Hoofdstuk 3. De commissie
Artikel 3. Taak
- 1.
Er is een commissie, zoals bedoeld in artikel 7:13 van de wet, die het college kan adviseren over de door het bestuursorgaan te nemen beslissingen op gemaakte bezwaren als bedoeld in artikel 1:5, eerste lid van de wet.
- 2.
De commissie wordt om advies gevraagd, als de indiener van het bezwaarschrift dit - na de informele aanpak - alsnog wenst, of als dit in verband met de aard van de zaak, de persoon van de bezwaarde en/of de politieke gevoeligheid aangewezen is.
- 3.
Van de advisering door de commissie wordt in ieder geval afgezien, als het bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk gegrond of kennelijk ongegrond is.
Artikel 4. Samenstelling
- 1.
De commissie bestaat uit een voorzitter, die tevens lid is, en twee leden. In verband met de onderlinge vervanging van voorzitter(s) en leden, kan het college meer dan drie personen als (plaatsvervangend) voorzitter of lid benoemen, met dien verstande dat tijdens een vergadering van de commissie drie leden aanwezig zijn.
- 2.
Bij afwezigheid van de voorzitter wordt deze vervangen door een plaatsvervangend voorzitter. De commissie wijst deze uit haar midden aan.
- 3.
Leden moeten onafhankelijk zijn en deskundig op het gebied van de wet- en regelgeving die het werkterrein van de commissie betreft. De diverse deskundigheden van de afzonderlijke leden dragen bij aan een zo breed mogelijke samenstelling van de commissie.
Artikel 5. Benoeming, zittingsduur, schorsing en ontslag
- 1.
De voorzitter en de overige leden worden door het college voor de duur van een raadsperiode van vier jaar benoemd. Zij kunnen ten hoogste eenmaal worden herbenoemd, mits zij goed functioneren en aan de in artikel 6 genoemde criteria blijven voldoen.
- 2.
Indien het college dit voor de continuïteit van het functioneren van de commissie wenselijk acht, kan het maximaal de helft van de zittende leden voor een derde en tevens laatste termijn benoemen.
- 3.
De benoeming ter vervulling van een plaats die anders dan door periodieke aftreding is opengevallen, geschiedt zo spoedig mogelijk na het ontstaan van de betreffende vacature en geldt tot het einde van de benoemingsperiode van het aftredende lid. Aftredende leden blijven hun functie waarnemen totdat in hun opvolging is voorzien.
- 4.
Zolang er na afloop van de zittingsperiode geen nieuwe leden zijn benoemd, blijven de zittende leden in functie.
- 5.
De leden van de commissie worden door het college ontslagen:
- a.
- b.
wanneer zij door ziekte of gebreken blijvend ongeschikt zijn hun functie te vervullen;
- c.
bij de aanvaarding van een functie als bedoeld in artikel 6;
- d.
wanneer zij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf zijn veroordeeld, dan wel hen bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;
- e.
indien zij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele zijn gesteld, in staat van faillissement zijn verklaard, ten aanzien van hen de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, zij surséance van betaling hebben verkregen of wegens schulden zijn gegijzeld;
- f.
indien zij naar het oordeel van het college ernstig nadeel toebrengen aan het in hen gestelde vertrouwen.
- 6.
Het college kan in afwachting van een beslissing als bedoeld in lid 5 het lid van de commissie in de uitoefening van zijn functie schorsen, van welke het college zo spoedig mogelijk mededeling doet aan het betreffende lid.
- 7.
Voordat het college een beslissing neemt over een ontslag van een lid van de commissie, wordt het betreffende lid in de gelegenheid gesteld gehoord te worden.
- 8.
Als het college niet tot het verlenen van ontslag besluit, heft het zo nodig de schorsing op, welke beslissing zo spoedig mogelijk aan het betreffende lid wordt medegedeeld.
Artikel 6. Incompatibiliteiten
Tot voorzitter of lid van de commissie zijn niet benoembaar:
- a.
personen die deel uitmaken van het college;
- b.
personen die deel uitmaken van de raad;
- c.
personen die werkzaam onder verantwoordelijkheid van het college of de raad;
- d.
personen die in Zoetermeer als advocaat of juridisch adviseur werkzaam zijn;
- e.
personen die deel uitmaken van een plaatselijke belangenorganisatie, voor zover dit enige relatie kan hebben met het taakgebied van de commissie.
Artikel 7. Secretariaat
Het secretariaat van de commissie wordt bekleed door een of meer daartoe aangewezen ambtenaren.
Artikel 8. Uitoefening bevoegdheden
- 1.
De volgende in de wet bij het bestuursorgaan neergelegde bevoegdheden worden, mede uitgeoefend door de commissie:
- ●
- ●
artikel 6:6 voor wat betreft het stellen van een termijn waarbinnen het verzuim als bedoeld in artikel 6:5 van de wet kan worden hersteld;
- ●
artikel 6:17 voor zover het betreft de verzending van stukken tijdens de behandeling van het bezwaarschrift door de commissie;
- ●
- ●
- 2.
De voorzitter van de commissie kan de secretaris opdragen deze werkzaamheden namens de commissie uit te oefenen.
Artikel 9. Quorum
- 1.
Het horen van de bezwaarde vindt geen doorgang, als niet minstens twee leden in de vergadering aanwezig zijn.
- 2.
Indien een jeugdige in de leeftijd beneden achttien jaar wordt gehoord in het kader van een bezwaarschrift tegen een besluit op grond van de Jeugdwet, kan de voorzitter, of namens deze de secretaris, besluiten dat de jeugdige door één commissielid wordt gehoord. Het college kan nadere richtlijnen opstellen over de wijze van horen.
Artikel 10. Onpartijdigheid
De leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift als daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.
Artikel 11. Openbaarheid zitting
- 1.
De zitting van de commissie is openbaar.
- 2.
De deuren kunnen op verzoek van één van de leden van de commissie, dan wel van een belanghebbende, worden gesloten om gewichtige redenen, dit ter beoordeling van de commissie.
Artikel 12. Schriftelijke verslaglegging, geluidopname
- 1.
Het verslag als bedoeld in artikel 7:13, zesde lid van de wet vermeldt de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid.
- 2.
Het verslag is een zakelijke weergave van hetgeen over en weer is gezegd en wat verder ter zitting is voorgevallen.
- 3.
Indien de zitting geheel of gedeeltelijk met gesloten deuren plaatsvond, of indien belanghebbende(n) respectievelijk hun gemachtigde(n) niet in elkaars aanwezigheid zijn gehoord, maakt het verslag hiervan melding.
- 4.
Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde stukken, die aan het verslag worden gehecht.
- 5.
Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris.
- 6.
De voorzitter kan beslissen om van de hoorzitting een geluidopname te maken. Deze geluidopname vervangt de in artikel 7:13, zesde lid van de wet genoemd verslag en wordt desgevraagd aan partijen verstrekt.
Artikel 13. Nader onderzoek
- 1.
Indien na afloop van de zitting, maar voordat het advies is uitgebracht, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter van de commissie uit eigen beweging of op zijn verzoek dit onderzoek houden.
- 2.
De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de commissie, het bestuursorgaan en de belanghebbende(n) gezonden.
- 3.
De commissie, het bestuursorgaan en de belanghebbende(n) kunnen binnen een week na verzending van de in het eerste lid bedoelde nadere informatie, aan hun voorzitter een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist op dat verzoek.
- 4.
Op een nieuwe hoorzitting zijn de bepalingen in deze verordening, die betrekking hebben op de hoorzitting van overeenkomstige toepassing.
Artikel 14. Raadkamer en advies
- 1.
De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies.
- 2.
De commissie besluit bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies. Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt, indien de minderheid dit wenst.
- 3.
Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift.
Artikel 15. Uitbrengen advies
Het advies wordt, tezamen met een eventueel schriftelijk verslag en eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie, tijdig uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaarschrift dient te beslissen. Hierbij houdt de commissie zoveel mogelijk rekening met de termijn waarbinnen het bestuursorgaan op het bezwaarschrift beslist moet hebben.
Artikel 16. Toezending afschrift beslissing
Het bestuursorgaan zendt een afschrift van de beslissing op het bezwaarschrift naar de commissie in gevallen waarin een besluit wordt genomen in afwijking van het advies van de commissie.
Artikel 17. Geheimhouding
De leden van de commissie zijn verplicht tot geheimhouding van hetgeen hen bij de uitoefening van hun lidmaatschap ter kennis komt, voor zover het belang van de belanghebbende(n) dit vereist.
Artikel 18. Signalering
De commissie heeft de bevoegdheid om knelpunten met betrekking tot beleid en uitvoering binnen de afdelingen aan het college te signaleren.