosten. Hiervan kon worden afgeweken indien door de aanvrager een aannemingsovereenkomst of een gespecificeerde (open) begroting van alle werkzaamheden en bijbehorend bestek als bedoeld in het normblad NEN 2631 werd overgelegd. Met ingang van 2017 wordt, in die gevallen waarbij geen normbedragen beschikbaar zijn, uitgegaan van de aannemingssom of een raming van de bouwkosten bedoeld in het normblad NEN 2699. Vanwege ontwikkelingen in de jurisprudentie is het noodzakelijk dat het voornoemde normblad ter inzage wordt gelegd. Hiernaar zal ook verwezen worden in de verordening.

Uitgangspunt is om de tarieven maximaal trendmatig te verhogen. Op dit moment wordt voor de berekening van de bouwkosten nog getoetst aan normbedragen die dateren uit 2014.

Vanaf 2017 wordt uitgegaan van de actuele normbedragen, welke jaarlijks aangepast zullen worden. De actuele normbedragen liggen lager dan die van 2014. Daarom zijn de tarieven boventrendmatig verhoogd, en wel dusdanig dat gemiddeld genomen in 2017 een opbrengst wordt verkregen die 1,5% hoger ligt dan in 2016.

Hoofdstuk 3. Omgevingsvergunning (welstand)

In onderdeel 2.3.1.2 zijn tarieven opgenomen bij toetsing van een vergunningaanvraag aan de welstandseisen. De hoogte van het tarief is afhankelijk van de hoogte van de bouwkosten. Hierbij ontbrak een tarief als de bouwkosten hoger zijn dan € 17.500.001. Hiervoor is nu een bepaling opgenomen.

Hoofdstuk 3. Omgevingsvergunning (verplicht advies agrarische commissie)

De leges wordt ingevolge onderdeel 2.3.1.3 verhoogd met het tarief dat door de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen in rekening wordt gebracht. Het tarief bedraagt in 2017 € 816,75 (incl. BTW).

Hoofdstuk 3. Omgevingsvergunning (beoordeling aanvullende gegevens)

Op grond van onderdeel 2.3.1.4 werden de leges verhoogd met 50% als na het in behandeling nemen van een vergunningaanvraag aanvullende gegevens werden ingediend. Uitgaande van de extra werkzaamheden die hiermee doorgaans gemoeid zijn, wordt het toereikend geacht om de legesverhoging te beperken tot 10%.

Hoofdstuk 3. Omgevingsvergunning (aanlegactiviteiten)

De leges wordt ingevolge onderdeel 2.3.2.1 verhoogd als er sprake is van aanlegactiviteiten. Hierbij werd de hoogte van het tarief bepaald door de aanlegkosten. Met ingang van 2017 wordt een vast bedrag berekend.

Hoofdstuk 3. Omgevingsvergunning (planologisch strijdig gebruik waarbij tevens sprake is van een bouw- of aanlegactiviteit)

In onderdeel 2.3.3.6 en 2.3.4.6 was een tariefbepaling opgenomen waarbij verwezen werd naar het bedrag dat op grond van een anterieure overeenkomst, als bedoeld in hoofdstuk 6, Wro, in rekening werd gebracht. Deze bepaling is overbodig nu hiervoor een overeenkomst de basis is en niet de legesverordening. Daarom is de bepaling geschrapt.

Hoofdstuk 3. Omgevingsvergunning (in gebruik nemen of gebruiken bouwwerken in relatie tot brandveiligheid)

In onderdeel 2.3.5.2 is een toeslag opgenomen. De hoogte is afhankelijk van de oppervlakte van de inrichting. De bepalingen voor inrichting met een oppervlakte van 0 tot 100 m2 en van 100 tot 500 m2 zijn samengevoegd tot 1 categorie omdat hiervoor dezelfde tarieven werden berekend.

Hoofdstuk 3. Omgevingsvergunning (uitweg/inrit)

In onderdeel 2.3.9 is een nieuwe tariefbepaling opgenomen voor die gevallen waarin sprake is van het maken, hebben, veranderen of veranderen van het gebruik van een uitweg waarvoor een vergunning nodig is. Het tarief is bepaald op € 50,00.

Hoofdstuk 3. Omgevingsvergunning (nieuwe Wet natuurbescherming)

Naar verwachting treedt op 1 januari 2017 de nieuwe Wet natuurbescherming in werking.

In de Wet natuurbescherming worden onder andere de Natuurbeschermingswet en Flora- en Faunawet geïntegreerd. Dit heeft gevolgen voor de onderdelen 2.3.12 en 2.3.13. Als de nieuwe Wet natuurbescherming in werking treedt, komen voornoemde onderdelen als volgt te luiden:

2.3.12Projecten of handelingen in het kader van de Wet natuurbescherming (bescherming van een Natura 2000-gebied)  
 Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een project of het verrichten van een andere handeling als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder j, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten€ 179,85
2.3.13Handelingen in het kader van de Wet natuurbescherming (bescherming van soorten)  
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op het verrichten van een handeling als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder k, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten€ 179,85

Hoofdstuk 3. Omgevingsvergunning (activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving)

In onderdeel 2.3.14.1 is een tariefbepaling opgenomen voor activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder i, van de Wabo. Deze activiteit is echter (wettelijk) vrijgesteld van leges. Daarom is de betreffende bepaling geschrapt.

Titel 3 Dienstverlening vallend onder Europese Dienstenrichtlijn en niet vallend onder titel 2

Een vergunningstelsel valt alleen onder de Europese Dienstenrichtlijn (EDR) als het vergunningstelsel specifiek is gericht op dienstverrichters of dienstverleners. Een algemeen vergunningstelsel (bijv. de omgevingsvergunning voor bouw- en aanlegactiviteiten) valt niet onder de EDR omdat dit zich niet uitsluitend richt op dienstverrichters/dienstverleners, maar ook op particuliere burgers.

Hoofdstuk 2. Organiseren evenementen of markten

De hoogte van het tarief werd afhankelijk gesteld van het aantal aanwezigen (bezoekers) en het aantal m² gemeentegrond dat in gebruik werd genomen. Bij minder dan 700 aanwezigen werd € 107,35 berekend, bij 700 of meer aanwezigen € 195,65, e.e.a. te vermeerderen met € 0,15 per m2 gemeentegrond. Met ingang van 2017 wordt een tweedeling gemaakt van minder dan 1000 personen en 1000 of meer personen. Hierbij worden de bestaande tarieven trendmatig verhoogd. Het tarief bedraagt dan resp. € 108,95 en € 198,60. De toeslag per m2 gemeentegrond vervalt. De gewijzigde tariefbepalingen hebben geen wezenlijke invloed op de mate van kostendekkendheid. Deze was en blijft minimaal. Verder is de bepaling dat het tarief met 50% wordt verhoogd als de aanvraag te laat wordt ingediend, geschrapt. Uit de Algemene plaatselijke verordening valt namelijk niet expliciet af te leiden wanneer een aanvraag te laat wordt ingediend.