Organisatie | Utrecht (Utr) |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel Bestuurlijke Boete Participatiewet, IOAW en IOAZ Utrecht 2017 |
Citeertitel | Beleidsregel Bestuurlijke Boete Participatiewet, IOAW en IOAZ Utrecht 2017 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | participatiewet, IOAW en IOAZ |
Geen
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2017 | Onbekend | 20-12-2016 Gemeenteblad | Onbekend |
3.Boetebesluit Sociale Zekerheidswetten:
4.In verband met de toepassing van de bestuurlijke boete in de sociale zekerheid heeft de Centrale Raad van Beroep enkele kenmerkende uitspraken gedaan. Deels zijn de conclusies van de Centrale Raad van Beroep inmiddels opgenomen in eerdergenoemde wetsbepalingen.
Het College betrekt deze uitspraken bij het opleggen van een bestuurlijke boete.
Deze beleidsregel bevat bepalingen met betrekking tot de bestuurlijke boete bij schending van de inlichtingenplicht, voor zover de wettelijke bepalingen en relevante jurisprudentie aan het College ruimte bieden tot het maken van eigen keuzen in de uitvoering.
BOETE BIJ SCHENDING INLICHTINGENPLICHT
Artikel 6 Boete bij herhaling schending inlichtingenplicht
De boete bij herhaling van de schending inlichtingenplicht binnen 5 jaar nadat een eerdere boete is opgelegd, wordt vastgesteld op 150% van het boetebedrag zoals dat zou worden vastgesteld bij een eerste gedraging en voordat matiging op grond van draagkracht heeft plaatsgevonden.
Het College beoordeelt voor de vaststelling van de boete de financiële omstandigheden van belanghebbende, overeenkomstig de richtlijnen van de Centrale Raad van Beroep.
Uitgangspunt is dat de boete door belanghebbende met de beschikbare draagkracht binnen redelijke termijn kan worden voldaan. Hiervoor wordt de boetehoogte met behulp van fictieve draagkracht bepaald:
De financiële ruimte boven 90% van de toepasselijke bijstandsnorm x het aantal maanden gebaseerd op de aard van de gedraging = de boetehoogte gebaseerd op de beschikbare draagkracht.
Het aantal maanden bedraagt bij:
AFZIEN OF KWIJTSCHELDING VAN DE BOETE
Het College maakt gebruik van de mogelijkheid om te volstaan met een waarschuwing als belanghebbende, weliswaar te laat maar uit eigen beweging alsnog de volledige benodigde gegevens heeft verstrekt. Deze gegevens dienen te zijn verstrekt voordat belanghebbende is aangeschreven over het voornemen voor het opleggen van een boete, dan wel voordat belanghebbende redelijkerwijs kon vermoeden dat hij over een dergelijk voornemen zal worden aangeschreven.
Artikel 13 Gevallen waarin de beleidsregels niet voorzien
Inzake de onderwerpen die vallen onder de discretionaire bevoegdheid van het college, waarin deze beleidsregels niet voorzien, beslist het college.
Deze beleidsregels worden aangehaald als ‘Beleidsregel Bestuurlijke Boete Participatiewet, IOAW en IOAZ Utrecht 2017.
Artikel 16 Overgangsbepalingen
Voor het vaststellen van de hoogte van de boete zijn de Beleidsregel Bestuurlijke Boete Participatiewet, IOAW en IOAZ Utrecht 2017 van toepassing indien de datum van het opleggen van de boete is gelegen op of na de datum van inwerkingtreding van deze beleidsregels.
Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van Utrecht, gehouden op 20 december 2016.
De secretaris, De burgemeester,
TOELICHTING OP DE BELEIDSREGELS
De uitspraken van de Centrale Raad van Beroep hebben de volgende kenmerken:
24 november 2014 ECLI:NL:CRVB:2014:3754
23 juni 2015 ECLI:NL:CRVB:2015:1880
11 januari 2016 ECLI:NL:CRVB:2016:12
Het College betrekt deze uitspraken bij het opleggen van een bestuurlijke boete.
Bij een verwijtbare schending van de inlichtingenplicht wordt een boete opgelegd. In het kader van deze wet wordt gesproken over uitkeringsfraude. Er is sprake van uitkeringsfraude als een verwijtbare overtreding van de inlichtingenplicht heeft geleid tot onverschuldigde betaling van de uitkering.
De gevolgen van de boete die wordt opgelegd, is door de hoogte ervan dermate ingrijpend dat bij de vaststelling een ‘indringende evenredigheidstoets’ moet plaatsvinden. Het toetsingskader voor de beoordeling bestaat uit:
In geval van recidive is een passende toepassing om de verzwarende omstandigheid van recidive tot uitdrukking te brengen door het aantal maanden dat in de draagkrachttoets voor de 1e gedraging wordt gehanteerd te vermenigvuldigen met 1,5 (150%).
Het aanwezige inkomen en vermogen wordt niet actief opgevraagd bij de belanghebbende. Het is niet de verwachting dat bij een belanghebbende na zijn periode van bijstand een groot vermogen van toepassing is. Communicatie om belanghebbende te wijzen op het belang van juiste informatiegegevens omtrent vermogen wordt geïntensiveerd.
Indien er sprake is van geen of geringe draagkracht (zoals bijv. aan de orde bij de Kostendelersnorm) wordt de minimale draagkracht van € 45,- toegepast (conform bepaling uit Strafrecht).
Als er sprake is van schending inlichtingenplicht zonder dat er teveel aan bijstand is betaald – de zogeheten nulfraude- kan het college kiezen tussen een waarschuwing en een boete. Deze keuze moet worden vastgelegd in beleidsregels. De keuze van een waarschuwing is alleen van toepassing als betrokkene in de afgelopen twee jaar niet eerder een dergelijke waarschuwing heeft gehad.
Er geldt beleidsvrijheid voor gemeenten wie toegelaten worden tot de schuldhulpverlening. Er worden twee leden toegevoegd aan artikel 18a PW (dertiende en veertiende lid) waarin het volgende wordt geregeld. Er kan kwijtschelding worden verleend voor een bestuurlijke boete voor aanvang van een schuldregeling als:
Het afzien van het opleggen van een bestuurlijke boete kan bij uitzonderlijke dringende redenen. Dit is in het geval als de boete zou leiden tot onaanvaardbare gevolgen voor betrokkenen of het gezin.
Omdat er mogelijkheden zijn om de hoogte van de boete te verlagen bij verminderde verwijtbaarheid en bijzondere omstandigheden zal het afzien van een boete niet vaak nodig zijn. De mogelijkheid om dit toch te kunnen doen komt het maatwerk ten goede. Verder kan belanghebbende door deze beleidsregel een beroep doen op een hardheidsclausule.
In de slotbepalingen is bepaald dat het college besluit in gevallen waarin deze beleidsregels niet voorzien. Daarnaast hoe deze beleidsregels geciteerd kunnen worden en vanaf welke datum van kracht zijn geworden.