Organisatie | Waterschap Vechtstromen |
---|---|
Organisatietype | Waterschap |
Officiële naam regeling | Algemene regel voor het onttrekken van grondwater ten behoeve van beregening en/of bevloeiing Keur waterschap Vechtstromen |
Citeertitel | Algemene regel voor het onttrekken van grondwater ten behoeve van beregening en/of bevloeiing Keur waterschap Vechtstromen |
Vastgesteld door | dagelijks bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | kaart |
Geen
Keur waterschap Vechtstromen, art. 3.8
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
13-02-2016 | 01-01-2021 | nieuwe regeling | 08-12-2015 Waterschapsblad, 2016, 881 | B2015/u 982 |
Het dagelijks bestuur van het waterschap Vechtstromen,
dr. S.M.M. Kuks, watergraaf drs. O. Dijkstra, secretaris
In artikel 3.5, eerste lid onder a van de Keur van waterschap Vechtstromen (Keur) is opgenomen dat het verboden is zonder vergunning van het bestuur grondwater te onttrekken. In de algemene regel vrijstelling vergunningplicht voor het onttrekken van grondwater is opgenomen dat geen vergunning is vereist voor onttrekkingen uitsluitend of nagenoeg uitsluitend voor beregenings- of bevloeiingsdoeleinden, waarbij de te onttrekken hoeveelheid grondwater niet meer bedraagt dan 60 m3 per uur met een maximum van 25.000 m3 per aaneengesloten periode van 3 maanden.
In artikel 3.8 van de hiervoor genoemde Keur is opgenomen dat het dagelijks bestuur voor het verrichten van handelingen als bedoeld in artikel 3.5 van de Keur algemene regels kan geven, welke o.a. kunnen inhouden een algeheel verbod voor het verrichten van die handelingen.
Beregening uit grondwater is in beginsel toegestaan (binnen het vigerende meldings- en vergunningenbeleid uit de Keur), tenzij sprake is van gebieden die een aanvullende bescherming vergen. Sommige gebieden zijn dusdanig afhankelijk van een goede vochtvoorziening, dat een grondwateronttrekking of het cumulatieve effect van meerdere grondwateronttrekkingen direct negatieve invloed heeft op de kwaliteit van deze (ecologische) functies. Het behoud en ontwikkeling van deze gebieden vergt een specifieke bescherming, in de vorm van een jaarrond verbod op grondwateronttrekking binnen deze gebieden en een zone hierom heen. Welke gebieden zo’n aanvullende bescherming nodig hebben, is gebaseerd op de provinciale natuurdoeltypenkaarten.
Uit het onderzoek volgt dat het effect van onttrekking voor beregening uit grondwater tot een afstand van 200 meter merkbaar is. Deze afstand van maximaal 200 meter is de uitkomst van berekeningen waarbij rekening gehouden is met cumulatieve effecten van meerdere onttrekkingen op korte afstand, de diversiteit in bodemopbouw in de beheersgebieden van de Rijn-Oost waterschappen en met een periode van extremere droogte. Uit het onderzoek is gebleken dat vooral ook de cumulatie van effecten van onttrekkingen op korte afstand van elkaar zorgt voor significante effecten op grondwaterafhankelijke natuurgebieden. Een vergunningstelsel waarin een individuele onttrekking op zijn effecten beoordeeld wordt, volstaat daarmee niet om deze gebieden afdoende te beschermen.
De overgangsbepaling beoogt grondwateronttrekkingen ten behoeve van beregening of bevloeiing die voor de inwerkingtreding van deze algemene regel tot stand gekomen zijn buiten de werkingssfeer van de algemene regel te houden