Organisatie | Weert |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Weert houdende regels voor financieel beleid en beheer Financiële beheersverordening gemeente Weert |
Citeertitel | Financiële beheersverordening gemeente Weert |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlagen | Rapportage afwijkingen kredieten Raamkrediet Notitie “waardering en afschrijving vaste activa en rente”. Treasurystatuut Memorie van toelichting |
Deze regeling is vervangen door de Financiële beheersverordening gemeente Weert.
Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.
Deze regeling vervangt de Financiële beheersverordening gemeente Weert, vastgesteld op 12 februari 2014.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
29-12-2016 | 01-01-2018 | nieuwe regeling | 02-11-2016 | RAD-001323 |
De raad van de gemeente Weert besluit;
gelet op artikel 212 van de Gemeentewet en het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten;
Verordening op de inrichting van de financiële organisatie, de regels voor het financiële beheer en de uitgangspunten van het financiële beleid van de gemeente Weert.
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
bruto schuld minus de omvang van de geldelijke bezittingen die niet zijn ingezet voor de publieke taak. Onder bruto schuld wordt verstaan het totaal van langlopende leningen, kortlopende schulden, crediteuren en overlopende passiva. Onder geldelijke bezittingen die niet zijn ingezet voor de publieke taak wordt verstaan het totaal van langlopende uitzettingen, vorderingen, liquide middelen en overlopende activa;
onderneming met privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid, niet zijnde een personenvennootschap met rechtspersoonlijkheid, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon, al dan niet tezamen met een of meer andere publiekrechtelijke rechtspersonen, in staat is het beleid te bepalen of een onderneming in de vorm van een personenvennootschap, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon deelneemt;
HOOFDSTUK II Begroting en verantwoording
Artikel 3. Inrichting begroting en jaarstukken
Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt in aanvulling op het bepaalde in artikel 20 en artikel 21 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten inzicht gegeven in de ontwikkeling van de schuldpositie als gevolg van de begroting, de meerjarenraming en de investeringen.
Van de nieuwe investeringen (prioriteiten) en de vervangingsinvesteringen worden per investering het benodigde investeringskrediet en de bijbehorende kapitaallasten en/of exploitatielasten weergegeven. Dit geschiedt via de overzichten “voorstel prioriteiten” en “totaaloverzicht vervangingsinvesteringen”. Hierbij wordt tevens een nadere toelichting op de voorgestelde prioriteiten voor het begrotingsjaar gegeven.
Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan welke nieuwe investeringen op een later tijdstip moeten worden aangeboden, via een apart voorstel voor beschikbaarstelling en autorisatie van het investeringskrediet. Dit gebeurt door middel van het vetgedrukt weergeven van de betreffende investeringen op het overzicht “voorstel prioriteiten“.
Het college van B&W kan de raad voorstellen om budgetten, die in een jaar nog niet volledig gebruikt zijn, over te hevelen naar het volgende jaar, indien voldaan wordt aan de criteria zoals opgenomen in de door het college vastgestelde beleidsregels “Criteria budgetoverhevelingen” en met inachtneming van het gestelde bij punt 2.
Artikel 9. Beheersing kredieten
Het college rapporteert aan de raad bij gesignaleerde afwijkingen en/of ontwikkelingen tot afwijkingen ten aanzien van kapitaalkredieten. De geformuleerde uitgangspunten over hoe om te gaan met afwijkingen en opschoningen ten aanzien van kapitaal-kredieten, zijn opgenomen in bijlage A “Rapportage afwijkingen kredieten”.
Door de raad is eenmalig een raamkrediet beschikbaar gesteld van € 100.000,-- om voorbereidingskosten ten behoeve van in de loop van het jaar opgekomen initiatieven te kunnen verantwoorden. De regels die ten aanzien van het raamkrediet in acht worden genomen zijn opgenomen in bijlage B “Raamkrediet”.
Artikel 10. Interne controle bestuurlijke informatievoorziening en beheershande-lingen
Het college draagt zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van een aantal bedrijfs-onderdelen op juistheid, volledigheid en tijdigheid van de bestuurlijke informatie-voorziening en de rechtmatigheid van beheershandelingen. Deze toetsing vindt plaats door middel van het toetsen van gemeentelijke werkprocessen op basis van het jaarlijks op te stellen onderzoeksplan.
Wanneer het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeert het college de raad of een aanpassing van de begroting nodig is. Als het college een aanpassing nodig acht, doet het college een voorstel voor het wijzigen van de begroting.
HOOFDSTUK III: Financieel beleid
Artikel 13. Reserves en voorzieningen
Het college biedt 1 keer per 4 jaar als onderdeel van de begroting de notitie reserves en voorzieningen aan ter behandeling en vaststelling door de raad. De notitie behandelt: het doel waarvoor de reserves en voorzieningen zijn ingesteld, de vorming en vrijval van reserves, de vorming en vrijval voorzieningen en de toerekening en verwerking van rente over de algemene reserves en bestemmingsreserves. Tussentijdse ontwikkelingen worden ter besluitvorming voorgelegd in de begroting, bestuursrapportages en/of jaarrekening.
Artikel 14. Kostprijsberekening
Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van producten en diensten van de gemeente Weert wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostprijsberekening worden naast de directe kosten alleen de indirecte kosten meegenomen, die rechtsreeks samenhangen met de door de gemeente verrichte dienstverlening.
Het besluit Begroting en Verantwoording (BBV) is vanaf van 1 januari 2017 gewijzigd. Een van de wijzigingen betreft de centrale registratie in één programma van de overheadkosten. Er dient meer inzicht gegeven te worden in de kostentoerekening bij de begroting.
De wijziging met betrekking tot het uitbreiden van het inzicht in de kostentoerekening schrijft voor dat in de paragraaf Lokale Heffingen de omvang van de diverse heffingen met een kostentoerekening moeten worden onderbouwd. Dat vraagt om inzicht in de directe en indirecte kosten (=overhead). Ten aanzien van de indirecte kosten kan gewerkt worden met een opslagpercentage.
Voor de vaststelling van het opslagpercentage zijn in beginsel twee methoden hanteerbaar:
Bij de opstelling van de begroting 2017 is gekozen voor de eerste methode: toerekening op basis van de omvang van de personeelskosten.
Artikel 15. Prijzen economische activiteiten
Voor de levering van goederen, diensten of werken aan overheidsbedrijven en derden en met welke bijbehorende activiteiten de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt tenminste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht. Bij afwijking doet het college vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de activiteit wordt gemotiveerd.
Bij het verstrekken van kapitaal door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden gaat het college uit van een vergoeding van tenminste de geraamde integrale kosten van de verstrekte middelen. Bij afwijking doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de kapitaalverstrekking wordt gemotiveerd.
Artikel 16. Vaststelling tarieven
Overige, niet hiervoor genoemde tarieven voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen of bij de gemeente in beheer of onderhoud zijnde werken of inrichtingen, worden eveneens door de raad vastgesteld. Dit geldt tevens voor rechten voor het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten.
HOOFDSTUK V. Financiële organisatie en administratie
Artikel 19. Administratie/financiële administratie
De administratieve organisatie is: het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding. De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de sectoren.
De financiële administratie is een onderdeel van de administratie en omvat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Weert, teneinde te komen tot een goed inzicht in: de financieel-economische positie; het beheer van vermogenswaarden; de uitvoering van de begroting; het afwikkelen van vorderingen en schulden; alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover.
Artikel 20 Financiële organisatie
Het college draagt de zorg voor en legt (in een besluit) vast:
Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder a van de Gemeentewet, en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder b van de Gemeentewet, voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.