VERORDENING RECLAMEBELASTING
2017
De raad van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude;
Gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 25
oktober 2016;
Gelet op artikel 227 van de Gemeentewet;
Besluit:
vast te stellen de:
Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting 2017
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
- a.
tussenpersoon: een natuurlijk persoon of rechtspersoon die zijn
bedrijf maakt van het verlenen van bemiddeling bij het tot stand
brengen en het sluiten van overeenkomsten in opdracht en op naam van
personen tot wie hij niet in een vaste betrekking staat;
- b.
bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal
of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond
verbonden is, hetzij directe of indirecte steun vindt in of op de
grond;
- c.
Artikel 2 Belastbaar feit
Onder de naam reclamebelasting wordt een directe belasting geheven voor een
openbare aankondiging die zichtbaar is vanaf de openbare weg.
Artikel 3 Belastingplicht
- 1.
De reclamebelasting wordt geheven van degene van wie, dan wel ten
behoeve van wie de openbare aankondiging wordt aangetroffen.
- 2.
In afwijking in zoverre van het bepaalde in het eerste lid wordt de
reclamebelasting voor een openbare aankondiging, die met vermelding
van de naam van een tussenpersoon is gedaan in verband met de
verhuur of de verkoop van roerende en onroerende zaken, geheven van
die tussenpersoon.
- 3.
In afwijking in zoverre van het bepaalde in het eerste en tweede lid
wordt de reclamebelasting voor een openbare aankondiging die is
aangebracht door tussenkomst van een natuurlijk persoon of
rechtspersoon die zijn beroep of bedrijf maakt van ten behoeve van
derden tegen vergoeding aanbrengen van openbare aankondigingen op
daartoe beschikbaar gestelde oppervlakken, geheven van die
natuurlijk persoon of rechtspersoon.
Artikel 4 Vrijstellingen
De reclamebelasting wordt niet geheven voor:
- a.
openbare aankondigingen door publiekrechtelijke rechtspersonen gedaan in
de uitoefening van hun publiekrechtelijke taak;
- b.
openbare aankondigingen die uitsluitend dienen ten behoeve van de
regulering van het verkeer over openbare land- en waterwegen;
- c.
wegwijzers en verkeersaanduidingen van de ANWB en van andere soortgelijke
instellingen;
- d.
openbare aankondigingen, die door culturele, maatschappelijke of daarmee
gelijk te stellen instellingen met ideële doelstellingen zijn aangebracht of
geplaatst en betrekking hebben op door hen georganiseerde tijdelijke
activiteiten met niet-commerciële doeleinden;
- e.
openbare aankondigingen die zich bevinden binnen in een woning of bedrijf,
met uitzondering van openbare aankondigingen die zijn aangebracht direct op,
aan of tegen de binnenzijde van een glazen scheidingsconstructie.
- f.
openbare aankondigingen, aangebracht op een voertuig, tenzij dat voertuig
kennelijk in hoofdzaak is bestemd voor openbare aankondigingen met een
verkoop- of verhuurbevorderend karakter;
- g.
openbare aankondigingen op sportvelden, met uitzondering van openbare
aankondigingen die uitdrukkelijk zijn gericht op de openbare weg;
- h.
openbare aankondigingen, aangebracht op terrasafscheidingen (bij
horecaondernemingen), die zijn geplaatst op een terras, voor zover deze een
oppervlak van 0,50 m2 per terrasschot niet te boven gaan;
- i.
openbare aankondigingen, aangebracht op parasols die zijn geplaatst op een
terras bij een horecaonderneming;
- j.
openbare aankondigingen, aangebracht door of namens winkeliersverenigingen
of wijkorganen, waarbij de openbare aankondiging uitsluitend bestaat uit een
vlag met naam van de winkeliersvereniging of het wijkorgaan;
- k.
openbare aankondigingen, waarvoor op grond van een privaatrechtelijke
overeenkomst betaling aan de gemeente moet geschieden of een vergoeding aan
de gemeente verschuldigd is;
- l.
openbare aankondigingen, aangebracht op voorwerpen onder, op of boven de
voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond waarvoor precariobelasting is
verschuldigd;
- m.
de reclamebelasting wordt niet geheven ter zake van reclameobjecten
waarvan de afmetingen kleiner of gelijk zijn aan 1 m2 per jaar.
Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief
- 1.
De reclamebelasting wordt geheven naar de oppervlakte in vierkante
meters van de openbare aankondiging, met inachtneming van het
overigens in deze verordening en bijbehorende tarieventabel
bepaalde.
- 2.
De reclamebelasting wordt geheven naar de tarieven zoals opgenomen
in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming
van het overigens in deze verordening en bijbehorende tarieventabel
bepaalde.
- 3.
Belastingbedragen van minder dan € 10,- worden niet geheven. Voor de
toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op één
aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen reclamebelasting of
andere heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.
Artikel 6 Berekening van de reclamebelasting
- 1.
De oppervlakte van een openbare aankondiging wordt bepaald op het
product van de grootste lengte vermenigvuldigd met de grootste
breedte van de openbare aankondiging dan wel van het vanaf de
openbare weg zichtbare gedeelte van de aankondiging. Voor
oppervlakken groter dan 1 m2 geldt dat een gedeelte van een
vierkante meter wordt aangemerkt als een gehele vierkante
meter.
- 2.
Indien de openbare aankondiging wordt gedaan op een zuil, bord,
vlag, (span)doek, poster of soortgelijk aankondigingsvoorwerp, wordt
de oppervlakte van de openbare aankondiging bepaald op de
oppervlakte van het voorwerp waarop de openbare aankondiging wordt
gedaan.
- 3.
Indien het voorwerp niet rechthoekig is, wordt de oppervlakte van
het voorwerp bepaald door de lengte of de hoogte en de breedte van
de denkbeeldige rechthoek die het voorwerp omsluit.
- 4.
Indien de openbare aankondiging bestaat in het aankondigingsvoorwerp
zelf, wordt de oppervlakte van de openbare aankondiging bepaald op
de oppervlakte van het voorwerp. Indien het voorwerp niet
rechthoekig is, wordt de oppervlakte van het aankondigingsvoorwerp
bepaald door de lengte of de hoogte en de breedte van de
denkbeeldige rechthoek die het voorwerp omsluit.
- 5.
Voor de toepassing van dit artikel worden openbare aankondigingen
die bij één bouwwerk of gedeelte daarvan behoren, aangemerkt als één
openbare aankondiging. Indien meerdere bouwwerken of gedeelten
daarvan naast elkaar zijn gelegen en tezamen worden gebruikt door
één belastingplichtige, worden de openbare aankondigingen die bij
deze bouwwerken of gedeelten daarvan behoren voor de toepassing van
dit artikel aangemerkt als één openbare aankondiging.
- 6.
Openbare aankondigingen behoren in ieder geval tot één bouwwerk
indien zij daarmee fysiek zijn verbonden of daarmee tezamen worden
gebruikt.
Artikel 7 Belastingtijdvak
Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 8 Wijze van heffing
De reclamebelasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld
1.De reclamebelasting is verschuldigd bij de aanvang van het
belastingtijdvak, of, indien de belastingplicht in de loop van het
belastingtijdvak aanvangt bij de aanvang van de belastingplicht.
2.Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, is de
reclamebelasting verplicht voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat
jaar verschuldigde reclamebelasting als er in dat jaar, na het tijdstip van
de aanvang van de belastingplicht nog volle kalendermaanden
overblijven.
3.Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt,
wordt ontheffing verleend voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat
jaar verschuldigde reclamebelasting als er in dat jaar, na het tijdstip van
de beëindiging van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven,
tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan €
10,-.
Artikel 10 Termijn(en) van betaling
- 1.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990
moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk de laatste dag van de
tweede maand volgend op de maand die in de dagtekening van het
aanslagbiljet is vermeld;
- 2.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid
gestelde termijn.
Artikel 11 Kwijtschelding
Bij de invordering van de reclamebelasting wordt geen kwijtschelding
verleend.
Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met
betrekking tot de heffing en invordering van de reclamebelasting.
Artikel 13 Overgangsrecht, inwerkingtreding en citeertitel
1.De “Verordening reclamebelasting 2016”, vastgesteld in de openbare
raadsvergadering van 5 november 2015, wordt ingetrokken met ingang van de in
het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande
dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die
datum hebben voorgedaan.
2.Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van
de bekendmaking.
3.De datum van de ingang van de heffing is 1 januari 2017.
4.De verordening wordt aangehaald als “Verordening reclamebelasting
2017”.
Tarieventabel behorende bij de Verordening op de
heffing en invordering van reclamebelasting
2017.
Het tarief bedraagt:
| |
| Per jaar |
voor een aankondiging met een oppervlakte groter dan 1
m2, maar kleiner dan of gelijk aan 2 m2 | € 75,00 |
voor een aankondiging met een oppervlakte groter dan 2
m2, maar kleiner dan of gelijk aan 3 m2 | € 91,00 |
voor een aankondiging met een oppervlakte groter dan 3
m2, maar kleiner dan of gelijk aan 4 m2 | € 104,00 |
voor een aankondiging met een oppervlakte groter dan 4
m2, maar kleiner dan of gelijk aan 5 m | € 117,00 |
voor een aankondiging met een oppervlakte groter dan 5
m2, maar kleiner dan of gelijk aan 10 m2 | € 161,00 |
voor een aankondiging met een oppervlakte groter dan 10
m2 | € 161,00 vermeerderd met een bedrag van € 6,10 voor elke m2 boven het aantal van 10 m2 |
Behoort bij en maakt deel uit van het raadsbesluit van 20 december
2016.
De griffier,