2.3 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor een project: de som van de verschuldigde leges voor de verschillende activiteiten of handelingen waaruit het project geheel of gedeeltelijk bestaat en waarop de aanvraag betrekking heeft en de verschuldigde leges voor de extra toetsen die in verband met de aanvraag moeten worden uitgevoerd, berekend naar de tarieven en overeenkomstig het bepaalde in dit hoofdstuk en hoofdstuk 4 van deze titel. In afwijking van de vorige volzin kan ook per activiteit, handeling of andere grondslag een legesbedrag worden gevorderd. | |
2.3.1 | Bouwactiviteiten | |
2.3.1.1 | Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief: | |
2.3.1.1.1 | 2,26 % van de bouwkosten tot € 50.000,- vermeerderd met 3,64 % van de bouwkosten voor het bedrag van € 50.000 tot € 200.000 vermeerderd met 3,03 % van de bouwkosten voor het bedrag vanaf € 200.000 met een minimum bedrag van € 297,00 | |
2.3.1.2 | Welstandstoets: Indien het advies van de Stichting Provinciale Groningse Welstandszorg wordt ingewonnen, worden de op grond van 2.3.1.1 verschuldigde leges verhoogd met de kosten die gelijk zijn aan het tarief van Libau te Groningen voor het uitbrengen van een welstandsadvies voor het specifieke bouwwerk door de welstandscommissie van Libau. | |
2.3.1.3 | Voor woningen van hetzelfde type welke in één complex worden uitgevoerd, is de berekeningswijze zoals deze door Libau te Groningen wordt toegepast van toepassing. | |
2.3.1.4 | Beoordeling bodemrapport Onverminderd het bepaalde in subonderdeel 2.3.1.1 bedraagt het tarief, indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in dat onderdeel bedoelde aanvraag een bodemrapport wordt beoordeeld: | |
2.3.1.4.1 | voor de beoordeling van een milieukundig bodemrapport | € 157,30 |
2.3.1.4.2 | voor de beoordeling van een archeologisch bodemrapport | € 313,20 |
2.3.1.5 | Beoordeling aanvullende gegevens Onverminderd het bepaalde in subonderdeel 2.3.1.1 bedraagt het tarief voor het in behandeling nemen van aanvullende gegevens die worden ingediend nadat de in dat subonderdeel bedoelde aanvraag al in behandeling is genomen: | € 39,35 |
2.3.2 | Aanlegactiviteiten | |
2.3.2.1 | Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een aanlegactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b, van de Wabo, bedraagt het tarief: | € 908,95 |
2.3.2.2 | Het tarief bedraagt voor het wijzigen van de tenaamstelling van een omgevingsvergunning | € 62,70 |
2.3.2.3 | Beoordeling bodemrapport Onderdeel 2.3.1.4.2 vindt overeenkomstige toepassing met betrekking tot de in onderdeel 2.3.2.1 bedoelde aanvraag, tenzij onderdeel 2.3.1.4.2 zelf toepassing vindt. | |
2.3.3 | Planologisch strijdig gebruik waarbij tevens sprake is van een bouwactiviteit Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, en tevens sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1: | |
2.3.3.1 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º, van de Wabo wordt toegepast (binnenplanse afwijking): van het op grond van subonderdeel 2.3.1.1 verschuldigde bedrag, echter met een minimum van € 149,80 en een maximum van € 1.478,00; | 20 % |
2.3.3.2 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse kleine afwijking): van het op grond van subonderdeel 2.3.1.1 verschuldigde bedrag, echter met een minimum van € 478,40 en een maximum van € 1.478,00; | 20 % |
2.3.3.3 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse afwijking): van het op grond van subonderdeel 2.3.1.1 verschuldigde bedrag, echter met een minimum van € 478,40 en een maximum van € 1.478,00; | 20 % |
2.3.3.4 | indien artikel 2.12, tweede lid, van de Wabo wordt toegepast (tijdelijke afwijking): van het op grond van subonderdeel 2.3.1.1 verschuldigde bedrag, echter met een minimum van € 478,40 en een maximum van € 1.478,00; | 20 % |
2.3.3.5 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder b, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van exploitatieplan): van het op grond van subonderdeel 2.3.1.1 verschuldigde bedrag, echter met een minimum van € 478,40 en een maximum van € 1.478,00; | 20 % |
2.3.3.6 | indien de aanvraag een project van provinciaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van provinciale regelgeving): van het op grond van subonderdeel 2.3.1.1 verschuldigde bedrag, echter met een minimum van € 478,40; | 20 % |
2.3.3.7 | indien de aanvraag een project van nationaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van nationale regelgeving): van het op grond van subonderdeel 2.3.1.1 verschuldigde bedrag, echter met een minimum van € 478,40; | 20 % |
2.3.3.8 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder d, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van voorbereidingsbesluit): van het op grond van subonderdeel 2.3.1.1 verschuldigde bedrag, echter met een minimum van € 478,40; | 20 % |
2.3.4 | Planologisch strijdig gebruik waarbij geen sprake is van een bouwactiviteit Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, en niet tevens sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief: | |
2.3.4.1 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º, van de Wabo wordt toegepast (binnenplanse afwijking): | € 145,65 |
2.3.4.2 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse kleine afwijking): | € 524,35 |
2.3.4.3 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse afwijking): | € 1.478,00 |
2.3.4.4 | indien artikel 2.12, tweede lid, van de Wabo wordt toegepast (tijdelijke afwijking) | € 480,70 |
2.3.4.5 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder b, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van exploitatieplan): | € 728,30 |
2.3.4.6 | indien de aanvraag een project van provinciaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van provinciale regelgeving): | € 6.321,50 |
2.3.4.7 | indien de aanvraag een project van nationaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van nationale regelgeving): | € 6.321,50 |
2.3.4.8 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder d, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van voorbereidingsbesluit): | € 728,30 |
2.3.4.9 | Voor het voeren van een ontheffings- of wijzigingsprocedure kan het noodzakelijk zijn om onderzoeken, plannen of adviezen te laten verrichten/opstellen door externen. Hierbij moet gedacht worden aan bijvoorbeeld: beeldkwaliteitplan; flora & fauna onderzoek, bodemonderzoek, geluidsonderzoek (meting/berekening), planologisch kader/bestemmingsplan/wijzigingsplan of een stedenbouwkundige onderbouwing. De gemeente is in de praktijk (in overleg met de aanvrager) veelal opdrachtgever voor deze activiteiten, waarvoor de aanvrager primair verantwoordelijk is. De kosten worden dan ook verhaald op de aanvrager, naast de andere leges. Over de werkzaamheden en de hiermee samenhangende kosten zal vooraf een begroting worden opgesteld door de betrokken partijen. | Variabel |
2.3.5 | In gebruik nemen of gebruiken bouwwerken in relatie tot brandveiligheid | |
2.3.5.1 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d, van de Wabo, bedraagt het tarief: | € 218,45 |
2.3.5.2 | Voor het wijzigen of intrekken van de voorwaarden waaronder de vergunning als bedoeld in artikel 2.1,eerste lid, onder d, van de Wabo is verleend, bedraagt het tarief: | € 53,90 |
2.3.5.3 | Het in 2.3.5.1 genoemde bedrag moet worden vermeerderd met de bedragen genoemd in 2.3.5.4 indien en voor zover deze op het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft van toepassing zijn. | |
2.3.5.4 | De opslag als bedoeld in 2.3.5.3 bedraagt voor bouwwerken met een oppervlakte van: minder dan 100 m2 100 tot 200 m2 200 tot 300 m2 300 tot 500 m2 500 tot 1.000 m2 1.000 tot 2.000 m2 2.000 tot 3.000 m2 3.000 tot 4.000 m2 4.000 tot 5.000 m2 5.000 tot 6.000 m2 6.000 tot 7.000 m2 7.000 tot 8.000 m2 8.000 tot 9.000 m2 9.000 tot 10.000 m2 10.000 tot 15.000 m2 15.000 tot 20.000 m2 20.000 tot 30.000 m2 30.000 tot 40.000 m2 40.000 tot 50.000 m2 50.000 m2 of meer | € 222,75 € 337,00 € 561,20 € 899,65 € 1.348,05 € 1.966,40 € 2.658,95 € 2.941,70 € 3.218,75 € 3.685,65 € 3.984,10 € 4.182,65 € 4.252,60 € 4.533,90 € 5.386,45 € 5.666,30 € 7.085,75 € 7.559,85 € 8.032,50 € 8.505,20 |
2.3.6 | Activiteiten met betrekking tot monumenten of beschermde stads- of dorpsgezichten | |
2.3.6.1 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit met betrekking tot een beschermd monument als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder f, van de Wabo, of op een activiteit als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder b, van de Wabo met betrekking tot een krachtens provinciale verordening of de Erfgoedverordening Gemeente Pekela 2012 aangewezen monument, waarvoor op grond van die provinciale verordening of artikel 10, tweede lid, van die gemeentelijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, bedraagt het tarief: | |
2.3.6.1.1 | voor het slopen, verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van een monument: | € 68,45 |
2.3.6.1.2 | voor het herstellen, gebruiken of laten gebruiken van een monument op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht: | € 68,45 |
2.3.7 | Sloopactiviteiten anders dan bij monumenten of in beschermd stads- of dorpsgezicht | |
2.3.7.1 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het slopen van een bouwwerk in gevallen waarin dat in een bestemmingsplan, beheersverordening of voorbereidingsbesluit is bepaald, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder g, van de Wabo, bedraagt het tarief: | € 361,20 |
2.3.7.2 | Beoordeling bodemrapport Onderdeel 2.3.1.4.2 vindt overeenkomstige toepassing met betrekking tot de in onderdeel 2.3.7.1 bedoelde aanvraag, tenzij de onderdelen 2.3.1.4.2 of 2.3.2.3 zelf toepassing vinden. | |
2.3.7.3 | Asbesthoudende materialen Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.7.1 bedraagt het tarief, indien de in die onderdelen bedoelde aanvraag betrekking heeft op een bouwwerk waarin asbest of een asbesthoudend product aanwezig is: | € 68,45 |
2.3.8 | Aanleggen of veranderen weg Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het aanleggen van een weg of verandering brengen in de wijze van aanleg van een weg waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of artikel 2:12 van de Algemene plaatselijke verordening van Pekela 2014 een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, aanhef en eerste lid, onder d, van de Wabo, bedraagt het tarief: | € 68,45 |
2.3.9 | Uitweg/inrit Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het maken, hebben, veranderen of veranderen van het gebruik van een uitweg waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of artikel 2:13 van de Algemene plaatselijke verordening van Pekela 2014 een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wabo, bedraagt het tarief: | € 68,45 |
2.3.10 | Kappen Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het vellen of doen vellen van houtopstand, waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of artikel 4:15 van de Algemene plaatselijke verordening van Pekela 2014 een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder g, van de Wabo, bedraagt het tarief: | |
2.3.10.1 | voor minder dan 25 bomen | € 206,85 |
2.3.10.2 | vervallen | |
2.3.10.3 | vervallen | |
2.3.10.4 | voor meer dan 25 bomen | € 413,70 |
2.3.11 | Andere activiteiten Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het verrichten van een andere activiteit of handeling dan in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedoeld en die activiteit of handeling: | |
2.3.11.1 | behoort tot een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder i, van de Wabo, bedraagt het tarief: | € 68,45 |
2.3.11.2 | behoort tot een bij provinciale verordening, gemeentelijke verordening of waterschapsverordening aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving, als bedoeld in artikel 2.2, tweede lid, van de Wabo, bedraagt het tarief: | € 68,45 |
2.3.11.2.1 | als het een gemeentelijke verordening betreft: het bedrag dat op grond van deze tarieventabel voor de betreffende vergunning of ontheffing verschuldigd is als de activiteit zou worden uitgevoerd zonder omgevingsvergunning bedraagt het tarief: | € 68,45 |
2.3.11.2.2 | als het een provinciale of waterschapsverordening betreft: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. Indien een begroting als bedoeld in de eerste volzin is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken. | |
2.3.12 | Omgevingsvergunning in twee fasen Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning op verzoek in twee fasen plaatsvindt, als bedoeld in artikel 2.5, eerste lid, van de Wabo, bedraagt het tarief: | |
2.3.12.1 | voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor een beschikking met betrekking tot de eerste fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de eerste fase betrekking heeft; | |
2.3.12.2 | voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor een beschikking met betrekking tot de tweede fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de tweede fase betrekking heeft. | |
2.3.12.3 | Voor het wijzigen van de tenaamstelling van de omgevingsvergunning | € 64,10 |
2.3.13 | Advies Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij wettelijk voorschrift aangewezen bestuursorgaan of andere instantie advies moet uitbrengen over de aanvraag of het ontwerp van de beschikking op de aanvraag om een omgevingsvergunning: | € 78,70 |
2.3.14 | Verklaring van geen bedenkingen | |
2.3.14.1 | Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij wet of algemene maatregel van bestuur aangewezen bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven voordat de omgevingsvergunning kan worden verleend, als bedoeld in artikel 2.27, eerste, van de Wabo: | |
2.3.14.1.1 | indien de gemeenteraad een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven: | € 78,70 |
2.3.14.1.2 | indien een ander bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. | |
2.3.14.2 | Indien een begroting als bedoeld in subsubonderdeel 2.3.14.1.2 is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken. | |