Organisatie | Ouder-Amstel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten 2010 |
Citeertitel | Verordening roerende ruimtenbelastingen 2010 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet artikel 221
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2010 | 14-02-2018 | Onbekend | 05-11-2009 Weekblad Ouder-Amstel 30-12-2009 | 2009/45 |
a. een gebruikersbelasting van degene die bij het begin van het kalenderjaar een bedrijfsruimte al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt; b. een eigenarenbelasting van degene die bij het begin van het kalenderjaar van een ruimte het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht.
In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt de waarde van een bedrijfsruimte, met uitzondering van ruimten die zijn ingeschreven in een van de ingevolge de Monumentenwet 1988 vastgestelde registers van beschermde monumenten, bepaald op de vervangingswaarde indien dit leidt tot een hogere waarde dan die ingevolge het eerste lid. Bij de berekening van de vervangingswaarde wordt rekening gehouden met:
In afwijking van het eerste lid wordt de waarde van een woonruimte dat deel uitmaakt van een op de voet van de Natuurschoonwet 1928 aangewezen landgoed dat voldoet aan de in artikel 1, derde lid, onderdeel b, van die wet bedoelde voorwaarden bepaald met inachtneming van een vooronderstelde verplichting om het landgoed gedurende een tijdvak van 25 jaren als zodanig in stand te houden en geen opgaand hout te vellen anders dan volgens de regels van normaal bosbeheer noodzakelijk of gebruikelijk is. Ruimten die dienstbaar zijn aan de woonruimte worden geacht deel uit te maken van die woonruimte.
In afwijking van artikel 4 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, de waarde van
glasopstanden, voor zover de ondergrond daarvan bestaat uit cultuurgrond die bedrijfsmatig wordt geëxploiteerd ten behoeve van de land- of bosbouw. Onder cultuurgrond wordt mede begrepen de open grond, alsmede de ondergrond van glasopstanden, die bedrijfsmatig aangewend wordt voor de kweek of teelt van gewassen, zonder daarbij de ondergrond als voedingsbodem te gebruiken;
opgaat in een andere ruimte dan wel in meer ruimten, of
wijzigt als gevolg van hetzij bouw, verbouwing, verbetering, afbraak of vernietiging, hetzij verandering van bestemming, of
een verandering in waarde ondergaat als gevolg van een andere, specifiek voor de ruimte geldende, bijzondere omstandigheid,
wordt, in afwijking van het derde lid, de waarde bepaald naar de staat van die ruimte bij het begin van het kalenderjaar.
Het tarief van de belasting bedraagt een percentage van de heffingsmaatstaf. Het percentage bedraagt bij de:
In afwijking van het eerste lid worden, indien het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet voorkomende aanslag dan wel de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen niet meer dan € 2.500,00 bedragen, de belastingen betaald in acht gelijke termijnen als de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elke volgende termijn steeds één maand later.
Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de roerende-ruimtenbelastingen.
Inwerkingtreding en citeertitel
De “Verordening belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten 2009” van 18 december 2008 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.