Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Montferland

Financiële verordening Montferland 2017

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMontferland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingFinanciële verordening Montferland 2017
CiteertitelFinanciële verordening 2017
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 212

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2017Nieuwe regeling

24-11-2016

gmb-2016-179095

16int02701 Corsa

Tekst van de regeling

Intitulé

Financiële verordening Montferland 2017

De raad van de gemeente Montferland;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 20 september 2016;

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet;

BESLUIT:

Vast te stellen de Financiële verordening Montferland 2017:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    afdeling:

    iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie met een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan het college;

  • b.

    administratie:

    het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Montferland en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • c.

    bestuurlijke jaarplanning:

    een jaarlijks uiterlijk in januari ter kennisname aan de raad aan te bieden planning met betrekking tot het behandelen van de kadernota, begroting, tussenrapportage en jaarstukken.

  • d.

    overheidsbedrijf:

    onderneming met privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid, niet zijnde een personenvennootschap met rechtspersoonlijkheid, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon, al dan niet tezamen met een of meer andere publiekrechtelijke rechtspersonen, in staat is het beleid te bepalen of een onderneming in de vorm van een personenvennootschap, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon deelneemt.

Hoofdstuk 2. Begroting en verantwoording

Artikel 2. Programma-indeling

  • 1.

    De raad stelt een programma-indeling vast.

  • 2.

    De raad stelt op voorstel van het college per programma relevante indicatoren vast voor het meten van en het afleggen van verantwoording over de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid.

Artikel 3. Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1.

    Bij de begroting worden onder elk van de programma’s de lasten en baten weergegeven en bij de jaarstukken worden onder elk van de programma’s de gerealiseerde lasten en baten weergegeven.

  • 2.

    Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven.

  • 3.

    Bij de uiteenzetting van de financiële positie in begroting wordt in aanvulling op het bepaalde in artikel 20 en artikel 21 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten inzicht gegeven in de ontwikkeling van de schuldpositie als gevolg van de begroting, de meerjarenraming en de investeringen.

  • 4.

    In de jaarrekening wordt van de investeringen en meerjarige projecten de uitputting van de geautoriseerde investeringskredieten en de actuele raming van de totale uitgaven weergegeven.

Artikel 4. Kaders begroting

  • 1.

    Het college biedt aan de raad een nota aan met een voorstel voor het beleid en de financiële kaders van de begroting voor het volgende begrotingsjaar en de meerjarenraming.

  • 2.

    De uiterste datum van aanbieding van deze nota door het college en het moment van vaststelling door de raad worden jaarlijks vastgesteld in de bestuurlijke planning.

Artikel 5. Autorisatie begroting en investeringskredieten

  • 1.

    De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de baten en de lasten per programma en de overzichten algemene dekkingsmiddelen en overhead.

  • 2.

    Met het vaststellen van de begroting worden ook de daarin opgenomen investeringskredieten geautoriseerd. In de begroting worden daartoe per programma die investeringen opgenomen welke door de raad geautoriseerd moeten worden.

  • 3.

    Voor investeringen in de loop van het begrotingsjaar die niet in de begroting zijn opgenomen, legt het college vooraf aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel en een voorstel voor het autoriseren van een investeringskrediet aan de raad voor.

  • 4.

    Het college is bevoegd onvoorziene, niet uit te stellen en onvermijdbare lasten te dekken uit het bedrag voor onvoorzien.

  • 5.

    Ten behoeve van een soepele voortgang in de bedrijfsvoering en/of besluitvormingstrajecten kan het college:

    • a.

      in afwijking van de begroting uitgaven doen zonder voorafgaande autorisatie van de raad,

    • b.

      rapportagegrenzen hanteren voor de toelichting op de begrotingsafwijkingen in de planning & control documenten.

  • 6.

    De raad stelt de grenzen en voorwaarden waaronder de punten van lid 5 letters a en b kunnen geschieden vast zoals vermeld in de bijlage ‘Budgetkader College’ dat onderdeel uitmaakt van deze verordening.

Artikel 6. Tussentijdse rapportage

  • 1.

    Het college informeert de raad door middel van een bestuursrapportage over de realisatie van de begroting van de gemeente over het lopende boekjaar.

  • 2.

    De bestuursrapportage wordt aan de raad aangeboden op het tijdstip als jaarlijks vastgelegd in de bestuurlijke jaarplanning.

  • 3.

    De bestuursrapportage gaat in op afwijkingen, op programma niveau en de overzichten algemene dekkingsmiddelen en overhead, zowel wat betreft de baten en lasten, de geleverde prestaties en, indien daar aanleiding voor is, de maatschappelijk effecten, de toevoegingen en onttrekkingen aan reserves en de realisatie en raming van de uitputting van de investeringskredieten.

  • 4.

    Indien ontwikkelingen in projecten of processen en de uitvoering van de begroting met betrekking tot doel, proces en de middelen daartoe aanleiding geven, en rekening houdend met de in het Budgetkader College genoemde criteria, informeert het college de raad zo spoedig mogelijk.

Artikel 7. EMU-saldo

Wanneer het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeert het college de raad of een aanpassing van de begroting nodig is. Als het college een aanpassing nodig acht, doet het college een voorstel voor het wijzigen van de begroting.

Hoofdstuk 3. Financieel beleid

Artikel 8. Waardering en afschrijving vaste activa

  • 1.

    Materiële vaste activa worden onder aftrek van bijdragen van derden geactiveerd.

  • 2.

    Materiële vaste activa worden afgeschreven volgens de methodiek en de termijnen zoals vermeld in de bijlage afschrijvingsbeleid bij deze verordening.

  • 3.

    Kosten voor het afsluiten van geldleningen worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.

  • 4.

    Geactiveerde kosten voor onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief worden lineair in maximaal vijf jaar afgeschreven.

  • 5.

    Een saldo voor agio of disagio wordt lineair in maximaal vijf jaar afgeschreven.

Artikel 9. Reserves en voorzieningen

  • 1.

    Het college biedt de raad eens in de vier jaar ter vaststelling een nota reserves en voorzieningen aan.

  • 2.

    De nota behandelt ondermeer de functie, de vorming en vrijval van reserves en voorzieningen, de rentetoerekening aan reserves en voorzieningen, de minimale en maximale omvang van de reserves en voorzieningen, de opheffingsdatum, de weerstandscapaciteit en het gewenste weerstandsvermogen.

Artikel 10. Kostprijsberekening

  • 1.

    Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van goederen, werken en diensten van de gemeente, die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten de indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.

  • 2.

    Bij de kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolheffing en afvalstoffenheffing de compensabele belasting over de toegevoegde waarde (BTW) en de kosten van het kwijtscheldingsbeleid.

  • 3.

    Voor de inzet van materiele activa worden naast directe kosten, indirecte kosten en afschrijvingskosten, de rente voor de financiering van het actief toegerekend. Deze rente is een vergoeding voor de inzet van vreemd vermogen. Het rentepercentage is de bij de behandeling van de begroting vastgestelde (rente)omslag.

  • 4.

    De kosten van de overhead worden volledig omgeslagen naar lokale heffingen, grondexploitatie en investeringen naar rato van de personeelslasten en kosten van inhuur van het(de) bij de lokale heffing, grondexploitatie en investeringen betrokken taakveld(en) en de totale personeelslasten en kosten van inhuur van alle taakvelden exclusief overhead.

Artikel 11. Prijzen economische activiteiten

  • 1.

    Voor de levering van goederen, diensten of werken aan overheidsbedrijven en derden en met welke bijbehorende activiteiten de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt tenminste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht. Bij afwijking doet het college vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de activiteit wordt gemotiveerd.

  • 2.

    Bij het verstrekken van leningen of garanties aan overheidsbedrijven en derden brengt de gemeente de geraamde integrale kosten in rekening. Bij afwijking doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de lening of garantie wordt gemotiveerd.

  • 3.

    Bij het verstrekken van kapitaal door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden gaat het college uit van een vergoeding van tenminste de geraamde integrale kosten van de verstrekte middelen. Bij afwijking doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de kapitaalverstrekking wordt gemotiveerd.

  • 4.

    Raadbesluiten met de motivering van het publiek belang als bedoeld in de vorige leden zijn niet nodig als sprake is van:

    • a.

      leveringen van goederen, diensten of werken en het verstrekken van leningen, garanties en kapitaal aan andere overheden voor zover deze leveringen en verstrekkingen zijn bedoeld voor de uitoefening van de publieke taak door die andere overheid;

    • b.

      een bevoordeling van activiteiten in het kader van een bij wet opgedragen publiekrechtelijke taak;

    • c.

      een bevoordeling van activiteiten in het kader van een toegekend bijzonder of uitsluitend recht waarvoor prijsvoorschriften gelden;

    • d.

      een bevoordeling van sociale werkplaatsen;

    • e.

      een bevoordeling van onderwijsinstellingen;

    • f.

      een bevoordeling van publieke media-instellingen; en

    • g.

      een bevoordeling die valt onder de reikwijdte van de staatssteunregels van het Werkingsverdrag van de Europese Unie en daarmee verenigbaar is.

Artikel 12. Vaststelling hoogte belastingen, rechten en heffingen

Het college doet de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor belastingen, rioolrechten, afvalstoffenheffing, leges en overige lokale heffingen rekening houdend met het bepaalde in artikel 10 vierde lid.

Artikel 13. Financieringsfunctie

  • 1.

    Het college neemt bij het uitzetten en het aantrekken van middelen de volgende kaders in acht:

    • a.

      voor het aantrekken van financieringen met een looptijd langer dan één jaar worden tenminste twee prijsopgaven bij verschillende financiële instellingen gevraagd; en

    • b.

      voor het afdekken van renterisico’s wordt prudent gebruik gemaakt van financiële derivaten als bedoeld in artikel 1, onder c, van de Wet financiering decentrale overheden.

  • 2.

    Bij het verstrekken van leningen, het verstrekken van garanties en het verstrekken van risicodragend kapitaal bedingt het college, indien mogelijk, zekerheden.

  • 3.

    Het college neemt in een treasurystatuut de regels op die zij hanteert voor het dagelijks beheer en de beheersing van risico’s van de financiering.

  • 4.

    Het treasurystatuut en/of de wijzigingen van dit statuut worden ter kennisname van de gemeenteraad gebracht.

Hoofdstuk 4. Financiële organisatie en financieel beheer

Artikel 14. Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de afdelingen;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van de vaste activa, voorraden, vorderingen, schulden en contracten;

  • c.

    het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

  • d.

    het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid;

  • e.

    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante weten regelgeving;

  • f.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

Artikel 15. Financiële organisatie

Het college draagt zorgt voor:

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken aan de afdelingen;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden;

  • c.

    de te maken afspraken met de afdelingen over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

  • d.

    de kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van de lasten en baten aan de producten van de productenraming en de productenrealisatie;

  • e.

    het beleid en de interne regels voor de inkoop en de aanbesteding van goederen, werken en diensten,

opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan.

Artikel 16. Budgetverdeling en -beheer

  • 1.

    Het college legt in het besluit Regeling budgethouders gemeente Montferland in elk geval de regels vast voor de verlening van mandaten aan functionarissen voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en kredieten;

  • 2.

    Het college wijst de budgetten gebaseerd op de programmabegroting en de kredieten voor investeringen van de vastgestelde investeringsbesluiten eenduidig toe aan de budgethouders.

  • 3.

    De Regeling budgethouders gemeente Montferland wordt iedere vier jaar geactualiseerd.

Artikel 17. Interne controle

Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder a van de Gemeentewet, en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder b van de Gemeentewet, voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

Artikel 18. Intrekken oude verordening en overgangsrecht

De Financiële verordening 2014 vastgesteld bij raadsbesluit van 30 januari 2014 wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar 2016.

Artikel 19. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2017. De stukken voor het begrotingsjaar 2017 en later voldoen aan de bepalingen van deze verordening.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Financiële verordening 2017.

 

's-Heerenberg, 24 november 2016

De raad van de gemeente Montferland,

De griffier,

D.Berends

De voorzitter,

C.C. Leppink-Schuitema

1: Bijlage afschrijvingsbeleid bij artikel 8

Afschrijvingsbeleid materiele vaste activa

  • 1.

    Activa met een verkrijgingsprijs van minder dan € 15.000 worden niet geactiveerd, uitgezonderd gronden en terreinen. Gronden en terreinen worden altijd geactiveerd.

  • 2.

    Op gronden en terreinen wordt niet afgeschreven.

  • 3.

    De materiële vaste activa worden lineair afgeschreven.

  • 4.

    De maximale afschrijvingstermijnen van de volgende materiële vaste activa zijn:

a.nieuwbouw woonruimten, kantoren, bedrijfsgebouwen en schoolgebouwen

40 jaar

b.rioleringen

30 tot 60 jaar

c.renovatie e.d. riolering en gemalen

15 jaar

d.renovatie, restauratie en aankoop woonruimten, kantoren, bedrijfsgebouwen en schoolgebouwen

25 jaar

e.technische installaties in bedrijfsgebouwen

15 jaar

f.veiligheidsvoorzieningen bedrijfsgebouwen

10 jaar

g.verbindingsmiddelen

5 tot 10 jaar

h.automatiserings- en communicatieapparatuur en -programmatuur

5 jaar

i.kantoormeubilair en schoolmeubilair

10 tot 20 jaar

j.aanleg tijdelijke terreinwerken

20 jaar

k.nieuwbouw tijdelijke woonruimten, bedrijfsgebouwen en schoolgebouwen

15 jaar

l.zware transportmiddelen

15 jaar

m.aanhangwagens, personenauto’s en lichte motorvoertuigen

5 tot 15 jaar

n.overige kleinere voorzieningen, apparatuur en materieel

5 tot 10 jaar

o.parken, sportvelden en groenvoorzieningen

20 jaar

p.wegen, pleinen en rotondes

20 jaar

q.civiele kunstwerken (o.a. tunnels, viaducten, bruggen)

20 tot 60 jaar

r.openbare verlichting

20 tot 40 jaar

s.straatmeubilair, verkeersborden en wegwijzers

20 jaar

2: Bijlage Budgetkader College (6e lid artikel 5)

Soort afwijking

Afspraak raad – college 

Informeren door college

Wanneer

Hoe

1.Beleidswijzigingen (inclusief investeringskredieten)

 

Nieuw beleid

Alle voorstellen nieuw beleid inclusief financiële gevolgen

Vooraf

Kadernota en/of Programmabegroting SPOED: Raadsvoorstel

In het bestaande beleid

Budgettaire gevolgen:

 

 

a.vanaf € 50.000 per jaar, niet zijnde kapitaallasten

Vooraf

Kadernota en/of Programmabegroting

SPOED: Raadsvoorstel

b.tot € 50.000 per jaar, niet zijnde kapitaallasten

Achteraf

Bestuursrapportage Jaarstukken

Politiek gevoelig

Zie Protocol Informeren ‘Voor een sterk lokaal bestuur‘

Vooraf

Raadsbrief of raadsvoorstel

INVESTERINGEN

 

 

Krediet nieuw beleid

Alle kredietvoorstellen voor nieuw beleid inclusief financiële gevolgen

Vooraf

Kadernota en/of Programmabegroting SPOED: Raadsvoorstel

Nieuwe kredieten binnen het bestaand beleid

a.vanaf € 125.000

Vooraf

Kadernota en/of Programmabegroting

SPOED: Raadsvoorstel

b.tot € 125.000

Achteraf

Bestuursrapportage Jaarstukken

Afwijking geautoriseerd krediet ter uitvoering van het bestaand beleid

a.vanaf € 125.000

Vooraf

Raadsvoorstel Bestuursrapportage

b.tot € 125.000

Achteraf

Bestuursrapportage Jaarstukken

2.Nominale ontwikkelingen

 

 

Loon- en prijsstijgingen

College heeft geen direct invloed op werkelijke lasten. De effecten zijn een gevolg van macro-economische ontwikkelingen

Achteraf

Bestuursrapportage

Jaarstukken

Renteontwikkelingen

3.Onontkoombare (kosten)stijgingen

 

 

Openeinderegelingen

College heeft geen directe invloed op de werkelijke lasten

Achteraf

Bestuursrapportage

Jaarstukken

Bijdragen aan gemeenschappelijke regelingen

4.Afwijkende baten / meevallende lasten

 

 

Niet of niet volledig realiseren geraamde baten (= nadeel) vanaf € 50.000

Zo snel mogelijk melden

Achteraf

Bestuursrapportage

Jaarstukken

Indien maatregelen worden getroffen

Zie 1

Zie 1

Indien budgettair neutraal binnen één programma

Achteraf

Bestuursrapportage

Jaarstukken

Positieve afwijkingen: hogere of nieuwe baten en lager uitgevallen lasten binnen het bestaand beleid (niet zijnde een budgetoverheveling)

Zo snel mogelijk melden

 

 

Niet automatisch beschikbaar voor bijstelling nadelen of intensivering andere budgetten/taken.

 

 

a.vanaf € 50.000

Vooraf

Raadsbrief Bestuursrapportage

b.tot € 50.000

Achteraf

Bestuursrapportage Jaarstukken

c.meeropbrengsten leges en belastingen

Achteraf

Bestuursrapportage Jaarstukken

Eventueel aanwending voor lasten aangeven.

 

 

Niet geraamde subsidies en bijdragen voor bepaalde doelen (doeluitkeringen)

Bedragen aanwenden voor het aangegeven doel en tot het bedrag dat is toegezegd of ontvangen, indien bedrag:

 

 

a.vanaf € 50.000

Vooraf

Raadsbrief Bestuursrapportage

b.tot € 50.000

Achteraf

Bestuursrapportage Jaarstukken

c.leidt tot beleidswijziging

Zie 1

Zie 1

5.Administratieve correcties en aanpassingen

 

 

Correctie foute ramingen in begroting (geen nieuwe)

Fouten maken aanpassing van de begroting nodig bij:

 

 

a.omvang vanaf € 50.000

Vooraf

Raadsbrief Bestuursrapportage

b.omvang tot € 50.000

Achteraf

Bestuursrapportage Jaarstukken

c.correcties leiden tot beleidswijziging

Zie 1

Zie 1

Administratieve aanpassingen

College mag de afgesproken en vastgelegde dekking uit reserves van investeringen uitvoeren.

Achteraf

Bestuursrapportage Jaarstukken

6.Inzetten reserves en voorzieningen

 

 

Specifiek aangewezen reserves

Het college mag in overeenstemming met het bestaande beleid muteren in de onderstaande reserves zonder dat daar jaarlijks (lopende het jaar) een expliciet raadsbesluit over hoeft te worden genomen, tot het moment de raad anders besluit.

Achteraf

Jaarstukken

• algemene reserve (alleen mutaties m.b.t. grondexploitatie)

• reserve kwaliteitsimpuls gemeentelijke organisatie

• reserve onderwijshuisvesting

• egalisatiereserve afvalstoffenheffing

• reserve Masterplan ’s-Heerenberg

• reserve grondexploitatie

• reserve decentralisaties sociaal domein

• reserve ontvlechtingskosten KTD

• reserve NUON aandelen

• reserve Masterplan Didam

• reserve speelaccommodaties

• reserve (top)sportevenementen

• reserve onderhoud riolering en rioolrenovaties

 

Overige reserves: afwijken van raming of door nieuwe voornemens die nog niet begroot zijn binnen het bestaand beleid

a.afwijking vanaf € 125.000

Vooraf

Apart raadsvoorstel

Bestuursrapportage

b.afwijking tot € 125.000

Achteraf

Bestuursrapportage

Jaarstukken

Aanvullend voor a en b:

passend in het doel,

tot de maximale omvang (niet overschrijden), en

aanspraken zijn onvermijdbaar, onuitstelbaar en onvoorzienbaar.

 

 

c.indien gevolg van beleidswijziging

Zie 1

Zie 1

Aanwenden, instellen en verhogen voorziening

Op grond van BBV zijn voorzieningen het domein van het college. Dotaties moeten in de jaarrekening verwerkt worden.

Achteraf

Bestuursrapportage

Jaarstukken

Aanvullend:

de aanwending moet gebaseerd zijn op een door de raad vastgesteld beheersplan, en

het saldo moet toereikend zijn (geen negatieve voorziening)

7.Begrotingsaanpassingen door beheers beslissingen

 

Gevolg van beheersmatige aanpassingen bij uitvoering begroting

Verandert de taakstelling, dan is dit een beleidswijziging

Zie 1

Zie 1

Geen verandering taakstelling en budgetneutraal

Achteraf

Bestuursrapportage

Jaarstukken

8.Gevolgen bedrijfsvoering/interne organisatie

 

 

Afwijkingen door wijzingen bedrijfsvoering

Eventuele optredende beleidswijzigingen

Zie 1

Zie 1

Alleen effect op budgetten

Achteraf

Bestuursrapportage Jaarstukken

A.Budgetoverheveling

 

 

Budgetoverschot door niet uitgevoerde activiteiten (exploitatie)

(Meerjarige) activiteiten met uitloop in tijd naar volgend(e) begrotingsja(a)r(en).

Achteraf

Jaarstukken

Eventueel een ‘vooraankondiging‘ via een Raadsbrief

Criteria:

budgetten die incidenteel van aard zijn

maximaal het restant van het oorspronkelijk beschikbaar gestelde budget

vanaf € 10.000

via voorstel resultaatbestemming

B.Grondexploitatie

 

 

Gronden in exploitatie

Het college is bevoegd tot het maximum van de meerjarige kredieten de jaarbudgetten toe te wijzen.

Achteraf

Bestuursrapportage Jaarstukken

Gronden niet in exploitatie

Het college kan tot € 500.000 in totaal budgetten beschikbaar stellen voor het doen van voorbereidingskosten.

Achteraf

Bestuursrapportage Jaarstukken

Overige afwijkingen

Overige afwijkingen van budgetten of kredieten binnen de grondexploitatie worden in overeenstemming met wat in dit budgetkader onder 1 t/m 8 is weergegeven behandeld.

Zie 1 t/m 8 

Zie 1 t/m 8

C.Beleidslijn post onvoorzien

 

 

Beleidslijn

In alle gevallen zijn voorstellen voorzien van financiële dekking (begrotingsevenwicht)

 

 

Aanwending begrotingspost voor budget-overschrijdingen en nieuwe budgetten binnen het bestaande beleid

College is gemachtigd om te beschikken over de post voor onvoorziene uitgaven indien:

het gaat om een incidenteel budgettair effect,

het een overschrijding van geautoriseerde lasten of onderschrijding van geautoriseerde baten betreft,

en sprake is van onuitstelbare, onvoorzienbare en onvermijdbare lasten

Achteraf

Bestuursrapportage

Jaarstukken

1.Beleidswijzigingen (raad)

Beleidswijziging is een wijziging van bestaand beleid, starten van nieuwe activiteiten of intensiveren van bestaande activiteiten waarvoor geen budget in de begroting is opgenomen. Een beleidswijziging wordt altijd 1 voorafgaand aan de invoering daarvan voorgelegd aan de raad. Eventuele begrotingswijzigingen die het gevolg zijn van de beleidswijziging worden tegelijkertijd met de behandeling van de beleidswijziging vastgesteld door de raad.

Tot de beleidswijzigingen worden ook gerekend besluiten voor investeringen, waarvoor geen kredieten door de raad zijn vastgesteld inclusief het openen van voorbereidingskredieten.

In de loop van het jaar moet uiterst terughoudend worden omgegaan met beleidsvoorstellen met structurele budgettaire gevolgen. Voor alle voorstellen voor nieuw beleid is de procedure van de Kadernota 2 en Programmabegroting afgesproken. Hierdoor kunnen voorstellen beter integraal (beleid versus beleid en lasten versus lasten) worden afgewogen.

Voor voorstellen tot beleidswijzigingen in het bestaande beleid met budgettaire gevolgen is eveneens de procedure van de Kadernota Begroting en Programmabegroting in principe van toepassing. In principe wil zeggen dat de voorstellen tot beleidswijziging (accentverschuivingen) met een beperkte financiële omvang (tot € 50.000 en niet voor kapitaallasten) door het college afgehandeld kunnen worden. Wel moet de raad hierover geïnformeerd worden.

De investeringen (nieuwe en vervangingsinvesteringen) zijn in de programmabegroting opgenomen en worden bij de vaststelling van de begroting door de raad beschikbaar gesteld. Het college kan de investeringen uitvoeren. Een te verwachten overschrijding van een krediet of een extra krediet in het kader van het bestaand beleid moet dus vooraf door de raad geautoriseerd worden. Om stagnatie in de uitvoering van het bestaande beleid door nieuwe respectievelijk afwijking van geautoriseerde kredieten te voorkomen, is een grens van € 125.000 in het budgetkader voor het college vastgesteld voor het vooraf of achteraf informeren van de raad.

Voor nieuwe investeringen moet dus ook de procedure voor nieuw beleid gevolgd worden; dus de Kadernota Begroting en/of Programmabegroting.

In spoedeisende gevallen 3 of politiek gevoelige afwijkingen kan bij beleidswijzigingen de procedure van het aparte raadsvoorstel of een mededeling uit het college (Raadsbrief) met verplichte financiële dekking worden gebruikt. In het Protocol Informeren ´Voor een Sterk Lokaal Bestuur´ zijn hiervoor de kaders aangegeven.

2. Nominale ontwikkelingen (college)

In de begroting wordt op de onderscheiden posten uitgegaan van het prijsniveau van het voorafgaande begrotingsjaar plus een geschatte compensatie voor prijs- en/of loonstijgingen. Ook wordt een inschatting gemaakt van de renteontwikkelingen en de gevolgen daarvan voor de financiering- en kapitaallasten (reserves, voorzieningen, bestaande activa, lopende en nieuwe investeringen). In de Kadernota Begroting worden hierover de percentages afgesproken.

Afwijkingen (zowel positief als negatief) als gevolg van werkelijke ontwikkelingen worden via de Bestuursrapportage dan wel de Jaarstukken door de raad achteraf geautoriseerd.

3.Onontkoombare (kosten)stijgingen (college)

Onontkoombare (kosten)stijgingen worden veroorzaakt door externe oorzaken of door de zogeheten openeinderegelingen. Het gaat hierbij uitdrukkelijk niet om effecten van beleidswijzigingen, maar onontkoombare meer of minder kosten voor de uitvoering van de afgesproken taak. Denk bijvoorbeeld aan een onverwachte stijging van het aantal aanvragen WMO, WWB cliënten, kwijtschelding belastingen, verhoging van bijdragen aan gemeenschappelijke regelingen (is een verplichte uitgaaf!), en dergelijke. Effecten dus die het gevolg zijn van het lopende beleid en op basis van geldende regelgeving.

Primair moeten de afdelingen aangeven op welke wijze de tegenvaller gecompenseerd zal worden (afdeling: budget product programma). Is het onmogelijk dekkingsmiddelen aan te dragen dan maakt de afwijking onderdeel uit van de managementrapportage (beperkt effect) en bestuursrapportage. Dan wordt beoordeeld of vanuit positieve afwijkingen (meevallende kosten) op andere producten of programma’s gecompenseerd kan worden.

De onontkoombare kostenstijgingen worden achteraf via de Bestuursrapportage of Jaarstukken geautoriseerd.

4.Afwijkende baten / meevallende middelen of onderschrijdingen (college)

De budgethouders zijn verantwoordelijk voor de budget- en kredietbewaking. Dit betekent dat men tijdig aan moeten geven of de batenramingen volgens planning zullen worden gerealiseerd en of de budgetten moeten worden bijgesteld. Dit gebeurt uiteraard alleen als aangetoond kan worden of het niet realiseren van de ramingen (nadeel) buiten de eigen invloedsfeer ligt (bijvoorbeeld legesinkomsten en belastingopbrengsten). Deze afwijkingen worden achteraf gerapporteerd in de Bestuursrapportage of Jaarstukken.

Indien een tegenvaller in de batensfeer zich aandient, wordt gekeken of lasten voor datzelfde product of in dat programma kunnen worden bijgesteld door het nemen van maatregelen. Het nemen van maatregelen is een vorm van beleidswijziging. De realisatie van andere producten kan in gevaar komen. Het nemen van beleidsmaatregelen is voorbehouden aan goedkeuring vooraf door de raad (zie 1 beleidswijzigingen). Is hier geen sprake van dan wordt de raad achteraf geïnformeerd (binnen één programma en programmatotaal wijzigt niet).

Positieve afwijkingen op batenramingen leiden niet automatisch tot bijstelling van de lasten budgetten voor het uitoefenen van taken (bijvoorbeeld hogere legesinkomsten aanwenden voor het verbeteren van het kwaliteitsniveau in een investering). De taakuitvoering binnen het programma wijzigt en een budget is taakgebonden. Dit geldt ook voor onderschrijdingen op budgetten. De grens voor het college om de raad vooraf of achteraf te informeren ligt op € 50.000.

Het komt voor dat we niet geraamde subsidies (o.a. van rijk en provincie) ontvangen waar een bepaald doel aan verbonden is. Deze middelen mogen dus alleen aan dat bepaalde doel besteed worden. Op het moment dat we dat geld gaan aanwenden en uitgeven, gebeurt dat formeel zonder toestemming van de raad. Hoewel dus per saldo er geen financiële gevolgen te verwachten zijn, is het goed af te spreken dat dergelijke gevallen aan de raad geïnformeerd wordt. De grens voor het college om de raad vooraf of achteraf te informeren is in het budgetkader opgenomen

(grens € 50.000).

Veel subsidieregelingen hebben overigens de voorwaarde dat de gemeente ook een financiële inspanningsverplichting (in diverse verhoudingen) moet leveren. In deze situatie is er dus sprake van een beleidswijziging en moet de raad vooraf geïnformeerd worden (zie 1 beleidswijzigingen).

5.Administratieve correcties of systeemtechnische aanpassingen (college)

Bij het opstellen van de begroting kunnen fouten gemaakt zijn waardoor ramingen moeten worden aangepast. Het college informeert de raad altijd zo snel mogelijk bij correcties met grote effecten. Leidt de correctie tot eventuele beleidswijzigingen, dan wordt de raad vooraf geïnformeerd (zie 1 beleidswijzigingen). Is de omvang beperkt dan wordt de raad achteraf geïnformeerd (Bestuursrapportage).

6.Reserves (raad/college) en voorzieningen (college)

De reserves zijn het wettelijk domein van de raad. De raad wordt vooraf geïnformeerd via de begroting, bestuurlijke rapportage of een apart raadsvoorstel als van het vastgestelde kader wordt afgeweken.

In de begroting wordt rekening gehouden met de planmatige inzet van reserves, veelal bestemmingsreserves, voor het realiseren van beleidsvoornemens. Tot de geautoriseerde omvang en voor het aangegeven doel mag het college de inzet rechtmatig doen. Echter in de loop van het begrotingsjaar kan het nodig zijn om de reserves meer of anders in te zetten dan was geraamd vanwege het:

  • realiseren van nieuwe beleidsvoornemens/taken die nog niet zijn begroot;

  • overschrijden van geautoriseerde ramingen in de begroting voor de uitvoering van een taak/activiteit.

Landelijke wetgeving geeft aan dat mutaties in de reserves die niet door een voor 31 december van het verslagjaar genomen raadsbesluit zijn gedekt, in strijd zijn met de Gemeentewet en het BBV. De Commissie BBV heeft aangegeven dat er een uitzondering op deze regel mogelijk is mits incidenteel toegepast. De raad kan incidenteel voor specifieke beleidsterreinen besluiten dat exploitatieresultaten met betrekking tot dat beleidsterrein (onafhankelijk van de omvang) zonder nader raadsbesluit voor 31 december van het betreffende verslagjaar genomen met een specifieke bestemmingsreserve mogen worden verrekend. Voor de aangewezen reserves wordt u verwezen naar de tabel.

Voor de overige reserves is in dit kader een grens van € 125.000 voor het college om de raad vooraf of achteraf te informeren opgenomen inclusief de aanvullende criteria:

  • mutatie past in het doel,

  • tot maximaal omvang bestemmingsreserve (reserve mag niet worden overschreden), en

  • aanspraken zijn onvermijdbaar, onuitstelbaar en onvoorzienbaar.

Voorzieningen zijn afgezonderde bedragen die worden aangewend voor bepaalde verplichtingen of risico’s. De hoogte van de voorziening is op die verplichting of risico afgestemd en het doel kan niet worden gewijzigd. Het verschil met een bestemmingsreserve is dat de raad daar de mogelijkheid heeft om de bestemming van de reserve te veranderen; bij een voorziening kan (en mag) dat niet tenzij de verplichting of het risico vervalt. Voorzieningen vallen binnen het wettelijke domein van het college.

7.Begrotingsaanpassingen op basis van beheersbeslissingen (college)

Tijdens de uitvoering van de begroting zullen zich allerlei beheersmatige afwijkingen voordoen van de begrotingsramingen. Zo kan de samenstelling van de lasten- of batensoorten wijzigen, een pand kan worden verkocht waardoor zowel lasten als baten wegvallen, binnen de afdelingsproducten kan een andere mix van activiteiten worden uitgevoerd binnen de taakstelling daarvan, lagere kosten op een (hulp)kostenplaats met een lagere doorbelasting naar producten, en nog veel meer.

Verandert de taakstelling dan is sprake van een beleidswijziging en wordt de raad vooraf geïnformeerd (zie 1 beleidswijzigingen). Verandert de taakstelling niet en de aanpassing is budget neutraal, dan wordt de raad achteraf geïnformeerd via de Bestuursrapportage en/of de Jaarstukken (huidige lijn).

8.Gevolgen bedrijfsvoering / interne organisatie (college)

Als gevolg van wijzigingen in de gemeentelijke bedrijfsvoering (de interne organisatie) kunnen financiële afwijkingen optreden. Dit kan door huisvesting, personeel, gevolgen interne planningen, enzovoort. Het doorschuiven van investeringen is een voorbeeld dat op een product lagere kosten tot uitdrukking komen. Door intensivering van werkzaamheden kan ook een investering in tijd naar voren zijn gehaald. Uitgangspunt is dat beleidswijzigingen vooraf aan de raad voorgelegd worden (zie 1 beleidswijzigingen). De effecten op de budgetten van de gevolgen van bedrijfsvoering worden achteraf via de Bestuursrapportage of Jaarstukken voorgelegd worden aan de raad.

A. Budgetoverheveling (college)

De programmabegroting is een plan waarin de voornemens voor het betreffende jaar zijn opgenomen. De programmabegroting is het kader voor de productenbegroting en de werkbegroting annex afdelingsplannen. In de afdelingsplannen worden de bestuurlijke voornemens geoperationaliseerd. De voornemens zijn veelal eenmalige activiteiten (o.a. projecten) en hebben verschillende doorlooptijden variërend van kort en binnen het begrotingsjaar te realiseren tot en met meerjarig en dus het begrotingsjaar overstijgend.

Het plannen van deze activiteiten en het geven van het bijbehorend budget passen overigens niet altijd makkelijk in de cyclus van het begrotingsjaar en dus verantwoordingsjaar. Een praktische mogelijkheid is om de uitvoering van de overgehevelde activiteiten en de bijbehorende lasten gewoon ten laste van het nieuwe begrotingsjaar te verantwoorden. Bij de vaststelling van de jaarrekening van het ‘oude’ jaar en de daarin opgenomen resultaatbestemming stemt de raad in, voor zover de uitvoeringsplanning dat noodzakelijk maakt, met het overhevelen van de niet aangewende middelen als gevolg van de niet uitgevoerde activiteiten naar het nieuwe begrotingsjaar. In formele zin worden er aan het begin van het nieuwe begrotingsjaar activiteiten uitgevoerd en budgetten overgeheveld van het afgesloten jaar naar het nieuwe begrotingsjaar zonder dat de raad daar vooraf toestemming voor verleend heeft. Het zijn echter wel activiteiten die passen binnen het beleid van de raad.

De raad wordt dus achteraf over deze handelswijze geïnformeerd. Indien het college het nodig oordeelt, kan de raad voorafgaand aan de behandeling van de jaarrekening en resultaatbestemming van het afgesloten jaar geïnformeerd worden over een vertraging in de uitvoering van activiteiten en de gewenste overheveling van het bijbehorend budget naar het nieuwe begrotingsjaar (actieve informatieplicht).

Bij investeringsbudgetten doet het vraagstuk van overhevelen van budgetten eigenlijk niet voor. De kredieten zijn niet begrotingsjaar gebonden. Via het kredietoverzicht in de jaarrekening wordt de raad geïnformeerd over de stand van zaken en voortgang van de lopende investeringen. Vertragingen veroorzaken wel incidentele budgettaire gevolgen daar de financieringslasten lager zullen zijn. De raad wordt hierover via de Bestuursrapportage geïnformeerd (mede in relatie tot de stelpost onder uitputting kapitaallasten).

Vertragingen in bestuurlijk belangrijk geachte investeringstrajecten zullen naar het oordeel van het college zo spoedig mogelijk aan de raad voorgelegd worden (zoals dat nu ook al gebeurt via, veelal, de Raadsbrief).

B. Grondexploitatie (college)

De grondexploitatieopzetten, die expliciet door de gemeenteraad vastgesteld worden, zijn opgebouwd in grofmazige ramingen en verdeeld in jaarschijven. Op basis daarvan worden onderbouwde en concreet gemaakte meerjarige kredieten opgesteld.

Jaarlijks worden de opzetten van de grondexploitaties herzien en verwerkt in de jaarrekening. Door het vaststellen van de jaarrekening stelt de raad ook de (herziene) exploitatieopzetten vast.

Door het vaststellen van de (herziene) exploitatieopzetten, stelt de raad ook de (herziene) meerjarige budgetten voor o.a. grondverwerving, bouwrijp maken en woon rijp maken beschikbaar evenals de taakstellende (herziene) meerjarige baten budgetten vast.

Het omzetten van de kredieten naar jaarbudgetten geschiedt thans in fasen. In de primaire begroting wordt n.l. alleen de aan het begrotingsjaar toe te rekenen rentelasten of –baten en door te berekenen apparaatskosten opgenomen. Op basis van de herziene exploitaties e.d. worden de jaarbudgetten van de overige kosten toegewezen via de financiële (tussen)rapportages aan het college in de loop van het begrotingsjaar. Uitgangspunt hierbij is dat er niet meer lasten of minder baten geraamd kunnen worden dan taakstellend door de raad beschikbaar is gesteld via de vastgestelde (herziene) exploitatieopzetten.

Voor het in exploitatie kunnen brengen van gronden moeten voorbereidingskosten worden gemaakt. Voor zover deze kosten leiden tot het in exploitatie nemen van de gronden, wat meestal zo is, worden deze kosten dan later ook meegenomen in de op te stellen exploitatieopzetten, die weer aan de raad ter vaststelling worden voorgelegd. Het college is bevoegd jaarlijks tot een bedrag van € 500.000 budgetten (kredieten) beschikbaar te stellen voor het doen van voorbereidingskosten (externe kosten) voor het in ontwikkeling nemen van locaties.

C.Beleidslijn post onvoorzien (college)

De financiële beleidslijn in het algemeen is dat in de gevallen waar geen sprake is van incidentele onvoorzienbare, onuitstelbare en onvermijdbare noodzakelijke budgetverhogingen er bij voorstellen en/of bestuursbesluiten tot budgetverhoging gelijktijdig de compensatie (de budgettaire dekking) aangegeven moet worden.

Voor onvoorzien is in de begroting een bedrag opgenomen van € 20.000. Deze post kan door het college alleen benut worden voor budgetoverschrijdingen en nieuwe budgetten in het kader van bestaand beleid met een incidenteel budgettair effect, voor zover het een overschrijding van geautoriseerde lasten of onderschrijding van geautoriseerde baten betreft en er sprake is van onuitstelbare, onvoorzienbare en onvermijdbare aanpassingen. Het college legt hierover achteraf verantwoording af via de Bestuursrapportage en/of Jaarstukken.


1

[1] Altijd wil zeggen in alle gevallen waar sprake is van een beleidswijziging, al dan niet met financiële gevolgen. Het al dan niet hebben van financiële dekking doet aan deze procedure niets af. Dit geldt ook voor een beleidswijziging waarvoor dekking is gevonden binnen de begroting of hetzelfde programma en/of product. Immers de taakuitvoering binnen het programma wijzigt en een budget is taakgebonden.

2

Bedoeld wordt de Kadernota in het kader van de jaarlijkse P&C – cyclus waarin de kaders voor het nieuwe begrotingsjaar en de drie opvolgende jaren zijn opgenomen.

3

Er kan niet gewacht worden op de normale procedure van Kadernota en Programmabegroting.