Organisatie | 's-Gravenhage |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel vergunningvrij realiseren van gevelreclame Den Haag 2017 |
Citeertitel | Beleidsregel vergunningvrij realiseren van gevelreclame Den Haag 2017 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2017 | Onbekend | 20-12-2016 Gemeenteblad | RIS 295992, DSO/2015.510 |
HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS
op grond van bijlage II van het Bor, artikel 3 achtste lid en artikel 4a, geen omgevingsvergunning is vereist voor het veranderen van een bouwwerk, mits voldaan wordt aan de daargenoemde voorwaarden en mits niet gelegen in het Rijks-beschermde stadsgezicht en mits het geen beschermd monument betreft;
beleid is vastgesteld ten aanzien van reclame-uitingen in de reclamenota (rv 76 van 1 juli 2010, RIS 170855), maar dat sindsdien op 1 oktober 2010 de Wabo in werking is getreden en dat op 1 november 2014 het Bor laatstelijk is gewijzigd, waardoor het beleid ten aanzien van vergunningvrij bouwen van reclame-uitingen niet in werking is getreden;
Gelet op artikel 3 achtste lid bijlage II Bor en artikel 4:81 Awb
Het college van burgemeester en wethouders,
BELEIDSREGEL VERGUNNINGVRIJ REALISEREN VAN GEVELRECLAME DEN HAAG 2017
Het college streeft ernaar te komen tot deregulering en een transparante wetstoepassing voor aanvragers. Het betreft beleid voor de wijze van interpreteren van de regels voor vergunningvrij realiseren van reclame op of aan een gebouw (gevelreclame).
Naar aanleiding van de behandeling van een geweigerde omgevingsvergunning voor een reclamebord in de commissie Bezwaarschriften is gebleken dat het reclamebeleid niet meer strookt met de huidige wetgeving en actualisering behoeft.
In de reclamenota van juni 2010 (rv 76, RIS 170855) zijn voor het vergunningvrij bouwen van reclame-uitingen op de gevel van een gebouw criteria opgenomen gebaseerd op de toen geldende regeling Besluit bouwvergunningsvrije en licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken. Sindsdien is de wetgeving gewijzigd. Op 1 oktober 2010 is de Wabo in werking getreden, waardoor het beleid t.a.v. vergunningvrij bouwen van reclame-uitingen niet kon worden ingevoerd.
Uit de jurisprudentie vloeit nu voort dat de grens, wel of niet vergunningplichtig, niet exact valt te definiëren. Deze beleidsregel schept duidelijkheid over hoe de gemeente hiermee omgaat.
Op 1 november 2014 is het Besluit omgevingsrecht (Bor) laatstelijk gewijzigd. Een van de doelen van de wetgever is in dit besluit te komen tot een verdere deregulering. De opgestelde nieuwe criteria zijn hieraan en verder op hun juridische houdbaarheid getoetst. Doel is verder om voor aanvragers helderheid te verschaffen en de kosten niet onnodig op te laten lopen. Kleine reclame-uitingen, die behoren bij het legale gebruik van het pand, kunnen als vergunningvrij worden aangemerkt. Het gaat om circa 200 tot 300 aanvragen per jaar.
Met deze beleidsregel worden de bepalingen ten aanzien van vergunningvrije reclame-uitingen in de reclamenota vervangen en opnieuw ingevoerd als beleid, afgestemd op de Wabo. Inhoudelijk is de regeling nagenoeg hetzelfde gebleven, maar overgebracht naar de juridische vorm van een beleidsregel. Daarin wordt meegenomen een vergunningvrijdom (met dezelfde reikwijdte) voor het voeren van handelsreclame. Dit vereist een geringe aanpassing van de APV. Een voorstel hiertoe wordt apart aan de gemeenteraad voorgelegd.
Op grond van artikel 2, lid 21, van bijlage II van het Bor is vergunningvrij:
een ander bouwwerk in voor- of achtererfgebied, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:
De beleidsregel ziet niet op deze bouwwerken.
Voor veranderingen van een bouwwerk is in artikel 3, lid 8, van bijlage II, van het Bor, een regeling opgenomen waarbij deze veranderingen vergunningvrij zijn voor de activiteit bouwen. Voldaan moet worden aan de volgende eisen:
Wettelijk gezien zijn (losstaande) reclame-uitingen in de buitenruimte en in het Rijks-beschermde stadsgezicht of aan beschermde monumenten, vergunningplichtig voor de activiteit bouwen.
Deze vallen niet onder deze beleidsregel. Dit geldt ook voor LED-schermen, knipperende reclames en het dichtplakken van winkelramen. Deze blijven in ieder geval op grond van de APV vergunningplichtig.
Voor reclame-uitingen die buiten deze regeling vallen is een omgevingsvergunning vereist als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a (bouwen) en mogelijk c (planologisch gebruik), en artikel 2.2 eerste lid, onder h (voeren handelsreclame) van de Wabo.
Uit verschillende uitspraken van de Afdeling rechtspraak van de Raad van State komt de lijn dat een object, zonnecollector, reclamebord of een ander bouwwerk, dat duidelijk een separate ‘constructie’ inhoudt, die op of aan een bestaand bouwwerk wordt aangebracht, niet kan gelden als een ‘verandering’ van dat bestaande bouwwerk. In die gevallen valt de activiteit niet onder artikel 3 lid 8 bijlage II van het Bor en is deze niet vergunningvrij op grond van dit artikel.
Uit de jurisprudentie vloeit ook voort dat de grens, wel of niet vergunningplichtig, niet exact valt te definiëren. Deze beleidsregel schept duidelijkheid over hoe de gemeente hiermee omgaat.
Vormen van reclamedragers nader beschouwd
Als we allerlei vormen van reclame nader beschouwen, zien we in de rechtspraak het volgende beeld:
een nieuw boeibord of geveldeel, waarop letters zijn aangebracht valt onder de grensgevallen; een plat reclamebord aan de gevel, van beperkte afmetingen (en beperkte dikte), wordt gezien als vergunningvrij; grotere borden zijn meestal vergunningplichtig; een grens voor wat betreft afmetingen is moeilijk te geven. Indien het een ‘separate constructie’ betreft is het bouwwerk, volgens de jurisprudentie, vergunningplichtig;
Algemene plaatselijke verordening (APV) voor Den Haag
Voor het voeren van handelsreclame is omgevingsvergunning vereist op grond van artikel 2.2, eerste lid, onder h en i, van de Wabo, juncto artikel 2:97 van de APV.
Artikel 2:97 van de APV geeft het volgende aan.
Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag als eigenaar, beperkt zakelijk gerechtigde of gebruiker van een onroerende zaak toe te staan of te gedogen dat op of aan die onroerende zaak handelsreclame wordt gemaakt of gevoerd met behulp van een opschrift, aankondiging of afbeelding in welke vorm dan ook, die zichtbaar is vanaf een voor het publiek toegankelijke plaats.
De APV wordt aansluitend aan de vaststelling van deze beleidsregel gewijzigd, waardoor in het vervolg voor reclame-uitingen/gevelreclame, waarvoor geen vergunning is vereist voor de activiteit bouwen als bedoeld in artikel 2.1 eerste lid onder a van de Wabo en op grond van deze beleidsregel, ook geen vergunning meer is vereist op grond van artikel 2:97 van de APV, juncto artikel 2.2, eerste lid, onder h en i, van de Wabo. Dit voorkomt onduidelijkheid en komt ten goede van verdere deregulering.
LED-schermen, knipperende reclames en het dichtplakken van winkelramen blijven buiten toepassing van deze beleidsregel. Deze blijven in ieder geval op grond van de APV vergunningplichtig.
Deze beleidsregel is van toepassing op het gebied van de gemeente Den Haag, buiten het Rijks-beschermde stadsgezicht. De beleidsregel is niet van toepassing op reclame-uitingen aan beschermde monumenten
Artikel 3 Vergunningvrije reclame-uitingen
De volgende functie-gebonden reclame-uitingen, gelet op bijlage II van het Bor, artikel 3 achtste lid,worden beschouwd als vergunningvrij:
Per parcelleringseenheid mogen ten hoogste twee verschillende soorten reclame-uitingen vergunningvrij worden aangebracht op of aan een gebouw