Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Kapelle

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Kapelle 2017

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieKapelle
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Kapelle 2017
CiteertitelBeleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Kapelle 2017
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene wet bestuursrecht, artikel 4:81
  2. Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, artikelen 1.61, eerste lid, 1.66, 1.72 lid 1, 2.19 lid 1, 2.23 lid 1, 2.24 en 2.28 lid 1

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201726-05-2021nieuwe regeling

06-12-2016

Gemeenteblad 23 december 2016, nr 183630

2016/60

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Kapelle 2017

Burgemeester en wethouders van de gemeente Kapelle;

gelet op artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht;

gelet op de artikelen 1.61, eerste lid, 1.65, eerste lid, 1.66 en 1.72, eerste lid Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;

gelet op de artikelen 2.19, eerste lid, 2.23, eerste lid, 2.24 en 2.28, eerste lid, Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;

BESLUITEN

vast te stellen de:

 

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Kapelle 2017

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1 Toepassing

Deze beleidsregels zijn van toepassing op de handhaving naar aanleiding van overtreding van de bij of krachtens de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gestelde regelgeving.

Artikel 2 Vormen van sanctioneren

Bij het uitvoeren van het handhavingsbeleid maakt het college gebruik van de herstelsancties.

Artikel 3 Kwaliteitseisen

  • 1.

    De kwaliteitseisen, waar aan voldaan moet worden, staan genoemd in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en alle aanverwante regelgeving. Ze worden tevens expliciet in het door de toezichthouder opgestelde rapport genoemd.

  • 2.

    In deze Beleidsregels Handhaving kinderopvang en peuterspeelzalen gemeente Kapelle 2017 wordt uitgegaan van deze kwaliteitseisen.

  • 3.

    In het afwegingsoverzicht dat als bijlage aan deze beleidsregels is toegevoegd, wordt voor de prioritering per domein de kwaliteitseisen geclusterd weergegeven.

Hoofdstuk 2 Herstellend traject

Artikel 4 Herstelsancties

  • 1.

    Indien is gebleken dat een houder van een kindercentrum, een gastouderbureau, voorziening voor gastouderopvang of een peuterspeelzaal niet voldoet aan één of meer kwaliteitseisen van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en alle daaruit voortvloeiende regelgeving, start het college in beginsel een herstellend traject. Dit traject is gericht op beëindiging van de overtreding(-en) en voorkoming van herhaling van de overtreding(-en)

  • 2.

    Bij het uitvoeren van het herstellend traject hanteert het college de volgende stappen:

    • a.

      stap 1: aanwijzing

    • b.

      stap 2: last onder dwangsom/last onder bestuursdwang

    • c.

      stap 3: exploitatieverbod

    • d.

      stap 4: verwijdering uit het landelijk register kinderopvang of het register peuterspeelzalen

  • 3.

    Indien de overtreding hiertoe aanleiding geeft, kan het college besluiten om een bepaalde stap of bepaalde stappen van het herstellende traject over te slaan dan wel meerdere keren toe te passen.

  • 4.

    De duur van de hersteltermijn is afhankelijk van de prioriteit die is toegekend aan de kwaliteitseis zoals afgeleid kan worden uit het afwegingsoverzicht dat als bijlage is opgenomen.

  • 5.

    Bij het opleggen van een aanwijzing gelden de volgende hersteltermijnen:

    • a.

      prioriteit hoog: maximaal 2 weken

    • b.

      prioriteit gemiddeld: maximaal 2 maanden

    • c.

      prioriteit laag: maximaal 6 maanden

Artikel 5

Indien niet (langer) wordt voldaan aan de definities van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen voor wat betreft de te registreren voorzieningen (dagopvang, buitenschoolse opvang, gastouderbureau, voorziening voor gastouderopvang of peuterspeelzaal) zal de registratie worden verwijderd uit het register kinderopvang dan wel het register peuterspeelzaalwerk.

Hoofdstuk 3 Slot

Artikel 6

Deze beleidsregels worden aangehaald als “Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Kapelle 2017”.

 

Aldus besloten door burgemeester en wethouders van Kapelle op 6 december 2016,

de secretaris, de burgemeester,

Bijlage: Afwegingsoverzicht

Domein

Prioriteit

Ouders

 

Houder heeft een reglement oudercommissie vastgesteld

Gemiddeld

Inhoud van reglement oudercommissie

Laag

Houder heeft een oudercommissie ingesteld

Laag

Voorwaarden oudercommissie

Laag

Adviesrecht oudercommissie

Gemiddeld

Informatie aan de ouders

Laag

Het gastouderbureau is goed bereikbaar

Hoog

De houder plaatst het inspectierapport op de eigen website of legt het op een voor ouders, personeel en/of gastouders toegankelijke plaats

Gemiddeld

In de schriftelijke overeenkomst met de vraagouder is duidelijk te zien welk deel van het betaalde bedrag naar GOB gaat en welk deel naar de gastouder (GOB)

Gemiddeld

 

 

Personeel

 

Verklaring omtrent gedrag (VOG)

·in bezit zijn van VOG

·VOG is voor aanvang werkzaamheden overlegd

·VOG is bij aanvang werkzaamheden niet ouder dan 2 maanden

Hoog

Gebruik voorgeschreven voertaal

Hoog

Het gastouderbureau draagt er zorg voor dat er per aangesloten gastouder op jaarbasis tenminste 16 uur wordt besteed aan begeleiding en bemiddeling

Gemiddeld

Passende beroepskwalificatie voor beroepskrachten en gastouders

Hoog

Gastouder beschikt over geregistreerd certificaat eerste hulp aan kinderen bij ongevallen conform de ministeriele regeling

Hoog

Vrijwilligersbeleid (peuterspeelzalen)

Gemiddeld

Houder heeft vrijwilligers tegen wettelijke aansprakelijkheid verzekerd (peuterspeelzalen)

Gemiddeld

De houder van een kindercentrum of peuterspeelzaal waar VVE wordt aangeboden stelt jaarlijks een opleidingsplan op

Gemiddeld

De gastouder is goed telefonisch bereikbaar

Gemiddeld

 

 

Veiligheid en gezondheid

 

Risico-inventarisatie veiligheid

·hebben

·maximaal 1 jaar oud

·actuele situatie

Hoog

Ongevallenregistratie

Hoog

De houder van een gastouderbureau draagt zorg voor een inventarisatie van de veiligheids- en gezondheidsrisico’s door een bemiddelingsmedewerker van het bureau (samen met gastouder) vóór aanvang van de opvang en daarna jaarlijks voor elke woning waar gastouderopvang plaatsvindt

Hoog

Risico-inventarisatie gezondheid

·hebben

·maximaal 1 jaar oud

·actuele situatie

Hoog

Plan van aanpak bij risico-inventarisatie veiligheid en bij risico-inventarisatie gezondheid

Hoog

Risico-inventarisaties veiligheid en gezondheid beschrijven alle veiligheids- en gezondheidsrisico’s op de vaste thema’s

Hoog

Personeel kan kennisnemen van risico-inventarisaties

Hoog

Houder gastouderbureau draagt er zorg voor dat alle aangesloten gastouders handelen naar de opgestelde risico-inventarisaties

Hoog

Risico-inventarisaties zijn inzichtelijk voor vraagouders van gastouderbureau

Hoog

 

 

Meldcode kindermishandeling

Hoog

Personeel, gastouders zijn op de hoogte van meldcode kindermishandeling

Hoog

Houder gastouderbureau draagt er zorg voor dat alle bij zijn gastouderbureau aangesloten gastouders de meldcode naleven.

Hoog

Medewerkers, gastouders zijn geïnformeerd over de werkwijze bij een vermoeden van gewelds-of zedendelict jegens een opgevangen kind door een collega of de houder

Hoog

Vierogenprincipe is ingevoerd

Hoog

Accommodatie en inrichting

 

Binnenspeelruimte

 

Elke stamgroep beschikt over een afzonderlijke vaste groepsruimte

Gemiddeld

Er is ten minste 3,5 m2 binnenspeelruimte beschikbaar per aanwezig kind, waaronder mede begrepen passend voor spelactiviteiten ingerichte ruimtes buiten de groepsruimte (dagopvang)

Gemiddeld

Er is ten minste 3,5 m2 passend ingerichte binnenspeelruimte beschikbaar per aanwezig kind (BSO)

Gemiddeld

De binnenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen.

Gemiddeld

Er is een afzonderlijke slaapruimte voor in ieder geval kinderen tot anderhalf jaar (dagopvang, gastouderopvang)

Gemiddeld

De woning waar gastouderopvang plaatsvindt beschikt over voldoende binnenspeelruimte en buitenspeelmogelijkheden voor kinderen, afgestemd op het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen

Gemiddeld

De woning waar gastouderopvang plaatsvindt is te allen tijde rookvrij

Gemiddeld

 

 

Buitenspeelruimte

 

Er is ten minste 3 m2 buitenspeelruimte beschikbaar per aanwezig kind

Gemiddeld

De buitenspeelruimte is toegankelijk

Gemiddeld

De buitenspeelruimte is aangrenzend aan het kindercentrum (dagopvang)

Gemiddeld

Aanvullende eisen indien de buitenspeelruimte niet aangrenzend is (BSO)

Gemiddeld

De buitenspeelruimte is vast beschikbaar voor de buitenschoolse opvang (BSO)

Gemiddeld

De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen en het pedagogisch beleid

Gemiddeld

 

 

Groepsgrootte en beroepskracht-kind-ratio (bkr)

 

Opvang in groepen

 

De opvang vindt plaats in stamgroepen (dagopvang) of basisgroepen (BSO) of vaste groepen (peuterspeelzaal)

Hoog

De maximale omvang van de stamgroep of basisgroep

Hoog

De groep bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen (VVE en psz)

Hoog

De maximale groepsgrootte per gastouder wordt afgestemd op de leeftijdscategorieën van de kinderen

Hoog

Ieder kind behoort bij een basisgroep (BSO)

Hoog

Gebruik maken van extra stamgroep of basisgroep

Hoog

 

 

Vaste beroepskrachten en vaste ruimtes

 

Maximaal 3 vaste beroepskrachten per kind (dagopvang, peuterspeelzalen)

Hoog

Maximaal 2 stamgroepruimtes per kind (dagopvang)

Hoog

 

 

Beroepskracht-kind-ratio

 

Beroepskracht-kind-ratio

Hoog

Als conform de beroepskracht-kind-ratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is, dan is ondersteuning van deze beroepskracht door een andere volwassene in geval van calamiteiten geregeld

Hoog

Indien er meer dan 3 kinderen op het opvangadres aanwezig zijn, dan is ondersteuning van de gastouder door een andere volwassene in geval van calamiteiten geregeld.

Hoog

De achterwacht is telefonisch bereikbaar tijdens de opvangtijden

Gemiddeld

De achterwacht is in geval van calamiteiten binnen 15 minuten op het opvangadres aanwezig

Gemiddeld

 

 

Pedagogisch beleid

 

Pedagogisch beleidsplan

Gemiddeld

Inhoud pedagogisch beleidsplan

Gemiddeld

Houder draagt zorg voor uitvoering van pedagogisch beleidsplan door personeel, vrijwilligers (peuterspeelzaal) dan wel gastouders

Gemiddeld

Waarborgen emotionele veiligheid

Gemiddeld

Zorgdragen voor ontwikkeling persoonlijke competentie

Gemiddeld

Zorgdragen voor ontwikkeling sociale competentie

Gemiddeld

Zorgdragen voor overdracht van normen en waarden

Gemiddeld

Het pedagogisch beleidsplan van een gastouderbureau beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de leeftijdsopbouw en aantallen kinderen die door een gastouder worden opgevangen

Hoog

Het pedagogisch beleidsplan van een gastouderbureau beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de eisen die gesteld worden aan de adressen waar opvang plaatsvindt

Hoog

Gastouder kent de inhoud van het pedagogisch beleid

Gemiddeld

 

 

Klachten

 

Wet klachtrecht cliënten zorgsector (Wkcz)

Laag

Klachtenregeling oudercommissie

Laag

 

 

Administratie gastouderbureau

 

Een contract per vraagouder

Gemiddeld

Kopieën van de VOG’s van de bij het gastouderbureau werkzame personen en van de aangesloten gastouders en volwassen huisgenoten

Hoog

Kopieën van de getuigschriften en/of EVC-bewijsstukken en certificaten Eerste Hulp aan kinderen van de gastouders

Gemiddeld

Inzichtelijke betalingen van vraagouders aan gastouderbureau en van gastouderbureau aan gastouders

Gemiddeld

Een door de gastouder en bemiddelingsmedewerkers ondertekende versie van de risico-inventarisaties veiligheid en gezondheid en de bijbehorende plannen van aanpak

Gemiddeld

 

 

Kwaliteitscriteria gastouderbureau

 

De houder draagt er zorg voor dat per gastouder beoordeeld wordt of de samenstelling van de groep kinderen die wordt opgevangen verantwoord is

Hoog

Overige kwaliteitscriteria gastouderbureau

Gemiddeld

 

 

Overige overtredingen

 

Exploitatie zonder toestemming college

Hoog

Wijzigingen melden

Hoog

Niet nakomen afspraak als bedoeld in artikel 167 Wet op primair onderwijs

Hoog

Toelichting

Algemene toelichting

Werkwijze handhaving kinderopvang en peuterspeelzalen

De werkwijze van de GGD is dat zij in het inspectierapport beschrijven aan welke eisen een voorziening voor kinderopvang voldoet en aan welke niet. Als aan één of meer eisen niet wordt voldaan, is dat een overtreding van een kwaliteitseis bij of krachtens de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Wko). De houder van een voorziening voor kinderopvang of peuterspeelzaal heeft de mogelijkheid een zienswijze in te dienen op het inspectierapport. Deze wordt integraal opgenomen in het inspectierapport. De houder van de voorziening voor kinderopvang of peuterspeelzaal, de oudercommissie en de gemeente ontvangen het rapport. Het rapport wordt tevens openbaar gemaakt via de website van het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen (LRKP). Na ontvangst van het inspectierapport is het uitgangspunt dat het advies van de GGD wordt overgenomen. De gemeente stuurt altijd een reactie naar de houder met een kopie naar de GGD. Indien nodig neemt de gemeente maatregelen in het kader van handhaving.

Herstellende handhaving

Het gaat bij herstellende handhaving om handelingen die erop gericht zijn overtredingen te herstellen en herhaling van overtredingen te voorkomen. In de Wko zijn artikelen opgenomen op grond waarvan het college kan handhaven. Voorts ontleent het college de bevoegdheid handhavend op te treden uit de artikelen 125, tweede lid, Gemeentewet en 5:32 Algemene wet bestuursrecht.

Indien blijkt dat de houder van een voorziening voor kinderopvang of peuterspeelzaal niet voldoet aan één of meer kwaliteitseisen, moet de gemeente in beginsel een handhavingstraject starten. De bevoegdheid om handhavend op te treden ligt bij het college en is gemandateerd aan het afdelingshoofd Beleid & Dienstverlening.

Het college (of de mandataris) kan een keuze maken uit de volgende wettelijke maatregelen om naleving van de kwaliteitseisen af te dwingen:

  • -

    aanwijzing;

  • -

    last onder bestuursdwang;

  • -

    last onder dwangsom;

  • -

    exploitatieverbod;

  • -

    uitschrijving uit register.

In een herstellend traject zijn verschillende stappen te onderscheiden. Iedere stap kent zijn eigen handhavingsmaatregel, welke vooraf wordt gegaan door een voornemen (behalve de aanwijzing, te weten:

Stap 1: aanwijzing (artikel 1.65, eerste lid en 2.23, eerste lid, Wko)

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waarin zich een kindercentrum, een voorziening voor gastouderopvang, een gastouderbureau of een peuterspeelzaal bevindt dat de bij of krachtens hoofdstuk 1 afdeling 3, paragrafen 2 en 3, of hoofdstuk 2, afdeling 2, paragrafen 2 en 3 gegeven voorschriften (de ‘kwaliteitseisen’) niet of in onvoldoende mate naleeft, geeft de houder een schriftelijke aanwijzing.

In een aanwijzing wordt met redenen omkleed aangegeven op welke punten de bedoelde voorschriften niet of in onvoldoende mate worden nageleefd. Ook wordt aangegeven welke maatregelen door de houder binnen de gestelde termijn genomen dienen te worden. De duur van de hersteltermijn is afhankelijk van de prioriteit die is toegekend aan de kwaliteitseis zoals afgeleid kan worden uit het afwegingsoverzicht dat als bijlage is opgenomen. In geval van een overtreding met de prioriteit hoog, zal de hersteltermijn maximaal 14 dagen bedragen. Is er sprake van een overtreding met een gemiddelde of lage prioriteit dan bedraagt de hersteltermijn maximaal respectievelijk 2 of 6 maanden.

Na het verstrijken van de hersteltermijn dient de overtreding beëindigd te zijn. Ter controle hiervan kan de handhaver schriftelijke bewijsstukken opvragen dan wel opdracht geven voor een herinspectie. Is de overtreding niet beëindigd, dan zal een volgende stap worden ingezet.

Stap 2: last onder dwangsom of last onder bestuursdwang (artikel 125, tweede lid, Gemeentewet en artikel 5:32 Algemene wet bestuursrecht)

De algemene bestuursdwangbevoegdheid is neergelegd in artikel 125 van de Gemeentewet. In gevallen waarin het bestuursorgaan de mogelijkheid heeft om zelf de overtreding te beëindigen (op kosten van de overtreder) kan een last onder bestuursdwang opgelegd worden.

De bevoegdheid tot het opleggen van een last onder dwangsom is een van de bestuursdwangbevoegdheid afgeleide bevoegdheid; neergelegd in artikel 5:32 Awb. Een last onder dwangsom wordt opgelegd met als doel herstel van de overtreding en/of voorkoming van herhaling van de overtreding.

De stap last onder dwangsom kan meerdere keren worden genomen voor een geconstateerde overtreding. Indien een eerste last onder dwangsom geen resultaat heeft gehad, kan worden overwogen een nieuwe, hogere last onder dwangsom op te leggen. Dit vereist dan wel een nieuw besluit. Ook kan besloten worden een volgende stap in het herstellend traject te zetten.

De last onder dwangsom kan ook preventief worden opgelegd. Van een preventieve last is sprake als de last wordt opgelegd voordat enige overtreding heeft plaatsgevonden. Hiervoor geldt dat het gevaar van de overtreding klaarblijkelijk dreigt, dat wil zeggen dat de overtreding zich met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zal voordoen.

Stap 3: exploitatieverbod (artikel 1.66 en 2.24 Wko)

Het college kan de houder verbieden een kindercentrum, een voorziening voor gastouderopvang, een gastouderbureau of peuterspeelzaal in exploitatie te nemen dan wel de exploitatie voort te zetten. Dit kan het college in de volgende gevallen:

  • -

    zolang de houder een bevel of aanwijzing niet opvolgt en het opleggen van een last onder bestuursdwang niet mogelijk is;

  • -

    als een kindercentrum, gastouderbureau, voorziening voor gastouderopvang of peuterspeelzaal niet of niet langer aan de kwaliteitseisen voldoet.

Stap 4: verwijdering uit het landelijk register kinderopvang en peuterspeelzalen (artikel 1.47a, tweede lid en 2.4a, tweede lid van de Wko en artikel 8, eerste lid en artikel 14, eerste lid van het Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)

Er zijn verschillende gronden waarop het college, in het kader van handhaving, een voorziening uit het register kinderopvang of het register peuterspeelzaalwerk kan verwijderen:

  • -

    indien is gebleken dat de houder niet langer de kinderopvangvoorziening of peuterspeelzaal exploiteert;

  • -

    indien uit een inspectie of anderszins is gebleken dat de houder naar verwachting niet dan wel niet langer voldoet aan de bij en krachtens hoofdstuk 1 afdeling 3, paragrafen 2 en 3 dan wel hoofdstuk 2 afdeling 2 , paragrafen 2 en 3 gegeven voorschriften;

  • -

    indien drie maanden na de registratie de exploitatie van de organisatie voor kinderopvang of peuterspeelzaal niet daadwerkelijk is aangevangen.

Vanaf het moment dat een voorziening is verwijderd uit het register, is er geen sprake meer van kinderopvang of peuterspeelzaalwerk in de zin van de wet. Voortzetten van exploitatie leidt tot illegale kinderopvang of peuterspeelzaalwerk en tot mogelijke vervolging door het Openbaar Ministerie op basis van overtreding van de Wet Economische Delicten.

In de meeste gevallen zal het college eerst een aanwijzing geven alvorens tot een zwaarder handhavingsmiddel wordt overgegaan. In spoedeisende gevallen heeft de toezichthouder de mogelijkheid om een bevel te geven. Voorwaarde voor het opleggen van een bevel is dat de toezichthouder van oordeel is dat de tekortkomingen bij een voorziening voor kinderopvang of peuterspeelzaal zodanig zijn, dat het nemen van maatregelen redelijkerwijs geen uitstel kan lijden. Het bevel van de toezichthouder heeft een geldigheidsduur van zeven dagen. Deze termijn kan door het college worden verlengd. Door de termijn te verlengen geeft het college zichzelf meer tijd om een sanctie op te leggen. Het verdient geen aanbeveling om na een bevel van de toezichthouder een aanwijzing te geven aan een houder van een kinderopvangvoorziening of peuterspeelzaal. Het bevel en de aanwijzing zijn vergelijkbare instrumenten. Bovendien wordt een bevel gegeven nadat ernstige tekortkomingen zijn geconstateerd. Het opleggen van een sanctie past dan beter dan het geven van een aanwijzing.

Bestraffende handhaving

Op grond van de Wko is het mogelijk om bij overtredingen van de kwaliteitseisen een bestuurlijke boete op te leggen. Door het college is besloten om in 2017 geen gebruik te maken van die bevoegdheid. Het jaar 2017 zal gebruikt worden om bekend te raken met het geven van aanwijzingen en eventueel opleggen van herstelsancties. Eind 2017 zal de handhavingspraktijk worden geëvalueerd en zal opnieuw bekeken worden of de bestuurlijke boete geïntroduceerd zal worden in het handhavingsbeleid.

Aanpak handhavingstraject:

  • 1.

    Na ontvangst van het definitieve inspectierapport van de GGD start het gemeentelijke handhavingstraject.

  • 2.

    Op basis van de Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Kapelle 2016 wordt bepaald welke maatregel genomen wordt.

  • 3.

    De eerste stap is in beginsel het geven van een aanwijzing, stap 1. Voordat het besluit verstuurd wordt naar de houder, zal telefonisch contact gezocht worden. In dit telefoongesprek zal uitgelegd worden waarom een aanwijzing geven wordt.

  • 4.

    In geval de GGD al een bevel heeft gegeven, kan het bevel beschouwd worden als stap 1. De gemeente zal dan de aanwijzing overslaan en direct overgaan naar stap 2: last onder dwangsom of last onder bestuursdwang.

  • 5.

    Indien na het opleggen van een last onder dwangsom de overtreding niet wordt beëindigd of wordt herhaald en de volledige dwangsom is verbeurd, kan het college ervoor kiezen nogmaals een last onder dwangsom op te leggen. Ditmaal zal de te verbeuren dwangsom verhoogd worden. Tevens kan ervoor gekozen worden over te gaan tot het opleggen van een exploitatieverbod, stap 3. Indien nadat een houder een overtreding herhaalt na de toepassing van bestuursdwang, zal altijd overgegaan worden tot het opleggen van een exploitatieverbod.

  • 6.

    Indien een exploitatieverbod niet het beoogde resultaat oplevert, zal de kinderopvangvoorziening of peuterspeelzaal verwijderd worden uit het LRKP.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 2

In dit artikel worden de vormen van handhaving benoemd.

Een herstelsanctie is gericht op herstel van een overtreding en/of voorkoming van herhaling.

Artikel 3

De kwaliteitseisen waaraan bij of krachtens de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen voldaan moet worden staan in de wet- en regelgeving. Een volledige opsomming is ook terug te vinden in de door de toezichthouder gebruikte modelrapporten.

Artikel 4

Voor een uitgebreide toelichting wordt verwezen naar de algemene toelichting op hoofdstuk 2 hierboven.

Artikel 5

Indien een geregistreerde voorziening, te weten dagopvang, buitenschoolse opvang, gastouderbureau, voorziening voor gastouderopvang of een peuterspeelzaal, niet meer voldoet aan de definitie hiervan in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, zal deze uit het register worden verwijderd. Dit omdat uitsluitend voorzieningen die aan de definitie voldoen dienen te worden geregistreerd. Er zal in dit geval geen herstellend handhavingstraject worden ingezet, als herstel niet aan de orde zal zijn.

Artikel 6

Dit artikel spreekt voor zich.