Organisatie | Amsterdam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieregeling gebiedsgebonden kunst- en cultuuractiviteiten |
Citeertitel | Subsidieregeling gebiedsgebonden kunst- en cultuuractiviteiten |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Cultuur, sport en recreatie |
Op de regeling die in werking is getreden op 4 november 2016 is een terugwerkende kracht van toepassing tot en met 1 oktober 2016.
Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit:
Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: -
Onbekend.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
04-11-2016 | 01-10-2016 | 02-07-2017 | nieuwe regeling | 05-07-2016 Gemeenteblad 2016, 149374 | Gemeenteblad 2016, afd. 3B, nr. 5 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 2 Toepasselijkheid Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013
De Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013 is van toepassing, tenzij daarvan in deze regeling uitdrukkelijk wordt afgeweken.
Artikel 3 Doel subsidieregeling
Het doel van deze subsidieregeling is het bevorderen van de kwaliteit van de leefomgeving in buurten en gebieden door het ondersteunen van openbaar toegankelijke gebiedsgebonden kunst-en cultuuractiviteiten; en het in stand houden, verbreden en vernieuwen van aanbod van gebiedsgebonden kunst- en cultuuractiviteiten die zich onderscheiden vanwege de artistiek-inhoudelijke kwaliteit en waaraan door bewoners(groepen) actief en/of passief kan worden deelgenomen.
Artikel 4 Bevoegdheden en subsidiabele activiteiten
Het algemeen bestuur is bevoegd om op grond van deze subsidieregeling binnen het kader van de Hoofdlijnen Kunst en Cultuur 2017-2020 en het door hem vastgestelde Uitwerkingsbesluit kunst en cultuur eenmalige en periodieke subsidies te verstrekken voor gebiedsgebonden kunst- en cultuuractiviteiten. Het algemeen bestuur bepaalt in het Uitwerkingsbesluit kunst en cultuur welke activiteiten subsidiabel zijn.
Hoofdstuk 2 Uitwerkingsbesluit
In het Uitwerkingsbesluit kunst en cultuur bepaalt het algemeen bestuur voor zijn stadsdeel, met inachtneming van de voorschriften zoals opgenomen in deze subsidieregeling, de hoogte van het subsidieplafond en welke soort activiteiten subsidiabel zijn. Daarbij geeft het algemeen bestuur tevens per soort activiteiten aan:
Hoofdstuk 3 Subsidieplafond, verdeelsleutel en adviescommissie
Artikel 7 Verdeelsleutel en adviescommissie
Indien na toepassing van het zesde lid van dit artikel meerdere aanvragen op dezelfde plaats op de prioriteitenlijst worden gerangschikt en door honorering van deze aanvragen het subsidie- of deelplafond wordt overschreden, komt het eerst in aanmerking die aanvraag die op dat moment het meest bijdraagt aan pluriformiteit op het gebied van doelgroep, locatie, discipline en organisatie binnen het totaal van de te honoreren aanvragen.
Hoofdstuk 4 Subsidieaanvraag, weigeringsgronden en beslistermijn
1. Subsidie kan worden aangevraagd door kunst- en cultuurinstellingen.
2. In aanvulling op het eerste lid kunnen - voor zover in het Uitwerkingsbesluit kunst en cultuur door het algemeen bestuur mogelijk gemaakt - tevens natuurlijke personen een aanvraag indienen.
Voor zover een algemeen bestuur in het Uitwerkingsbesluit kunst en cultuur heeft bepaald dat om voor een subsidie in aanmerking te kunnen komen, sprake moet zijn van samenwerking met een of meer partners, eigen inkomsten en/of bijdragen van derden bij de uitvoering van een activiteit, weigert het algemeen bestuur in aanvulling op artikel 9, eerste lid van de ASA 2013 een subsidie als een aanvrager niet aan een van deze voorwaarden voldoet.
Als het algemeen bestuur toepassing geeft aan de wijze van verdelen als bedoeld in artikel 7 van deze subsidieregeling, weigert hij, in aanvulling op artikel 9, eerste lid van de ASA, een subsidie als:
de aanvraag op een van de beoordelingscriteria zoals genoemd in artikel 7, derde lid van deze subsidieregeling minder scoort dan 3 punten, terwijl het algemeen bestuur in het Uitwerkingsbesluit kunst en cultuur heeft bepaald dat op dit criterium ten minste 3 punten behaald moeten worden om voor subsidieverlening in aanmerking te komen.
Als het algemeen bestuur geen toepassing heeft gegeven aan de wijze van verdelen als bedoeld in artikel 7 van deze subsidieregeling, kan hij in aanvulling op artikel 9, tweede lid van de ASA 2013 de subsidie geheel of gedeeltelijk weigeren als de activiteit waarvoor de subsidie is aangevraagd niet in overwegende mate gericht is op bewoners(groepen) van een of meer gebieden of buurten van het stadsdeel.
Kunst- en cultuuractiviteiten in buurten en gebieden zijn van grote waarde voor het lokale culturele klimaat en voor het leefklimaat in het algemeen. Deze activiteiten bieden de gelegenheid aan buurtbewoners om kennis te maken met kunst en cultuur en dragen bij aan de versterking van sociale en maatschappelijke verbindingen.
De Hoofdlijnen Kunst en Cultuur 2017-2020, waarin het stadsbestuur een integrale stedelijke visie op kunst en cultuur heeft geformuleerd, vormt het beleidskader voor de uitvoering van de subsidieregeling gebiedsgebonden kunst- en cultuuractiviteiten (vastgesteld door de gemeenteraad op 25 november 2015) . De uitvoering van deze regeling is een verantwoordelijkheid van de bestuurscommissies op grond van de nieuwe bevoegdhedenverdeling (Verordening op de Bestuurscommissies (bijlagen 2 en 3))
Bij de uitvoering van de subsidieregeling gebiedsgebonden kunst- en cultuuractiviteiten is de verbinding met de gebiedsagenda's en/of gebiedsplannen belangrijk. In het kader van het gebiedsgericht werken is Amsterdam opgedeeld in 22 gebieden, verdeeld over 7 stadsdelen. Daarom stellen de bestuurscommissies jaarlijks een Uitwerkingsbesluit kunst en cultuur vast waarin nader wordt beschreven hoe binnen het betreffende stadsdeel de subsidieregeling gebiedsgebonden kunst- en cultuuractiviteiten wordt toegepast. Dit betreft maatwerk waarbij zowel de ontwikkelingen, opgaven en kansen van een gebied een rol spelen, het profiel of eigen karakter van een gebied, en de algemene kenmerken zoals bevolkingssamenstelling.
De subsidieregeling biedt de bestuurscommissies verschillende keuzemogelijkheden met betrekking tot het Uitwerkingsbesluit kunst en cultuur. Deze keuzemogelijkheden betreffen onder meer de nadere omschrijving van subsidiabele activiteiten, de aanvrager (alleen instellingen met rechtspersoonlijkheid of ook natuurlijke personen zoals zelfstandig kunstenaars), de aard van de subsidie (periodieke en/of eenmalige subsidies), de subsidieplafonds en deelplafonds en de instelling van een adviescommissie. Voor periodieke subsidies geldt dat dit zowel om jaarlijkse als meerjarige subsidieverleningen kan gaan.
Voor het opstellen van het Uitwerkingsbesluit kunst en cultuur is een format vastgesteld door het college. Voor dit format is gekozen met het oog op de uitvoerbaarheid van de regeling.
In het kader van deze regeling komen niet voor subsidie in aanmerking activiteiten die georganiseerd worden in het kader van de brede talentontwikkeling voor kinderen en jongeren van 4 tot 18 jaar. De gebiedsgebonden activiteiten voor deze doelgroep worden onder meer op basis van de subsidieregeling Basisvoorzieningen in de stadsdelen gesubsidieerd.
Bij activiteiten op het gebied van kunst en cultuur ligt de nadruk op kunst waarbij de artistieke kwaliteit een belangrijke factor is. De activiteiten dienen aan te sluiten op bij de gebiedsagenda's
en/of gebiedsplannen en bij te dragen aan de realisatie van de daarin opgenomen doelstellingen en/of uitvoeringsplannen.
In dit artikel wordt bepaald voor welke activiteiten een bestuurscommissie een subsidie kan verlenen.
Dit artikel regelt het Uitwerkingsbesluit kunst en cultuur. In het derde lid wordt bepaald welke onderwerpen het algemeen bestuur ten aanzien van een aantal onderwerpen dient te regelen in het Uitwerkingsbesluit. Dit betreft een limitatieve opsomming.
In het Uitwerkingsbesluit kunst en cultuur kan het algemeen bestuur bepalen dat de aanvraag op een of meer beoordelingscriteria zoals genoemd in artikel 7 derde lid van deze regeling minimaal 3 punten moet scoren. Dit kan bijvoorbeeld aan de orde zijn als een algemeen bestuur veel waarde hecht aan de artistiek-inhoudelijke kwaliteit van activiteiten.
Als een algemeen bestuur in het Uitwerkingsbesluit niet kiest voor de toepassing van de verdeelsleutel als genoemd in artikel 7 van de subsidieregeling, wordt de hoofdbepaling van de ASA gevolgd en worden de aanvragen behandeld op volgorde van binnenkomst.
Hier worden de voorschriften betreffende het subsidieplafond en de mogelijkheden voor het instellen van deelplafonds bepaald.
Indien het subsidieplafond of een deelplafond onvoldoende is om alle aanvragen te honoreren, kan een bestuurscommissie de beschikbare subsidiemiddelen verdelen op basis van de volgorde van binnenkomst van de aanvragen of op basis van de kwaliteit van de aanvragen. Kiest een bestuurscommissie voor de laatste methode, dan dient hij daarbij gebruik te maken van de verdeelsleutel als opgenomen in artikel 7. Bij de beoordeling van de aanvragen kan de bestuurscommissie zich laten adviseren door een door hem ingestelde adviescommissie.
Naast een kunst- en cultuurinstelling met rechtspersoonlijkheid kunnen tevens natuurlijke personen, bijvoorbeeld (een groep van) individuele kunstenaars, een aanvraag indienen als de bestuurscommissie dit in het Uitwerkingsbesluit kunst en cultuur mogelijk heeft gemaakt.
Dit artikel regelt welke gegevens in aanvulling op de voorschriften van de ASA 2013 bij een aanvraag dienen te worden overlegd. Het gaat daarbij met name om informatie over de doelgroepen die men wil bereiken en de lokale partners (bewoners, organisaties en (creatieve) ondernemers) waarmee de aanvrager wil samenwerken.
Voor de eenmalige subsidies kan een algemeen bestuur kiezen voor de toepassing van twee aanvraagtermijnen, om het afhandelings- en beoordelingsproces in tijd te beperken en daarmee overzichtelijk te houden.
Kunst- en cultuuractiviteiten kunnen een breed publiek trekken. De gebiedsgebonden activiteiten dienen op de eerste plaats georganiseerd te worden voor de bewoners van het betreffende gebied en eventueel aangrenzende gebieden. Als de beoogde activiteit onvoldoende gericht is op deze bewoners, wordt de subsidieaanvraag niet in behandeling genomen. Grootstedelijke activiteiten kunnen derhalve niet op grond van deze regeling worden gesubsidieerd.
Een belangrijke doelstelling van deze regeling is de actieve en/of passieve deelname van bewoners aan de kunst- en cultuuractiviteiten. Daarom dient de subsidieontvanger voorafgaand aan de uitvoering van de activiteiten) bewoners hiervan op de hoogte te stellen door publicatie via voor het gebied of stadsdeel geëigende communicatiekanalen.
De overgangsbepaling regelt op de eerste plaats dat het Uitwerkingsbesluit kunst en cultuur voor het jaar 2017 niet op 1 juli zoals artikel 5, eerste lid van deze regeling voorschrijft, maar op 1 oktober 2016 moet zijn vastgesteld door de algemeen besturen van de stadsdelen.
Ook is opgenomen dat voor het aanvragen van een periodieke subsidie voor het jaar 2017 een afwijkende aanvraagtermijn van de ASA 2013 geldt. In dit eerste jaar geldt dat de aanvraag in plaats van vóór 1 oktober 2016 (hoofdregel artikel 6 van de ASA 2013), vóór 1 november 2016 ingediend moet worden.