Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
's-Gravenhage

Regeling tot wijziging van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Den Haag (ARG) herdruk 2017- 1 als gevolg van de invoering van het IKB

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Organisatie's-Gravenhage
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingRegeling tot wijziging van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Den Haag (ARG) herdruk 2017- 1 als gevolg van de invoering van het IKB
CiteertitelRegeling tot wijziging van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Den Haag (ARG) herdruk 2017- 1 als gevolg van de invoering van het IKB
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201722-08-2017Onbekend

13-12-2016

Gemeenteblad

RIS295863/ BSD/2016.1052

Tekst van de regeling

Intitulé

Regeling tot wijziging van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Den Haag (ARG) herdruk 2017- 1 als gevolg van de invoering van het IKB

 

 

HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS,

 

gelet op de LOGA brief van 10 november 2016, Ledenbrief 16/083.

 

Besluit:

 

Vast te stellen de Regeling tot wijziging van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Den Haag herdruk 2017-1

 

Artikel I

 

De Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Den Haag wordt gewijzigd als volgt:

 

  • A.

    Aan artikel 1:1 eerste lid, wordt na onderdeel vv een nieuw onderdeel toegevoegd:

    ww vakantietoelage: jaarlijkse toelage van 8% van het salaris en de toegekendesalaristoelage(n), hetgeen met ingang van 1 januari 2017 een vast onderdeel van het Individueel Keuze Budget vormt.

     

     

  • B.

    In artikel 1:2a tweede lid wordt het nummer: “4a,” geschrapt.

     

     

  • C.

    In artikel 1:2b tweede lid wordt het nummer: “4a,” geschrapt.

     

     

  • D.

    Artikel 1:2c wordt gewijzigd en komt te luiden:

     

    Artikel 1:2c Aanstellingen op grond van de banenafspraak

     

    • 1.

      In afwijking van artikel 3:3 lid 1 kan het college salarisschaal A in bijlage IIa vaststellen voor de ambtenaar die op grond van de Wet banenafspraak een aanstelling krijgt omdat hij onder de Participatiewet valt en door beperkingen niet het wettelijk minimumloon kan verdienen.

       

    • 2.

      In afwijking van artikel 3:3 lid 1 kan het college vaststellen dat de ambtenaar die op grond van de Wet banenafspraak een aanstelling krijgt omdat hij Wajonger is met arbeidsvermogen en voor wie een loonwaarde van minder dan 100% is vastgesteld, recht heeft op een door zijn loonwaarde bepaald percentage van het salaris. Is het door het loonwaarde bepaalde percentage van het salaris lager dan het wettelijk minimumloon, dan is het salaris van de ambtenaar gelijk aan het wettelijk minimumloon.

       

    • 3.

      Voor de ambtenaar, bedoeld in lid 1 gelden niet de in artikel 3:28 lid 2, onderdelen a, b en c genoemde minimumbedragen.

       

    • 4.

      Voor de ambtenaar, bedoeld in lid 2 gelden als minimumbedragen, de bedragen genoemd in artikel 3:28 lid 2, onderdelen a, b en c naar rato van de loonwaarde en de deeltijdfactor.

       

    • 5.

      Indien het college voor de in lid 2 genoemde ambtenaar loondispensatie op grond van de Wajong ontvangt, past het college deze loondispensatie toe op het salaris en de daarop gebaseerde toelagen en vergoedingen.

       

       

  • F.

    Artikel 2:7a wordt gewijzigd en komt te luiden:

     

    • 1.

      Op verzoek van het college kan de arbeidsduur van een ambtenaar die is aangesteld voor een formele arbeidsduur van 36 uur per week, worden verruimd naar maximaal 40 uur per week.

       

    • 2.

      Bij een verruiming van de arbeidsduur geldt dat:

      • 1.

        de verruiming van de arbeidsduur plaatsvindt gedurende een vooraf te bepalen periode;

      • 2.

        het salaris evenredig wordt verhoogd;

      • 3.

        de vakantieduur evenredig wordt verhoogd;

      • 4.

        de pensioenopbouw evenredig wordt verhoogd;

      • 5.

        het IKB, bedoeld in artikel 3:28 lid 2, onderdeel a evenredig wordt verhoogd;

      • 6.

        het IKB, bedoeld in artikel 3:28 lid 2, onderdeel b evenredig wordt verhoogd;

      • 7.

        instemming van de ambtenaar is vereist;

      • 8.

        de verkoop van vakantie-uren op grond van artikel 3:36 voor de duur van de verruiming niet is toegestaan.

         

    • 3.

      Wanneer lid 1 van dit artikel wordt toegepast, meldt het college dit vooraf aan de OR.

       

    • 4.

      Het college rapporteert jaarlijks in het sociaal jaarverslag over het gebruik van deuitbreidingsmogelijkheid van de arbeidsduur naar maximaal 40 uur. Deze rapportage wordt ter bespreking voorgelegd aan de OR.

       

       

  • G.

    Artikel 3:19 tweede lid wordt gewijzigd en komt te luiden:

     

    • 2.

      Bij 25 jaar overheidsdienst bedraagt de toelage de helft van het maandsalaris en de toegekende salaristoelage(n) over de maand van jubileren, tezamen vermeerderd met 8%. Bij 40 en 50 jaar overheidsdienst bedraagt de toelage het maandsalaris en de toegekende salaristoelage(n) over de maand van jubileren, tezamen vermeerderd met 8%.

       

       

  • H.

    Artikel 3:23 tweede lid wordt gewijzigd en komt te luiden:

     

    • 2.

      Na het overlijden van de ambtenaar ontvangt de achterblijvende partner - of bij het ontbreken daarvan diens minderjarige kinderen - een overlijdensuitkering, die bestaat uit: driemaal het laatst genoten salaris en de toegekende salaristoelage(n), tezamen

      vermeerderd met 8%.

       

       

  • I.

    Artikel 3:24 tweede lid wordt gewijzigd en komt te luiden:

     

    • 2.

      de uitkering bedraagt één jaarsalaris en de toegekende salaristoelage(n), tezamen vermeerderd met 8%, berekend over de 12 kalendermaanden onmiddellijk voorafgaande aan de maand van overlijden.

       

       

  • J.

    Artikel 3:28 wordt gewijzigd en komt te luiden:

     

    Artikel 3:28 Opbouw IKB

     

    • 1.

      Het IKB wordt per maand opgebouwd en bestaat uit een deel waarover pensioen wordt opgebouwd en een deel waarover geen pensioen wordt opgebouwd.

       

    • 2.

      Het deel van het IKB waarover pensioen wordt opgebouwd bedraagt:

  • a.

    8% van het voor de ambtenaar in de maand van opbouw geldende salaris vermeerderd met de salaristoelagen genoemd in paragraaf 3 van dit hoofdstuk, met dien verstande dat dit ten minste een bedrag is van € 146,65 bij een volledig dienstverband, en

  • b.

    6% van het voor de ambtenaar in de maand van opbouw geldende salaris, met dien verstande dat dit ten minste een bedrag is van € 145,83 bij een volledig dienstverband, en

  • c.

    1,5% van het in de maand van opbouw geldende salaris, voor de ambtenaar die geboren is na 31 december 1949, met dien verstande dat dit ten minste een bedrag is van € 33,33 bij een volledig dienstverband.

     

  • 3.

    Het deel van het IKB waarover geen pensioen wordt opgebouwd bedraagt:

  • a.

    0,8% van het voor de ambtenaar in de maand van opbouw geldende salaris, en

  • b.

    indien en voor zolang hoofdstuk 9a van toepassing is op de ambtenaar, 1% van het voor de ambtenaar in de maand van opbouw geldende salaris, met dien verstande dat dit voor maximaal 20 jaar geldt, tenzij artikel 9a:9 lid 1, onderdeel b. van toepassing is.

     

  • 4.

    Indien in een maand het salaris en de toegekende salaristoelage(n) gedeeltelijk zijn uitbetaald dan wordt het IKB in die maand berekend op basis van het uitbetaalde salaris en de uitbetaalde salaristoelage(n). Ontvangt de ambtenaar in een maand geen salaris dan wordt in die maand geen IKB opgebouwd.

     

  • 5.

    Indien in een maand het salaris en de toegekende salaristoelage(n) gedeeltelijk zijn uitbetaald op grond van artikel 7:3 lid 2 tot en met 4 dan wordt, in afwijking van lid 4 van dit artikel, het IKB in die maand berekend op basis van het volledige salaris en toegekende salaristoelage(n).

     

  • 6.

    Het college kan bronnen toevoegen aan het IKB. Een bron kan zijn een persoonlijk budget, voor zover dat in de gemeente bestaat en niet is opgenomen in de TOR zoals omschreven in paragraaf 7 van hoofdstuk 3.

     

  • 7.

    Op de ambtenaar bedoeld in artikel 9b:1 is lid 2, onderdeel c van dit artikel niet van toepassing. De vorige volzin geldt niet voor de ambtenaar bedoeld in artikel 9b:50.

     

     

  • K.

    Aan artikel 3:36 wordt een nieuw tweede lid toegevoegd, onder vernummering van lid 2 tot en met lid 4 in lid 3 tot en met 5:

     

  • 2.

    Vakantie-uren die de ambtenaar heeft gekocht op grond van artikel 3:29 lid 1, sub kunnen niet worden verkocht op grond van dit artikel.

     

     

  • L.

    Artikel 3:27 wordt vernummerd in artikel 3:37.

  • In de toelichting op punt 3, in de derde alinea, worden de woorden: “extra eindejaarsuitkering of een” geschrapt.

     

     

  • M.

    De titel van hoofdstuk 6 wordt gewijzigd en komt te luiden:

    VAKANTIE EN VERLOF

     

     

  • N.

    Artikel 6:2 eerste lid wordt gewijzigd en komt te luiden:

     

  • 1.

    De vakantie van de ambtenaar met een volledige betrekking bedraagt ten minste 144 uur per kalenderjaar.

     

     

  • S.

    Artikel 6a:6 wordt gewijzigd en komt te luiden:

     

  • Artikel 6a:6 Bronnen

  • De jaarlijkse inleg van de ambtenaar in het kader van de gemeentelijke levensloopregeling bestaat uit een of meer van de volgende bronnen:

  • a.

    het salaris;

  • b.

    het IKB indien het college de levensloopregeling op grond van artikel 3:29 lid 2 heeft aangewezen als bestedingsdoel van het IKB;

  • c.

    de geldelijke vergoeding voor de verkoop van vakantie-uren, bedoeld in artikel 3:36;

  • d.

    het opgebouwde verloftegoed, bedoeld in artikel 4:9 lid 3.

     

     

T. Artikel 7:14 wordt gewijzigd en komt te luiden:

 

  • Artikel 7:14 Sanctie bij nalatigheid algemene verplichtingen

  • 1.

    De ambtenaar die zich niet houdt aan zijn verplichtingen, bedoeld in artikel 7:11 lid 1, onderdeel c, wordt disciplinair gestraft wegens plichtsverzuim.

  • 2.

    De doorbetaling van het salaris en de toegekende salaristoelage(n), bedoeld in artikel 7:3, en de opbouw van het IKB bedoeld in artikel 3:28, worden gestaakt, indien en voor zolang de ambtenaar:

  • a.

    weigert mee te werken aan, door het college of een door hem aangewezen deskundige, gegeven redelijke voorschriften of getroffen maatregelen, als bedoeld in artikel 7:11 lid 1, onderdeel a, die erop gericht zijn om de betrokkene in staat te stellen de eigen passende arbeid te verrichten;

  • b.

    weigert mee te werken aan het opstellen, evalueren en bijstellen van een plan van aanpak als bedoeld in artikel 7:11 lid 1, onderdeel b;

  • c.

    weigert aangeboden passende arbeid te verrichten, waartoe hij op grond van artikel 7:11 lid 2 verplicht is.

     

  • 3.

    De doorbetaling van het salaris en de toegekende salaristoelage(n), en de opbouw vanhet IKB, bedoeld in lid 2, vinden wel plaats indien de ambtenaar op grond van zijn geestelijke toestand geen verwijt kan worden gemaakt van het gedrag, genoemd in het lid 2.

     

     

U. In artikel 10d:2 sub worden de woorden “de vakantietoelage en de eindejaarsuitkering” vervangen door: “het IKB, bedoeld in artikel 3:28 lid 2, onderdeel a en b”.

 

 

Artikel II

 

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2017.

 

Deze regeling veertien dagen na het nemen ervan bekend wordt gemaakt in het Gemeenteblad.

 

 

Den Haag, 13 december 2016

Het college van burgemeester en wethouders,

 

de secretaris,

mw. A.W.H. Bertram

 

de burgemeester,

J.J. van Aartsen