Organisatie | Medemblik |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beloningsbeleid gemeente Medemblik 2016 |
Citeertitel | Beloningsbeleid gemeente Medemblik 2016 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-12-2016 | 01-01-2016 | 01-01-2020 | art. | 01-01-2016 Onbekend | Z-16-67005 |
In het arbeidsvoorwaardenakkoord 2013-2015 hebben partijen in het LOGA afspraken gemaakt over een geheel vernieuwd beloningshoofdstuk in de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector gemeenten en de Uitwerkingsovereenkomst hiervan (CAR-UWO). Dit nieuwe hoofdstuk treedt in werking op 1 januari 2016.
Hoofdstuk 3 CAR-UWO heeft een standaardkarakter, wat betekent dat afwijkingen ten nadele of ten gunste van de medewerker niet zijn toegestaan. Op onderdelen waarbij in de tekst van dit hoofdstuk is bepaald dat het college iets ‘kan’ heeft het college regelruimte. Daarbij gaat het zowel om de zogenaamde ‘kan-bepalingen’ als de lokale invulling van een op centraal niveau afgesproken ‘bandbreedte’.De zogenaamde ‘kan-bepalingen’ en ‘bandbreedte-bepalingen’ vormen samen met een aantal bestaande beleidsregels deze lokale regeling.
Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:
Artikel 2 Functies en functiewaardering (CAR-UWO artikel 3:1)
Het waarderen van functies gebeurt volgens het functiewaarderingssysteem HR21. Dit systeem bevat een landelijk dekkend normbestand van generieke functiebeschrijvingen die zijn verdeeld in functiereeksen.
Een medewerker kan binnen de organisatie verschillende functies vervullen met per functie een verschillend salaris. Het salaris voor deze functies is afzonderlijk gewaardeerd in de aanloop- of functieschaal behorende bij betreffende functie.
Artikel 3 Vaststelling salaris (CAR-UWO artikel 3:3)
Lid 1 Vaststelling salarisschaal
Een functie wordt vastgesteld in de bij de functie behorende salarisschaal op basis van de functiewaardering en de vastgestelde conversie.
Lid 2 Voorlopige functiewaardering
In afwachting van een definitieve functiewaardering kan een voorlopige functiewaardering worden vastgesteld door het directieteam.
Aan de hand van de bepaalde functieschaal wordt het salaris van de medewerker vastgesteld met aanduiding van een periodiek in de betreffende aanloop- of functieschaal.
Uitbetaling van het salaris vindt halverwege de maand plaats.
Artikel 4 Salarisverhoging (CAR-UWO artikel 3:4)
De medewerker ontvangt een salarisverhoging als deze aan het gestelde in artikel 3:4 van de CAR-UWO voldoet.
Aan een medewerker die het maximumsalaris van zijn salarisschaal nog niet heeft bereikt kan één of meerdere extra periodieken binnen de op dat moment geldende salarisschaal worden toegekend op grond van een personeelsbeoordeling waarin een zeer goede of uitstekend vervulling van de betrekking tot uitdrukking komt.
De periodieke verhoging is jaarlijks op 1 januari tot het maximum van de salarisschaal is bereikt.
Lid 4 Geen periodieke verhoging
Op basis van een beoordeling kan bij onvoldoende functioneren de periodieke verhoging niet worden toegekend. De achterwege gelaten periodiek kan later, eventueel met terugwerkende kracht alsnog worden toegekend als een (latere) beoordeling hiertoe aanleiding geeft.
Artikel 5 Inpassing in hogere schaal (CAR-UWO artikel 3:6)
Bij aanstelling in een hogere salarisschaal:
wordt het salaris na een vastgestelde beoordeling van goed en volledig functioneren vastgesteld op het naasthogere bedrag in de nieuwe schaal plus een extra periodiek.
Bij plaatsing in een andere hoger gewaardeerde functie wordt het salaris op basis van een motivatie vastgesteld op het naasthogere bedrag in de nieuwe schaal plus een extra periodiek.
De periodiekdatum blijft januari, ook bij wijziging in de loop van het jaar.
Artikel 6 Garantietoelage (CAR-UWO artikel 3:15)
Het College kan aan een medewerker die geconfronteerd wordt met een lager salaris en/of salaristoelagen een garantietoelage toekennen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen garantietoelagen voor 1 januari 2016 en na 1 januari 2016. Deze worden hieronder toegelicht:
Artikel 7 Vergoeding bedrijfshulpverlening (BHV), EHBO en interventieteam (CAR-UWO artikel 3:17)
BHV-ers ontvangen een vergoeding conform artikel 3:17 CAR-UWO. Maandelijks wordt 1/12-deel van dit bedrag aan de betreffende medewerkers uitbetaald.
Stopt de medewerker als BHV-er dan wordt met ingang van de daaropvolgende maand de vergoeding stopgezet.
Is een BHV-er meer dan vier weken aaneengesloten ziek dan wordt de vergoeding (tijdelijk) stopgezet.
Artikel 8 Reis- en verblijfkostenvergoeding (CAR-UWO artikel 3:21)
Lid 1 Dienstreisvergoeding met de auto
De vergoeding voor een dienstreis bedraagt netto € 0,32 per afgelegde kilometer.
Lid 2 Dienstreis per openbaar vervoer
Voor het reizen met het openbaar vervoer wordt gebruik gemaakt van de NS-Business Card. Hiermee kan onbeperkt worden gereisd met trein - 2e klasse, bus, tram en metro door heel Nederland.
Lid 3 Verblijfkostenvergoeding
De vergoeding voor verblijfkosten bij een dienstreis is op basis van de Reisregeling Binnenland van het Ministerie van Binnenlandse Zaken.
Lid 4 Reizen voor een cursus, studie of opleiding
Met toestemming van de leidinggevende worden reis- en verblijfkosten voor een cursus, studie of opleiding op basis van lid 1, 2 en 3 vergoed.
Een maaltijd bij bijv. avondopenstelling of avondvergadering wordt vergoed op basis van lid 3. De medewerker is in dat geval niet in de gelegenheid om thuis een warme maaltijd te gebruiken.
Parkeerkosten worden vergoed op basis van werkelijk gemaakte kosten.
Artikel 9 Reiskostenvergoeding woon-werkverkeer (CAR-UWO artikel 3:22)
Medewerkers in dienst vóór 9 april 2013 ontvangen een reiskostenvergoeding voor woon-werkverkeer van:
De vergoeding is netto per maand en voor 4 of 5 werkdagen per week. Het aantal kilometers is de enkele reisafstand tussen het woonadres en het werkadres en berekend op basis van de routeplanner ANWB, snelste route. De reisafstand wordt jaarlijks in januari herberekend in verband met mogelijke route-aanpassingen in de ANWB-routeplanner.
Medewerkers die een werkrooster van minder dan 4 dagen per week hebben ontvangen een reiskostenvergoeding van:
Bij langdurige ziekte wordt de vergoeding na vier weken stopgezet.
Medewerkers in dienst na 9 april 2013 hebben geen recht op een reiskostenvergoeding voor woon-werkverkeer.
Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2016 en kan worden aangehaald als ‘Beloningsbeleid gemeente Medemblik 2016’. De regeling behoort bij en is een lokale aanvulling op Hoofdstuk 3 CAR-UWO.