Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Medemblik

Beloningsbeleid gemeente Medemblik 2016

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMedemblik
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeloningsbeleid gemeente Medemblik 2016
CiteertitelBeloningsbeleid gemeente Medemblik 2016
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

21-12-201601-01-201601-01-2020art.

01-01-2016

Onbekend

Z-16-67005

Tekst van de regeling

Intitulé

Beloningsbeleid gemeente Medemblik 2016

 

 

Beloningsbeleid

Beloningsbeleid

Inhoudsopgave

  • Inleiding

  • Artikel 1 Begripsbepalingen

  • Artikel 2 Functies en functiewaardering (CAR-UWO artikel 3:1)

  • Artikel 3 Vaststelling salaris (CAR-UWO artikel 3:3)

  • Artikel 4 Salarisverhoging (CAR-UWO artikel 3:4)

  • Artikel 5 Inpassing in hogere schaal (CAR-UWO artikel 3:6)

  • Artikel 6 Garantietoelage (CAR-UWO artikel 3:15)

  • Artikel 7 Vergoeding bedrijfshulpverlening (BHV), EHBO en interventieteam (CAR-UWO artikel 3:17)

  • Artikel 8 Reis- en verblijfkostenvergoeding (CAR-UWO artikel 3:21)

  • Artikel 9 Reiskostenvergoeding woon-werkverkeer (CAR-UWO artikel 3:22)

  • Artikel 10 Slotbepaling

Inleiding

In het arbeidsvoorwaardenakkoord 2013-2015 hebben partijen in het LOGA afspraken gemaakt over een geheel vernieuwd beloningshoofdstuk in de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector gemeenten en de Uitwerkingsovereenkomst hiervan (CAR-UWO). Dit nieuwe hoofdstuk treedt in werking op 1 januari 2016.

Hoofdstuk 3 CAR-UWO heeft een standaardkarakter, wat betekent dat afwijkingen ten nadele of ten gunste van de medewerker niet zijn toegestaan. Op onderdelen waarbij in de tekst van dit hoofdstuk is bepaald dat het college iets ‘kan’ heeft het college regelruimte. Daarbij gaat het zowel om de zogenaamde ‘kan-bepalingen’ als de lokale invulling van een op centraal niveau afgesproken ‘bandbreedte’.De zogenaamde ‘kan-bepalingen’ en ‘bandbreedte-bepalingen’ vormen samen met een aantal bestaande beleidsregels deze lokale regeling.

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

  • a

    Aanloopschaal: één schaal lager dan de functieschaal;

  • b

    Beschikbaarheidsdienst: het beschikbaar zijn voor werk buiten de voor de medewerker geldende werktijden;

  • c

    Buitendagvenster: uren niet vallend binnen het dagvenster;

  • d

    CAR-UWO: de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling en Uitwerkingsovereenkomst voor de sector gemeenten;

  • e

    Conversie: de vertaling van de vastgestelde functiewaardering naar salarisschalen;

  • f

    Dagvenster: dagvenster zoals bedoeld in artikel 4:2 lid 2, bepaald op maandag tot en met vrijdag tussen 7:00 en 22:00 uur;

  • g

    Functie: het totaal van door de medewerker te verrichten werkzaamheden;

  • h

    Functieschaal: de salarisschaal die volgens de functiewaardering bij een functie hoort;

  • i

    Functiewaardering: het op systematische wijze in rangorde plaatsen van functies met als criterium de relatieve zwaarte van de te verrichten werkzaamheden;

  • j

    Medewerker: de ambtenaar zoals bedoeld in artikel 1:1, lid 2a CAR-UWO en de medewerker zoals bedoeld in artikel 2:5:1 CAR-UWO;

  • k

    Periodiek: het maandbedrag in een salarisschaal;

  • l

    Periodiekdatum: ingangsmaand van een periodieke verhoging;

  • m

    Salaris: het maandbedrag dat binnen de salarisschaal aan de medewerkers is toegekend naar evenredigheid van de formele arbeidsduur;

  • n

    Salarisschaal: een reeks maandbedragen als opgenomen in de bijlage bij hoofdstuk 3 CAR-UWO.

Artikel 2 Functies en functiewaardering (CAR-UWO artikel 3:1)

Lid 1 Functiewaardering

Het waarderen van functies gebeurt volgens het functiewaarderingssysteem HR21. Dit systeem bevat een landelijk dekkend normbestand van generieke functiebeschrijvingen die zijn verdeeld in functiereeksen.

Lid 2 Verschillende functies

Een medewerker kan binnen de organisatie verschillende functies vervullen met per functie een verschillend salaris. Het salaris voor deze functies is afzonderlijk gewaardeerd in de aanloop- of functieschaal behorende bij betreffende functie.

Artikel 3 Vaststelling salaris (CAR-UWO artikel 3:3)

Lid 1 Vaststelling salarisschaal

Een functie wordt vastgesteld in de bij de functie behorende salarisschaal op basis van de functiewaardering en de vastgestelde conversie.

Lid 2 Voorlopige functiewaardering

In afwachting van een definitieve functiewaardering kan een voorlopige functiewaardering worden vastgesteld door het directieteam.

Lid 3 Inschaling

Aan de hand van de bepaalde functieschaal wordt het salaris van de medewerker vastgesteld met aanduiding van een periodiek in de betreffende aanloop- of functieschaal.

Lid 4 Uitbetaling salaris

Uitbetaling van het salaris vindt halverwege de maand plaats.

Artikel 4 Salarisverhoging (CAR-UWO artikel 3:4)

Lid 1 Periodiek

De medewerker ontvangt een salarisverhoging als deze aan het gestelde in artikel 3:4 van de CAR-UWO voldoet.

Lid 2 Extra periodiek

Aan een medewerker die het maximumsalaris van zijn salarisschaal nog niet heeft bereikt kan één of meerdere extra periodieken binnen de op dat moment geldende salarisschaal worden toegekend op grond van een personeelsbeoordeling waarin een zeer goede of uitstekend vervulling van de betrekking tot uitdrukking komt.

Lid 3 Periodiekdatum

De periodieke verhoging is jaarlijks op 1 januari tot het maximum van de salarisschaal is bereikt.

Lid 4 Geen periodieke verhoging

Op basis van een beoordeling kan bij onvoldoende functioneren de periodieke verhoging niet worden toegekend. De achterwege gelaten periodiek kan later, eventueel met terugwerkende kracht alsnog worden toegekend als een (latere) beoordeling hiertoe aanleiding geeft.

Artikel 5 Inpassing in hogere schaal (CAR-UWO artikel 3:6)

Lid 1

Bij aanstelling in een hogere salarisschaal:

  • -

    door plaatsing in de functieschaal vanuit een aanloopschaal;

  • -

    als gevolg van een herwaardering van de functie;

wordt het salaris na een vastgestelde beoordeling van goed en volledig functioneren vastgesteld op het naasthogere bedrag in de nieuwe schaal plus een extra periodiek.

Lid 2

Bij plaatsing in een andere hoger gewaardeerde functie wordt het salaris op basis van een motivatie vastgesteld op het naasthogere bedrag in de nieuwe schaal plus een extra periodiek.

Lid 3

De periodiekdatum blijft januari, ook bij wijziging in de loop van het jaar.

Artikel 6 Garantietoelage (CAR-UWO artikel 3:15)

Het College kan aan een medewerker die geconfronteerd wordt met een lager salaris en/of salaristoelagen een garantietoelage toekennen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen garantietoelagen voor 1 januari 2016 en na 1 januari 2016. Deze worden hieronder toegelicht:

  • -

    Garantietoelagen toegekend voor en/of op 1 januari 2016 blijven in de huidige vorm en onder dezelfde voorwaarden bestaan;

  • -

    Garantietoelagen toegekend na 1 januari 2016 worden niet geïndexeerd met de in de sector gemeenten overeengekomen cao verhoging. De garantietoelage is pensioengevend en heeft alleen een grondslag voor de vakantietoelage;

  • -

    Garantietoelagen toegekend op grond van het sociaal statuut volgen de in het sociaal statuut opgenomen afspraken.

Artikel 7 Vergoeding bedrijfshulpverlening (BHV), EHBO en interventieteam (CAR-UWO artikel 3:17)

Lid 1

BHV-ers ontvangen een vergoeding conform artikel 3:17 CAR-UWO. Maandelijks wordt 1/12-deel van dit bedrag aan de betreffende medewerkers uitbetaald.

Lid 2

Stopt de medewerker als BHV-er dan wordt met ingang van de daaropvolgende maand de vergoeding stopgezet.

Lid 3

Is een BHV-er meer dan vier weken aaneengesloten ziek dan wordt de vergoeding (tijdelijk) stopgezet.

Artikel 8 Reis- en verblijfkostenvergoeding (CAR-UWO artikel 3:21)

Lid 1 Dienstreisvergoeding met de auto

De vergoeding voor een dienstreis bedraagt netto € 0,32 per afgelegde kilometer.

Lid 2 Dienstreis per openbaar vervoer

Voor het reizen met het openbaar vervoer wordt gebruik gemaakt van de NS-Business Card. Hiermee kan onbeperkt worden gereisd met trein - 2e klasse, bus, tram en metro door heel Nederland.

Lid 3 Verblijfkostenvergoeding

De vergoeding voor verblijfkosten bij een dienstreis is op basis van de Reisregeling Binnenland van het Ministerie van Binnenlandse Zaken.

Lid 4 Reizen voor een cursus, studie of opleiding

Met toestemming van de leidinggevende worden reis- en verblijfkosten voor een cursus, studie of opleiding op basis van lid 1, 2 en 3 vergoed.

Lid 5 Maaltijdvergoeding

Een maaltijd bij bijv. avondopenstelling of avondvergadering wordt vergoed op basis van lid 3. De medewerker is in dat geval niet in de gelegenheid om thuis een warme maaltijd te gebruiken.

Lid 6 Parkeerkosten

Parkeerkosten worden vergoed op basis van werkelijk gemaakte kosten.

Artikel 9 Reiskostenvergoeding woon-werkverkeer (CAR-UWO artikel 3:22)

Lid 1

Medewerkers in dienst vóór 9 april 2013 ontvangen een reiskostenvergoeding voor woon-werkverkeer van:

  • -

    10 – 15 km -> € 65,- netto

  • -

    15 – 20 km -> € 91,- netto

  • -

    20 of meer -> € 130,- netto

De vergoeding is netto per maand en voor 4 of 5 werkdagen per week. Het aantal kilometers is de enkele reisafstand tussen het woonadres en het werkadres en berekend op basis van de routeplanner ANWB, snelste route. De reisafstand wordt jaarlijks in januari herberekend in verband met mogelijke route-aanpassingen in de ANWB-routeplanner.

Lid 2

Medewerkers die een werkrooster van minder dan 4 dagen per week hebben ontvangen een reiskostenvergoeding van:

  • -

    3 werkdagen -> 75% van het bedrag uit lid 1

  • -

    2 werkdagen -> 50%

  • -

    1 werkdag -> 25%

Lid 3

Bij langdurige ziekte wordt de vergoeding na vier weken stopgezet.

Lid 4

Medewerkers in dienst na 9 april 2013 hebben geen recht op een reiskostenvergoeding voor woon-werkverkeer.

Artikel 10 Slotbepaling

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2016 en kan worden aangehaald als ‘Beloningsbeleid gemeente Medemblik 2016’. De regeling behoort bij en is een lokale aanvulling op Hoofdstuk 3 CAR-UWO.